Wat als je gezelschap niet graag skiet? Zo kan je tóch naar de sneeuw met een lattenweigeraar
Een wintersportvakantie hoef je niet alleen op de latten en in een après-skihut door te brengen. In het Italiaanse Val Gardena is het ook gastronomisch genieten. Wel zo handig als je partner liever op een terras dan op een helling vertoeft.
Een ski- of surfvakantie is de ideale manier om volledig los te koppelen. Dat zal elke skiër en surfer beamen. Een hele dag in de frisse buitenlucht sporten en je bent al je problemen op het werk of elders compleet vergeten. Maar surfen kan ik ondanks talloze lessen en pogingen nog steeds niet naar behoren. Het blijft vallen, opstaan en afzien. Mijn enthousiasme voor de sport is dus enigszins bekoeld. Jammer, want het is het type vakantie waar ik ook mijn partner gemakkelijk warm voor krijg. Hij is dan wel geen surfer, maar zon, zee, strand, loopschoenen en enkele goede boeken zijn voor hem de ideale ingrediënten om een weekje tot rust te komen.
Een sneeuwvakantie is dat veel minder, wegens het ijs en de kou, maar vooral door een oud trauma dat hij overhield aan drie weken skiklassen met de lagere school. Besneeuwde bergtoppen met maagdelijk witte flanken zijn voor hem dus eerder een nachtmerrie dan een droom. Wanneer ik aan mijn kinesist opbiecht dat ik daardoor al meer dan vijf jaar niet meer op de latten stond, vertelt ze dat ze elk jaar op vakantie gaat met vrienden die niet skiën. “We zoeken een plek waar je lekker kunt eten en waar voldoende andere sportfaciliteiten zijn. Een wintersportvakantie is meer dan skiën alleen.”
Terwijl mijn lief zijn bergschoenen aantrekt, ski ik mijn eerste pistes in vijf jaar. Wanneer we elkaar ’s middags ontmoeten voor de lunch, heeft hij nauwelijks een paar honderd meter gewandeld
Enkele dagen later ontvang ik een promotiemail van de toeristische dienst van Zuid-Tirol, die Val Gardena in de markt wil zetten als gastronomisch skioord. Dit kan geen toeval zijn. Onze eerste wintersportvakantie is in de maak. Thuis prijs ik de langgerekte vallei in het hart van de Italiaanse Dolomieten aan als Unesco Werelderfgoed waar je adembenemende wandel- of mountainbiketochten maakt én lekker kunt eten. Ik voeg er langs mijn neus weg aan toe dat het ook een indrukwekkend skigebied is (175 kilometer pistes en 79 skiliften) dat ik graag zou verkennen. Tot mijn verrassing zegt mijn partner niet meteen nee, en aangezien ik in ons gezin de ‘chef vakantie’ ben die alles uitzoekt en boekt, grijp ik mijn kans.
Genieten in de Dolomieten
Ik wil niet te overmoedig zijn en plan een shortski. Als het echt tegenzit, zijn we zo weer thuis. Ik kies voor het kleine familiehotel Dorfhotel Beludei in Santa Cristina, in het hart van de vallei. Het wordt aangeprezen als gastronomisch, fraai gelegen en voorzien van een aantrekkelijke wellness. Beludei betekent ‘mooi uitzicht’ in het Ladinisch, de lokale Reto-Romaanse taal die in de Dolomieten nog steeds wordt gesproken.
Het uitzicht stelt inderdaad niet teleur, zelfs niet als je in het halfduister arriveert. “Hier tegenover ligt de Sassolungo”, wijst hotelmanager Luis naar de indrukwekkende pieken van de Dolomieten. “En daar aan de linkerkant, dat is het Sellamassief. Morgenochtend, wanneer de zon de toppen kust, zul je het beter zien. Nu is het tijd om jullie voeten onder tafel te schuiven.” Hongerig van de reis laten we onze bagage achter aan de receptie en nemen we plaats aan het tafeltje dat de vier komende dagen het onze zal zijn. We zijn net op tijd voor het viergangendiner. Het restaurant is, net als het hele hotel, opgetrokken in de typische tirolerstijl met ruwe natuurstenen, veel hout en intieme zithoekjes. Alle gasten aan tafel hebben zich netjes uitgedost. Hier zie je geen après-ski-outfits of joggings.
Chef Alessandro La Torraca bereidt elke dag een menu met verschillende opties. Hij combineert de traditionele, lokale keuken met de Italiaanse en hij doet dat bij voorkeur met biologische streekproducten. De Schlutzkrapfen, ravioli met spinazie en kaas, gnocchi met radicchio trevigiano of roodlof en het stukje steak van de lokale boerderij smaken heerlijk. Die mix van de Tiroler keuken met de Italiaanse is meteen ook de signatuur van deze regio. En dan vergeet ik de exquise wijnen nog. Alto Adige (Zuid-Tirol in het Italiaans) is een van de kleinste wijnstreken van Italië, maar wel een van de oudste ter wereld.
Hier scheiden onze wegen
De volgende ochtend is de lucht fris en helder, de besneeuwde bergen schitteren in het vroege licht. Het is een perfecte dag om te skiën, maar wandelen kan uiteraard ook. Ik trek mijn skilaarzen aan en mijn lief zijn wandelschoenen. Samen nemen we de bus richting Monte Pana. “Het is de ideale uitvalsbasis om erin te komen en daarna naar de vallei van Wolkenstein te skiën. Jullie kunnen ’s middags samen lunchen op Monte Pana”, adviseert hotelmanager Luis voor ons vertrek. De zon schijnt volop en de sneeuw ligt in dikke pakken op bergen, bomen en berghutten. Het zicht is hier inderdaad adembenemend.
Terwijl mijn lief zich opmaakt voor de wandeling, ski ik mijn eerste pistes in vijf jaar. Het voelt heerlijk. Wanneer we elkaar ’s middags ontmoeten voor de lunch, heeft hij nauwelijks een paar honderd meter gewandeld. Een zonneterras en een dik boek in de rugzak bleken net iets te aanlokkelijk. Het restaurant op de Monte Pana is helaas van iets mindere kwaliteit, een typische skihut met vooral klassiekers als braadworst, schnitzel en Knödelsuppe. Terug in het hotel gaan we meteen op zoek naar fijne lunchadresjes in de bergen. Met een regio die bekendstaat om haar uitstekende gastronomie is het zonde om ongeïnspireerde grootkeuken te eten.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Aan de hand van de tips van onze hotelmanager en met dank aan het internet plannen we de komende dagen in. De lunch bepaalt ons dagritme voor de rest van onze trip. Terwijl ik naar het restaurant ski, maakt mijn partner lange wandeltochten richting de plek van afspraak. Zo belanden we in de schattige en uitstekende Tiroler Stube Muliné, ik al glijdend langs de steile flanken van de Ciampinoi, hij ploeterend langs het sprookjesachtige kasteel Gardena Fischburg. We spreken ook een namiddag af bij Rifugio Emilio Comici, het hoogstgelegen visrestaurant van de Dolomieten, met een verse dagelijkse aanvoer uit de Adriatische zee. Het wordt een heerlijk etentje met een al even heerlijk panoramisch uitzicht.
De zon blijft schijnen en de pistes, breed en mooi gladgestreken, ogen zo verleidelijk dat mijn lief na twee dagen de sneeuwschoenen aan de haak hangt en tot mijn verbazing besluit om opnieuw skilessen te nemen. Dat gaat zo vlot dat we na een eerste voormiddag oefenen op de beginnerspistes, in de namiddag voor het eerst samen een blauwe piste afdalen. De dag erna is het al een rode piste, zij het heel traag. Lonkt hier een jaarlijkse ski–vakantie?
Heen en terug: Val Gardena ligt op zo’n 950 kilometer van Brussel. Reken op elf tot twaalf uur reistijd. Wie liever vliegt kan met Skyalps van Antwerpen naar Bolzano. Van daaruit is het nog een uurtje met de taxibus naar Santa Cristina.
Accommodatie: Wij sliepen in Dorfhotel Beludei, waar je vanaf 200 euro per persoon in halfpension logeert.
4 Culinaire hotspots op de Val Gardena-pistes
Sofie Hütte: Via de kabelbaan Col Raiser bereik je dit restaurant met de hoogste wijnkelder uit de regio. Op de kaart typisch Zuid-Tiroolse gerechten.
Baita Daniël: Tiroolse hut met vers bereide lokale gerechten, gelegen op de zonnige flanken van de Seceda.
Troier Hut: Klassieke kaart met verse melk- en vleesproducten van de eigen boerderij, eveneens gelegen op de flanken van de Seceda.
Rifugio Emilio Comici: Het hoogstgelegen visrestaurant (2154 meter) van de Dolomieten aan de Piz Sella.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier