Yucatán in Oost-Mexico: ongerepte paradijsjes en stilteplekken
Ver van het massatoerisme in de grote Mexicaanse resorts, gaan we op zoek naar een ander Yucatán. In het spoor van het oude Mayavolk ontdekken we de geheimen van het oerwoud en grotten vol geesten. En hippies nemen ons mee naar oases van rust langs de kust.
Bienvenida en El Mesón del Marques!’ roepen twee dames in wijde rokken, wapperend met gekleurde waaiers, voor ze mij de weg naar de receptie wijzen. De ingang van dit statige hotel ligt aan het grote plein midden in het centrum van Valladolid, een stad met bijna vijftigduizend inwoners. Met haar huizen in pasteltinten, brede straten en een stralend witte kathedraal laat Valladolid trots zien dat ze de oudste koloniale stad is op het schiereiland Yucatán. Maar veel tijd om te genieten van de omgeving, of van de gevulde taco’s en de opzwepende trompetmuziek in het restaurant van El Mesón heb ik helaas niet, want de jeep van Cesar Hernandez staat al op mij te wachten.
Cesar runt met zijn vrouw een boerderij waar ze groenten, fruit, honing en kruiden verbouwen op dezelfde manier als de Maya’s dat deden, de oorspronkelijke bewoners van dit deel van Mexico. Met zijn kennis van de indiaanse Mexicanen is Cesar de aangewezen persoon om mij de ongerepte hoeken van Yucatán te laten zien. Door zijn mooie stranden langs de Riviera Maya, de all-inresorts en voordelige vluchten naar Cancún, groeide Yucatán de voorbije jaren uit tot een toeristische trekpleister. ‘Maar de meeste toeristen die naar een plek als Valladolid komen, zijn op doorreis naar Chichén Itzá, de stad met de bekendste Mayapiramiden van Yucatán’, zegt Cesar. ‘Op de markt waar ik je mee naartoe neem, zul je daarentegen niet veel westerlingen zien’, zegt hij, terwijl hij zijn auto voor een grote markthal parkeert, midden in het centrum.
Ik bestel een tamal, een delicatesse van maisdeeg met vleesvulling, verpakt in een maisblad, terwijl rond mij enkel Mayataal gesproken wordt. De mensen die op de markt werken, komen vooral uit Kunuku, een Mayagemeenschap in de buurt. Elke ochtend verkopen ze hier hun groenten en fruit, of begeven ze zich naar de piramiden van Ek Balam, waar ze werken als gids, kaartjesverkoper, portier of eigenaar van de fietstaxi’s die rond de indrukwekkende piramiden rijden.
Ik zie veel onbekende groenten. ‘Hier vind je nog producten die in de supermarkt niet te vinden zijn’, zegt Cesar, terwijl hij een grote weerbarstige wortel aanwijst. ‘Dit is macal.‘De marktvrouwen verkopen het voor weinig geld. ‘Ze zien ze er de waarde niet van in. Terwijl de wortel veel goede voedingsstoffen bevat. Hij zou de overgang naar de menopauze vertragen.’
Cesar maakt zich zorgen dat de traditionele overblijfselen uit zijn voorouderlijke cultuur langzaam verdwijnen. ‘Dat is zonde. Al zijn er ook gebruiken waarvan het misschien best is dat ze zijn verdwenen’, grijnst hij. ‘Het balspel juego de pelota, bijvoorbeeld. Wie het winnende doelpunt maakte, werd het hoofd afgehakt.’
Overstekende leguanen
De volgende ochtend sta ik al vroeg bij de ingang van een van de vele druipsteengrotten: Zací, om de hoek van mijn hotel. Deze kalkstenen grotten, of cenotes, zijn gevuld met water en onderling met elkaar verbonden, waardoor ze een groot natuurlijk waternet vormen onder het schiereiland. Het is een uniek natuurverschijnsel.
Ik loop via een trapje een helling af, onder een paar rotsen door, tot ik een poel helder water zie, tussen overhangende en met mos begroeide rotsen. Er zijn nog geen andere bezoekers, maar rustig is het hier allerminst. Ik hoor krekels en geritsel, getjilp en gekwetter van vogels. Bijna struikel ik over een enorme leguaan. Hoe dieper ik de grot in loop, hoe donkerder en stiller het wordt. Ik schrik op wanneer een enorme gitzwarte vogel voor me opduikt en een diepe spelonk in vliegt.
‘De Maya’s beschouwden deze cenotes niet alleen als waterbron, maar zagen de poelen als ingang naar de onderwereld, de Xibalba’, zegt Cesar, die zich intussen weer bij mij aansloot. ‘De eeuwenoude beenderen die hier gevonden zijn, wijzen er volgens archeologen op dat hier vroeger mensen geofferd werden aan de goden.’ Voor de lunch neemt Cesar me mee naar restaurant Conato 1910. Maskers en papieren skeletten hangen er aan bontgekleurde muren. Een bandje speelt meezingers, de tequila vloeit rijkelijk. We eten chilaquiles, driehoekige tortilla’s overgoten met een groene saus, kaas, ui, chili en kip, en fajitas de pollo, gekruide kippenreepjes geserveerd in tortilla.
Of je deze authentieke sfeer ook nog aan de oostkust van Yucatán vindt, vraag ik aan Cesar. Hij knikt. ‘Tulum,bijvoorbeeld, ligt ver genoeg van het drukke Cancún en is al jaren een trekpleister voor alternatief toerisme’, zegt hij. ‘Er zijn ook wel all- inresorts te vinden, maar gelukkig zijn er nog kleine dorpjes waar Maya’s alleen hun eigen taal spreken en waar je in je eentje in een cenote kunt zwemmen.’
Het zuiverende water
Na een urenlange busreis van Valladolid naar Tulum ruik ik frisse zeelucht. Aan de receptie van Papaya Playa Project krijg ik een boomhut toegewezen voor mijn volgende overnachting. Ik ben in een luxe- oase midden in het groen beland. Zonder tv, maar die is hier ook volledig overbodig. Aan de bar vergaap ik me aan elegante dames en heren die om me heen paraderen.
Ik staar naar het turquoise water, de gespierde kitesurfers en het spierwitte strand, tot Sara Ramirez, de trotse manager van dit domein, me meeneemt op een wandeling. ‘Alles wat je hier ziet, werd opgebouwd in samenwerking met bewoners uit de Mayagemeenschappen in de buurt’, vertelt ze. ‘Zij weten alles van het oerwoud en kwamen met het idee om de gastenverblijven op palen te bouwen. Zo voorkomen we dat de natuurlijke dynamiek van de vele organismen in de bodem verstoord wordt.’
Oorspronkelijk bestond de Riviera Maya-regio grotendeels uit ongerepte jungle, het schoonste water van de ondergrondse rivieren, en prachtig koraal, maar dit wordt de laatste jaren bedreigd door grootschalige bouwprojecten. ‘Met ons project hopen we bij te dragen aan het behoud van de jungle’, zegt Sara.
We klimmen een houten trap op naar een plateau en kijken hoog boven de bomen uit over een weids terrein vol groen. ‘Die tank daar zuivert ons water en alles werkt hier op zonne-energie. Het water in de zwembaden is nergens zo proper als hier.’ Terug op de grond wijst Sara me op groenten, kruiden, medicinale planten en massagetafels, met daarnaast vreemde brouwsels. ‘Daarmee reinigen sjamanen, de traditionele medicijnmannen hier, je energie’, beantwoordt ze mijn vragende blik.
Maya yoga
Op een uurtje rijden van Tulum ligt Playa del Carmen, een populaire kustplaats meer in het noorden. ’s Anderendaags ontmoet ik daar Sander, de Nederlandse eigenaar van Aloha Paddle Club. Hij kent de regio als geen ander. ‘Je moet gewoon iets verder kijken dan je neus lang is, maar je zult zien dat langs de Riviera Maya nog heel wat stilteplekken te vinden zijn’, zegt hij. Samen met een klein groepje Mexicaanse sportievelingen rijden we naar cenote Chikin Ha voor een yogales op een paddle board. Een halfuur later hebben we ons in het heldere water geïnstalleerd.
Het is het einde van de dag, de muggen worden wakker, maar dat houdt ons niet tegen om naar de zonsondergang te kijken en van de stilte in de cenote te genieten, die we helemaal voor ons alleen hebben. Na de deugddoende yogasessie eten we vis op het strand bij La Tarraya, samen met Sanders familie. Opnieuw zijn hier geen toeristen te bespeuren.
‘Mijn hele leven lang heb ik me niet willen binden en wilde ik absoluut vrij zijn’, biecht Sander me tijdens het eten op. ‘Maar de vele ceremonies van sjamanen die werken met ayahuasca, een geestverruimend plantenbrouwsel afkomstig uit de Amazone, hebben me op een positieve manier veranderd. Ik heb nu een prachtige dochter en een Mexicaanse vriendin en ik denk oprecht dat ik dit te danken heb aan mijn ayahuasca-ceremonie.’
’s Avonds zet Sander me af in het all-inclusive resort Sandos Caracol. Na de stilte in de cenote houd ik mijn hart vast voor de drukte hier, maar volgens de Vlaamse Heidi Verschaeve, zakelijk directeur van het resort, hoef ik niet bang te zijn. ‘Ook hier kun je in het groen op je yogamat zitten, zonder dat iemand je ziet. We laten de natuur hier haar gang gaan. Die grilligheid die zo ontstaat houdt het spannend.’
Heidi vertelt dat er in het resort veel acties worden georganiseerd om geld in te zamelen, voor onderwijs binnen de Maya- gemeenschappen, maar vooral om dieren te redden. Zo worden in Sandos verwaarloosde honden, paarden en ezels verzorgd. Er is een kattencafé, een veganistisch restaurant, en er lopen coati’s rond, een soort miereneters, die de grond besnuffelen. Vanaf mijn veranda zie ik een toekan wegvliegen, hoog boven de bomen.
Bomenwerpers
De volgende dag lukt het mij amper, ondanks een heerlijke nachtrust, om José Valam bij te houden in het dichtbegroeide oerwoud. José is gids bij Community Tours Sian Ka’an, een coöperatie die volledig gerund wordt door bewoners van Mayagemeenschappen in en rond dit unieke reservaat. Sian Ka’an bestaat deels uit zee met koraalriffen en moerassen, en deels uit land met savannes en jungle. ‘Deze tours willen we graag kleinschalig houden’, vertelt José. ‘Liever een klein groepje mensen met oprechte interesse in onze cultuur, dan de grote massa.’
We stoppen bij twee bomen: een chechen en een chaca. Volgens José zijn het broertjes en staan ze altijd bij elkaar in de buurt. ‘De chaca bevat een ontstekingsremmer die helpt de brandwonden te genezen van de giftige chechen. De Maya’s gebruikten de chechen in de oorlog tegen de Spanjaarden. De bomen werden in het water van de cenotes gegooid dat zo werd vergiftigd. Veel Spaanse militairen die het water dronken, vonden zo de dood.’
Even verderop krijgen we een demonstratie kauwgom maken. Met een hakmes wordt wit vocht uit een boom geslagen en opgevangen in zakjes. Samen met twee jonge kinderen en ouders sta ik gebiologeerd te kijken hoe de vloeistof steeds compacter wordt boven het vuur.
Wanneer ik daags voor mijn vertrek uit Mexico aan een gordel gebonden hang en langzaam door een spelonk de duisternis in zak van cenote Maya, moet ik denken aan de sjamaan Adolfo. Tijdens een ritueel met rook van kruiden en copa, een boomschors, garandeerde hij me dat ik beschermd zou worden tijdens mijn reis. ‘Jumbotik, hartelijk dank!’ roepen de mannen die me naar beneden takelen door de vochtige rotsen. Ze zijn dankbaar voor de toeristen die het kleinschalige opzoeken en zich interesseren voor hun cultuur.
‘Jumbotik!’ roep ik vol overtuiging terug. ‘Jumbotik!’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier