The Standard opent nieuw designhotel in Brussel Noord: ‘Hopelijk kan er opnieuw liefde voor deze buurt ontstaan’

The Standard
Voor de grote bogen in de lobby liet de Belgische architect Bernard Dubois zich inspireren door de voormalige wetenschappelijke bibliotheek in Louvain-la-Neuve van architect André Jacquemin uit 1973. © Senne Van der Ven & Eefje De Coninck
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Op hotel wonen klinkt voor velen misschien als de ultieme droom, voor Verena Haller is het part of the job. Als head of design gaat ze wereldwijd over de inrichting van The Standard Hotels, dat onlangs nog een vestiging opende in Brussel. ‘Veel locals zeggen bij een bezoek hier dat ze Brussel nog nooit vanuit deze hoek hadden gezien.’

Haar bagage staat nog niet klaar. ‘Ik vertrek pas overmorgen’, lacht de Italiaanse Verena Haller. ‘Nog genoeg tijd dus.’ Als koffers pakken deel uitmaakt van je werkroutine, komt er nog maar weinig stress bij kijken. De voorbije anderhalve maand was Brussel haar thuisbasis, meer specifiek het gloednieuwe hotel The Standard in het noorden van de hoofdstad. Hoewel Haller haar carrière ooit begon als professioneel skiër in de Dolomieten, belandde ze na een architectuuropleiding en verschillende omzwervingen in New York, waar ze in 2010 bij de Amerikaanse hotelgroep aan de slag ging als head of design.

Samen met de Brusselse architect Bernard Dubois overzag ze de afgelopen maanden minutieus de inkleding van het hotel, maar binnenkort moet ze alweer naar Costa Rica om een potentiële deal te bekijken, vertelt ze wanneer we ons in de indrukwekkende lobby van The Standard neervlijen. ‘Nadien reis ik ook even naar Londen en Ibiza voor de nodige opvolging, deze zomer moet ik dan weer naar Pattaya in Thailand. Mijn volgende longstay van een maand of twee zal volgend jaar in Lissabon zijn, waar we ook een hotel openen.’

Verena Haller

Anderhalve maand in een hotel wonen: voor gewone stervelingen klinkt dat best glamoureus.

(lacht) ‘Wel, ik kan je verzekeren: dat is het niet. Mijn team en ik wonen telkens in een hotel voor het operationeel is. Ze noemen ons “de taskforce”, we hebben de verantwoordelijkheid om het hotel klaar te stomen. De restaurants zijn nog niet open, we doen gewoon zelf boodschappen. Bovendien is het er ’s avonds zo goed als leeg, als alle werkmannen en stafleden naar huis zijn. De sfeer is dus niet zo gezellig.’

Wat is de routine van iemand die in een leeg hotel woont?

‘Het eerste wat ik steevast doe, is al mijn kristallen uitpakken. Meestal reinig ik daarna de kamer door salie te branden. Ik weet hoe dat kan klinken, maar ik ben nogal spiritueel aangelegd. Het is voor mij een manier om weg van huis toch een beetje een thuis te creëren, iets waarnaar je verlangt als je telkens weer op een nieuwe plek bent. Ook binnen hetzelfde hotel wisselen we namelijk regelmatig van kamer, zodat we ze allemaal uitvoerig kunnen testen voor er gasten komen.’

Wat test je dan zoal?

‘Een van de belangrijkste punten is de douche, meer bepaald de waterdruk. Ook niet onbelangrijk: spat het water niet alle richtingen uit? Een kamer moet daarnaast vooral comfortabel zijn, maar ook intuïtief. Hoe zullen gasten die nooit eerder bij jou logeerden alle functionaliteiten ervaren? Dat betekent in ons geval een minimale technologie. Je moet gemakkelijk vinden hoe je de lichten aan- en uitdoet.’

‘Kloppen ook alle visuele details? Het is belangrijk dat mensen tot rust kunnen komen. Hier in Brussel hebben we bijvoorbeeld de televisie weggestopt achter een gordijn om overbodige prikkels tegen te gaan. En niet te vergeten: het bed. Ligt het wel goed genoeg? Je mag erop vertrouwen: wij hebben voor je komst echt een uitvoerig rapport gemaakt.’

Zijn er trucjes om dat gevoel van comfort extra in de hand te werken?

‘Vaak maken we de hal van het hotel iets donkerder, zodat je bij het binnenkomen van de kamer nog meer oog hebt voor hoe lichtrijk de ruimte eigenlijk is. Die verduistering maakt ook dat gasten automatisch zachter gaan praten in de hal, wat fijn is voor mensen die proberen te slapen.’

Kun je die checklist loslaten wanneer je zelf op vakantie gaat?

‘Dat is soms moeilijk. (lacht) Mijn brein blijft letten op wat er wel en niet klopt. Soms ga ik zelfs zover dat ik op vakantie mijn hotelkamer helemaal herinricht. Dan verplaats ik meubelen of stop ik wanddecoratie weg in de kast omdat dat naar mijn aanvoelen de kamer beter maakt. Dat zit er gewoon ingebakken – beroepsmisvorming, vrees ik.’

‘Mijn vrienden dwingen me niet zelden om gewoon eens te gaan zitten wanneer we samen weg zijn. Dan moeten ze me echt inpeperen: het is niet jouw hotel. Daarom kies ik ook meestal voor actieve reizen waarbij ik vaak naar buiten ga. Als ik gewoon bij het zwembad zou zitten, zou ik gek worden van de details.’

Vanuit de kamers heb je een indrukwekkend zicht op Brussel. © Senne Van der Ven & Eefje De Coninck

Het klinkt alsof je beter thuis zou blijven om te ontspannen.

‘Ik hou ervan om terug te keren naar mijn familie in de Dolomieten. Mijn tweejarige nichtje betekent alles voor mij. Het is misschien wel een van de enige plekken waar ik erin slaag om mijn telefoon weg te leggen en met niets anders bezig te zijn. Ik kan er weer skiën, mountainbiken of wandelen in de bergen. Dat is echt mijn wereld. Mijn job klinkt voor veel mensen mooi en avontuurlijk, en dat is hij ook, maar er is altijd een stukje van jezelf dat onrustig blijft. Je hoort nooit echt thuis waar je maar tijdelijk verblijft, hoe mooi een kamer ook is.’

The Standard: haviksogen op de details

In de lift duwt Verena Haller op nummer negenentwintig. Ze wil ons meenemen naar Lila29, het rooftoprestaurant van The Standard waar chef Alex Joseph een Iberisch geïnspireerde keuken serveert. Haller wijst naar de liftknopjes, die telkens een verdieping overslaan. ‘De etages met kamers worden afgewisseld met kantoorruimtes. Zo hebben gasten ’s avonds en ’s nachts nooit last van boven- of onderburen, die zijn dan immers allang naar huis.’
Haar blik blijft even op de liftknopjes rusten. ‘Ik zie dat sommige verdiepingen nog een ander lettertype hebben. Dat moet ik even signaleren.’

Het is niet de laatste keer die avond dat ze bijzonder waakzaam blijkt. Terwijl we met de ondergaande zon op het gezicht genieten van het waanzinnige uitzicht over Brussel en proeven van de bijzonder smakelijke iberico presa en fideua con socarrat, staat Haller plots recht. Enkele minuten later zit ze weer aan tafel. ‘Ik merkte dat in sommige delen van het restaurant de lichtstanden niet klopten’, verontschuldigt ze zich. ‘Tussen zonsondergang en elf uur ’s avonds hebben we normaal zes verschillende settings waarbij het licht steeds zachter wordt. Het is intussen opgelost.’

Wanneer ze bij het dessert wat thee in een kopje wil gieten en knoeit, zegt ze lachend dat ze misschien de foute theepotjes gekocht heeft. The devil is in the details.

In het rooftoprestaurant Lila29 proef je van de Iberische keuken van chef Alex Joseph. © Senne Van der Ven & Eefje De Coninck

Wat kan er jou nog opvallen dat een gast misschien niet eens opmerkt?

‘Een van mijn stelregels is dat kaarsen of plantenbakken altijd een oneven aantal moeten hebben voor een betere balans. Dat is er bij mijn medewerkers echt in gedrild. Nog een voorbeeld: bij de bar in de lobby zag ik net nog dat een van de lange gordijnen onderaan niet helemaal sluit omdat er geen gewichtjes in zitten. Dat zijn misschien details die je met een ongeoefend oog niet opmerkt, maar voor mij maken ze het verschil.’

‘Ook de temperatuur is ontzettend belangrijk. Een kamer mag niet te koud zijn als je wilt dat mensen zich er op hun gemak voelen. We hebben het sowieso liever iets te warm in onze hotels, zodat mensen hun jas uittrekken. Dat is toch iets sexyer dan wanneer iedereen warm ingepakt is.’

Voor het interieur van The Standard werkte je samen met de Belgische architect Bernard Dubois.

‘Ik leer continu nieuwe mensen kennen en ben zelf ook actief op zoek naar talent, zelfs als er nog geen concreet project is. Zo leerde ik ook Bernard kennen toen er van dit hotel nog geen sprake was. De reden dat hij me zo aansprak, was – behalve zijn stijl uiteraard – de manier waarop hij het over Brussel heeft. Zo gepassioneerd. Hij twijfelde dan ook geen seconde toen ik hem opbelde. Zo’n samenwerking is erg uitdagend, zowel voor de architect als voor ons. Ik heb hem regelmatig uit zijn comfortzone moeten halen – ontwerpen verloopt nu eenmaal anders bij een hotel dan bij een residentieel project.’

‘Wanneer designers het moeilijk hebben tijdens het proces, treed ik ook min of meer op als hun therapeut. Dan hangen we uren aan de telefoon om te bespreken waar het moeizaam loopt en hoe we richting einddoel raken. Omdat ik intussen al wel wat projecten tot een goed einde gebracht heb, bewaar ik makkelijker mijn kalmte.’

We kunnen ons voorstellen dat je dan best close wordt.

‘Na een tijd voelen mensen met wie ik samenwerk aan als familie. Er heerst een groot vertrouwen tussen ons. Ook Hannes Peer, nog zo’n onwaarschijnlijk talent dat voor ons The Manner in New York onder handen nam, zou ik nu een van mijn beste vrienden noemen, net als designers Jaime Hayon en Héctor Esrawe die speciaal naar Brussel vlogen voor deze opening.’

Lees ook: Het succesverhaal van architect-designer Hannes Peer: ‘Design is nooit gratuit’

Welke elementen bij The Standard Brussels zijn niet standaard in al jullie vestigingen?

‘Een goed voorbeeld zijn de bankjes die we voor elke kamer installeerden. Die kwamen er uit noodzaak: in de hal waren er hier en daar leidingen die niet konden worden weggewerkt. We besloten dat om te buigen in iets positiefs. Waar ik zelf altijd op afknap, zijn de lege plateaus van de roomservice die gewoon voor de deur op de grond staan. Wanneer je bij aankomst op zoek gaat naar je sleutel, hoef je nu ook niet langer je handtas uit te laden op de grond – zoals ik vaak voorheb. Ik overweeg om het ook in onze andere hotels te implementeren.’

In het design zijn rondingen een terugkerend thema. © Senne Van der Ven & Eefje De Coninck

Naast dat maatwerk staat er ook heel wat vintage in het hotel.

‘Dat hoort bij ons vaste recept. Designers willen altijd alles ongelooflijk mooi maken. Ik vind dat je enkele imperfecties nodig hebt die dat verstoren. Ook mensen die niet aan alle schoonheidsidealen voldoen zijn vaak veel mooier en interessanter. Vintage brengt bovendien een zekere couleur locale. Alle spullen die je in het hotel terugvindt komen uit Brussel. Je hebt hier zo’n mooi gecureerd aanbod. Ik keer zeker nog terug om stukken uit te zoeken voor de opening in Lissabon, volgend jaar. Zelf kocht ik ook wat spullen die voorlopig hier gestockeerd staan tot ik terug naar Europa verhuis.’

Zijn er al concrete plannen?

‘Nee, maar ik denk er wel serieus over na. Hoewel New York de afgelopen jaren alleen maar goed is geweest voor mij, voel ik dat het stilaan tijd wordt om terug te keren. Mijn familie wordt ook ouder, dus wil ik meer tijd met hen kunnen spenderen. Nu het politieke klimaat in de VS zo aan het veranderen is, ben ik zeker niet de enige Europeaan in New York die aan terugkeren denkt.’

‘Waar ik zal belanden weet ik nog niet. Parijs? Londen? Misschien zelfs Brussel, wie weet? Ik had het er deze week nog over met een collega hoe ik de stad ga missen. Ze is een beetje als een thuis beginnen aan te voelen, wat niet bij elke opdracht gebeurt. ’

Nochtans is de Noordwijk voor veel Belgen niet meteen de buurt waar ze het meest enthousiast van worden.

‘Dat was destijds ook zo bij King’s Cross in Londen en het Meatpacking District in New York, toen we er onze hotels openden. Een reputatie is niet onveranderlijk. Door in de weekend leuke events te organiseren en dankzij de feedback die zich verspreidt, hoop ik dat er opnieuw liefde voor deze buurt kan ontstaan. (wijst naar het uitzicht) Veel locals zeggen bij een bezoek hier dat ze Brussel nog nooit vanuit deze hoek hadden gezien. Daar willen wij verandering in brengen.’

VERENA’S VINTAGEROUTE

Verena Haller: ‘Door de Brusselse straten slenteren op een zonnige zaterdag, met een lunchpauze in een willekeurig café, is echt bijzonder. Mijn favoriete adressen vind je in de Hoogstraat. Zo is Haute Antiques 207 van uitbater Jean-Christophe met zijn meerdere verdiepingen tegelijk ontspannend en inspirerend. Ik kocht er ook een prachtige leren sofa en vloerlamp voor mezelf. Er recht tegenover zit Olivier Straussberg, een veel kleinere zaak, maar met zorgvuldig uitgekozen items die elk een verhaal vertellen.’

Haute Antiques 207
Hoogstraat 207
@hauteantiques207

Olivier Straussberg
Hoogstraat 218
@olivierstraussberg

Via Antica
Blaesstraat 40
@viaantica

Galerie des Minimes
Minimenstraat 23
@galeriedesminimes

Welcome Gallery
Vossenstraat 1a
@welcomegallerybrussels

Lees ook: Geproefd en goedgekeurd: 4 nieuwe restaurants in Brussel

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise