Vijftig en in topvorm: ‘Zo gespierd als nu ben ik nooit geweest’
Ze denken niet aan afbouwen, maar aan opbouwen: conditie, kracht, souplesse. Wanneer ze hun loopschoenen of bokshandschoenen aantrekken, houdt geen zwetende twintiger hen bij. Vier vrouwen van vijftig, goed in hun vel en strak in het sportpak.
Sandra (50) bokst drie keer per week
“Ik ben heel toevallig in de bokswereld gerold. Ik was op zoek naar een nieuwe sport voor mijn twee kinderen toen ik een flyer van een boksclub zag liggen. Ik ben een les gaan proberen en was meteen verkocht. Mijn zoon en dochter hebben enkele jaren gebokst, en zelfs mijn man is een tijdje meegekomen, maar ik ben de enige die het volgehouden heeft. In de club zijn nog enkele mannen van mijn leeftijd, maar van de vrouwen ben ik de oudste. Daar trek ik me niets van aan. Ik voel me geen vijftig, zeker lichamelijk niet. Mijn vaste trainingspartners zijn 25 en 32. Zolang zij hun best moeten doen om mij bij te houden, en niet omgekeerd, ga ik door. Ik hecht best wel belang aan mijn uiterlijk. Ik word er niet jonger op, en zou het toch fijn vinden mocht ik mijn figuur wat kunnen behouden. Boksen is daarbij een fantastisch hulpmiddel. Mijn gewicht blijft stabiel en mijn conditie is goed op peil. Ik train drie avonden per week: één keer thaiboksen en twee keer Engels boksen. Ik sport al mijn hele leven – ik heb nog competitiebasketbal gedaan – maar zo gespierd als nu ben ik nooit geweest. Bokstrainingen zijn heel intensief. Het is niet zomaar een robbertje vechten. Je gooit je lichaam in de strijd, maar het vraagt ook denkwerk en techniek. Hoe valt je tegenstander je aan, hoe reageer je daarop? Dat lege, uitgeputte gevoel na een training vind ik nog steeds zalig. In boksen kan ik al mijn emoties kwijt. Meteen na de allereerste training dacht ik al: had ik dit maar veel vroeger ontdekt. Ik heb geen idee wat ik ga doen als ik niet meer kan boksen. Geen enkele andere sport geeft me zoveel voldoening.”
Suzy (54) begon tien jaar geleden te lopen
“Lopen is voor mij: de stekker uittrekken. De velden in rennen en mijn hoofd leegmaken. Vooral als ik me slecht voel, moet ik naar buiten. De laatste maanden zijn zwaar geweest omdat ik in een echtscheiding zit. Lopen helpt me mijn gedachten te verzetten. Hoe meer ik loop, hoe minder ik moet nadenken. Als ik eens wat minder zin heb, ga ik toch, omdat ik weet dat ik me achteraf zoveel beter voel. Dan is het alsof ik alles weer aankan.
Ik ben pas tien jaar geleden begonnen, met de Knack Ladies Run. Sindsdien ben ik er nooit meer mee gestopt. Eens je de microbe te pakken hebt, is het moeilijk om ze weer los te laten. Lopen is ook zo’n eenvoudige sport. Je kunt het doen waar en wanneer je wilt, en meer dan een paar loopschoenen heb je niet nodig. Ik loop elke dag tijdens mijn middagpauze op het werk. In vijf minuutjes sta ik midden in het groen. Meestal loopt er een collega mee, soms loop ik alleen. Regen, wind of sneeuw, ik móet gaan. Het is sterker dan mezelf. Als ik eens een dag niet kan gaan rennen, ben ik ambetant. Ooit zou ik graag aan een marathon meedoen. In Berlijn misschien, of Rotterdam. Ergens waar het plat is. Mensen zijn vaak verrast als ik zeg dat ik al zes kleinkinderen heb. Ik krijg geregeld te horen dat ik er nog zo goed uitzie, en daar ben ik best trots op. Collega’s die dertig jaar jonger zijn, willen gaan sporten ‘om een lichaam te krijgen zoals Suzy’. Natuurlijk is het fantastisch als mensen dat zeggen. Dan denk ik: blijven lopen, Suzy.” (lacht)
Gerda (54) heeft haar eigen gym- en dansclub
“Een uit de hand gelopen hobby, zo noem ik het. Op woensdag geef ik vijf uur dansles, op vrijdag, zaterdag en zondag vier uur. Daarnaast werk ik fulltime als zelfstandig therapeute. Het is soms zwaar, ja, maar ik word naar die danszaal toegezogen. Al heb ik vorige week mijn dansertjes nog gevraagd om een beetje naar achteren op te schuiven, zodat ik mijn rimpels minder zou zien in de spiegel (lacht). Ik voel me nog zestien, alleen vergeet ik soms dat mijn lichaam dat niet meer is. Ik denk dat ik het allemaal nog kan zoals vroeger. Onlangs vroeg een leerling of ik nog een ‘grand écart’ kon. Natuurlijk, zei ik. Met een spierscheur als gevolg. Ik heb veel meer blessures dan vroeger. ‘Je moet leren houden van de pijn’, heeft een dansleerkracht me ooit gezegd. Ergens klopt dat wel. Je gaat steeds voorbij je grenzen. Dat ik heel erg prestatiegericht ben – meer dan ik zou willen – helpt niet bepaald. Soms vraag ik me af of het geen tijd wordt om ermee te stoppen. Maar als ik al die jonge dansers in de danszaal zie staan, weet ik weer waarom ik het doe. Het dansen, maar ook het contact met de kinderen en jongeren houdt me jong. Als danser is je lichaam een belangrijk instrument waar je zorg voor draagt. Ik zal er alles aan doen om in vorm te blijven. Ik zou het niet kunnen verdragen mocht ik bepaalde dingen niet meer kunnen, dus doe ik elke dag netjes mijn buikspieroefeningen. Ik ben best veeleisend, zowel voor mijn dansers als voor mezelf. Ik zal er altijd over waken dat ik er goed uitzie. Ik zei het nog tegen mijn jongste dochter: wacht maar, ik zal een fiere oude madam worden.”
Molda (57) gaat bijna elke dag fitnessen
“Ik ben fulltime home manager. Mijn gezin is voor mij altijd op de eerste plaats gekomen. Pas toen mijn oudste dochter het huis uit ging, ben ik meer tijd voor mezelf beginnen maken door te gaan sporten. Vandaag train ik zeven keer per week bij Functional Training. Bootcamp, circuittraining, XCO-walking, boksfit, bodypump … Het sociale aspect van sporten is voor mij heel belangrijk, dus volg ik alleen groepslessen. In mijn eentje gaan joggen of naar de fitness gaan zal ik niet snel doen. Ik heb de dynamiek van een groep nodig. Ik train samen met dertigers en veertigers, maar ik hoef voor hen niet onder te doen. Ik ben meer competitiegericht dan ik dacht, heb ik ontdekt (lacht). Ik houd er ook van om anderen aan te motiveren om hun grenzen te verleggen. Dat probeer ik zelf ook, zonder daarbij roofbouw op mijn lichaam te plegen. Sporten heeft mij op veel vlakken veranderd. Ik eet gezonder, heb meer zelfvertrouwen en minder last van kwaaltjes. Ik heb me letterlijk door de menopauze – waar ik best bang voor was – heen gesport. Het is bijna een verslaving geworden. Dat mijn ‘probleemzones’ daardoor wat minder groot zijn, is mooi, maar daarvoor doe ik het niet. Ik sport omdat het me gelukkig maakt en omdat ik gezond wil blijven. Jaren geleden ben ik zwaar ziek geweest. Het heeft bijna twee jaar geduurd voor ik er weer bovenop was. Ik besef wat een gezond lichaam waard is, daar wil ik met plezier in investeren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier