Verhalen uit Death Valley: de heetste plek op aarde

© Teake Zuidema

Lola, Marta en Robin. De eerste verkocht er seks, de tweede kwam er om te dansen en de derde schreef hun verhalen neer. Een vrouw moet uit bijzonder hout zijn gesneden om te overleven in Death Valley, de heetste plek op aarde, met een gemiddelde temperatuur van 42.2 °C.

Death Valley National Park in de Amerikaanse staat Californië is een miljoenen jaar oud landschap ter grootte van Vlaanderen, bedekt met zoutvlakten, bergwanden, duinen, canyons, droge rivierbeddingen en ghost towns, en met een paar cafés waar reizigers hun dorst kunnen lessen en afkoelen. Dat laatste is nodig: Death Valley is de heetste plek op aarde. In juli 2018 bedroeg de gemiddelde luchttemperatuur er – dag en nacht – 42.2°C. Een nieuw wereldrecord.

Dante’s View, een zeer koele plek op een hoogte van 1770 meter in de Amargosa Range aan de oostkant van Death Valley, biedt een fabuleus zicht over de vallei. Beneden ligt de zoutvlakte van Badwater – 85 meter onder de zeespiegel – te dampen in de zon. Toen de mensheid nog niet beschikte over gekoelde auto’s met vierwielaandrijving, heeft menige reiziger hier huiverend in de diepte gestaard.

De Crowbar in Shoshone.
De Crowbar in Shoshone.© Teake Zuidema

Wat drijft een mens naar een woestijn waarvan alleen al de naam je de schrik in de benen jaagt? Dat varieert. Kolonisten moesten met hun huifkarren de zinderende zoutvlakten oversteken om de groene valleien van Californië te bereiken. Mijnwerkers kwamen en bleven vaak tot hun voortijdige dood om goud, zilver en mineralen aan het landschap te ontrukken. Anno 2018 arriveren toeristen die weleens willen ervaren hoe het voelt wanneer een windvlaag van 48°C langs de poriën van je gezicht raspt, om zich vervolgens goed te laten verzorgen in de luxueuze Inn at Death Valley. Maar dit verhaal gaat over drie dappere vrouwen, wier levens om verschillende redenen verstrengeld raakten met Death Valley.

Helen of breken

Robin Flinchum had zo’n twintig jaar geleden haar eigen redenen om de uitgestrektheid en eenzaamheid van de woestijn op te zoeken. De Amerikaanse journaliste en schrijfster was getraumatiseerd door het geweld en de armoede waarover ze rapporteerde in Midden-Amerika. Ze vestigde zich in het woestijndorp Tecopa, net buiten Death Valley, in de hoop zichzelf terug te vinden.

“Mijn geest was in de war en mijn hart was koud, toen ik hier arriveerde”, zegt Flinchum. “Ik ontdekte toen dat de woestijn je kan helen of nog verder breken.” In haar geval pakte het goed uit. In Death Valley vond Flinchum een stukje van de wereld dat ze thuis kon noemen. Flinchum voelt zich nauw verbonden met de tijdloze zoutvlakten, bergwanden en canyons van Death Valley, maar ook met de bomen en de planten die gehard zijn in het meedogenloze, dorre klimaat. “Soms lijkt het alsof alles hier morsdood is, maar wanneer het even een beetje regent, schieten de bloemen uit de grond.”

Schrijfster en journaliste Robin Flinchum.
Schrijfster en journaliste Robin Flinchum.© Teake Zuidema

Tijdens tientallen bezoeken aan de ghost towns van Death Valley begon Flinchum zich af te vragen welke vrouwen er voor haar hadden geleefd. Ze dook in lokale archieven en wist de levensverhalen van een vijftal tot dan toe anonieme dames van lichte zeden van de vergetelheid te redden. In 2015 publiceerde ze Red Light Women of Death Valley, een boek over de lotgevallen van de prostituees en hoerenmadams die destijds in Death Valley actief waren.

Haar naam was Lola

Een van de vrouwen die Flinchum tot leven wist te brengen was de prostituee en hoerenmadam Dolores Treviso, een Mexicaanse die al op dertienjarige leeftijd naar Death Valley kwam. Ze waste kleren en kookte voor de mijnwerkers totdat ze ontdekte dat de andere diensten die ze kon verlenen veel beter betaalden. Ze angliseerde haar naam tot Lola Trevis en begon te sparen. Lola sloot zich aan bij een legertje dames van lichte zeden dat in de negentiende eeuw de mijnwerkers volgde van de ene boomtown naar de volgende. In tegenstelling tot de meesten van haar lotgenoten stierf ze niet op jeugdige leeftijd door geweld noch aan een besmettelijke ziekte. Integendeel, ze wist zich ondanks haar Mexicaanse afkomst op te werken en werd de eigenares van de meest beruchte saloon annex bordeel van het zilverstadje Cerro Gordo, hoog in het Panamint-gebergte aan de westkant van Death Valley.

Verhalen uit Death Valley: de heetste plek op aarde
© Teake Zuidema

Lola hield ervan om te paard haar saloon binnen te rijden, waar klanten tot diep in de nacht met meisjes van plezier fandango’s dansten. Het was haar manier om even te laten zien wie nu eigenlijk de baas was. Toen ze in 1876 een ontevreden klant doodschoot die haar met een mes te lijf ging, werd ze niet – zoals weleens gebeurde met een vrouw van bedenkelijk allooi – gelyncht, maar sprak een jury haar vrij. De vrijspraak was tekenend voor het aanzien dat Lola genoot onder de ‘respectabele’ burgers van Cerro Gordo.

De restanten van Lola’s saloon zijn nog steeds te zien in Cerro Gordo. Het voormalige zilverstadje is nu een ghost town, alleen te bereiken via een twaalf kilometer lange onverharde bergweg. Maar de geesten die er ronddwalen kunnen hun rust vergeten: op 18 juli 2018 berichtte The New York Times dat Cerro Gordo voor 1,4 miljoen dollar is gekocht door twee zakenlieden, die het stadje willen opkalefateren om er een toeristische bestemming van te maken.

Dancer in the desert

Robin Flinchum spit noch steeds in het verleden naar nieuwe verhalen over de vergeten flamboyante vrouwen, maar schrijft ook voor een lokale krant over actuele gebeurtenissen, zoals het overlijden van Marta Becket, de vrouw die vijftig jaar geleden in Death Valley Junction het Amargosa Opera House oprichtte.

Interieur van het Amargosa Opera House.
Interieur van het Amargosa Opera House.© Teake Zuidema

Op 10 februari 1968 gaf Marta Becket, een veterane van New Yorks Radio City Music Hall en Broadway, haar eerste onewomandansvoorstelling in de verlaten hal van de Pacific Coast Borax Company. Wat haar bezielde om net in Death Valley Junction een nieuwe carrière te starten is nog steeds een raadsel. Het verhaal gaat dat de ballerina hier strandde door een lekke band. De twaalf toeschouwers, min of meer naar binnen gedreven door Beckets echtgenoot, wisten niet wat ze zagen: een klassieke dansvoorstelling in de woestijn. Het gebrek aan publiek was geen obstakel voor de onverzettelijke Becket. Ze wilde per se dansen. In de jaren na de eerste voorstelling voorzag ze de zaal van stoelen met rode pluche, ontwierp en naaide ze haar eigen kostuums en beschilderde ze eigenhandig alle muren van de kale zaal met een theaterpubliek zoals dat er ten tijde van Shakespeare uitgezien moet hebben. Ze doopte haar nieuwe theater het Amargosa Opera House.

Tussen 1968 en 2013 danste Becket duizenden malen voor een steeds maar groeiend publiek. Toen deze grand old lady van Death Valley Junction in januari 2017, 92 jaar oud, stierf, organiseerden vrienden, bewonderaars en artiesten een laatste voorstelling om haar leven te vieren. Er werd gezongen, gedanst, gesproken, geapplaudisseerd en gehuild en Robin Flinchum schreef een uitgebreid verslag over de emotionele avond in de lokale krant.

Flinchum heeft haar verhaal verteld. Ze kijkt geamuseerd door het raam van de Crowbar in Shoshone naar de tientallen toeristen die hier benzine tanken voordat ze het Death Valley National Park binnenrijden, om met eigen ogen de wondere wereld van Zabriskie Point, Badwater en de spooksteden te zien en de zinderende hitte van de zoutvlakten te voelen. Hopelijk zullen ze ook iets horen van de verhalen die Flinchum heeft opgeschreven, over de dappere vrouwen van Death Valley.

Lady Desert: the Venus of Nevada van Dr. Hugh Heyrman.
Lady Desert: the Venus of Nevada van Dr. Hugh Heyrman.© Teake Zuidema

SPOOKSTAD MET BELGISCHE BEELDEN

Net even ten oosten van het Death Valley National Park, ligt de spookstad Rhyolite. Nadat hier in 1904 goud werd gevonden, groeide het stadje snel uit tot achtduizend inwoners. In 1916 was het goud op en werd Rhyolite weer verlaten. Er staan nu alleen nog een paar stenen muren overeind van het voormalige stadje. Rhyolite is wel de locatie van het Goldwell Open Air Museum, een openluchtmuseum met de beeldhouwwerken van voornamelijk Belgische kunstenaars. Albert Szukalski (1945-2000) installeerde hier in 1984 The Last Supper een spookachtige interpretatie van Het Laatste Avondmaal. Verder vind je hier ook kunstwerken van Dr. Hugo Heyrman, Dre Peeters (1948-2007) en Fred Bervoets (1942). Sinds januari 2018 staat hier ook een groep toneelpoppen van de Nederlander Onny Huisink. Deze groep maakt deel uit van het project The Beauty of Decay, waarbij door Huisink voor het theater gemaakte poppen op verschillende locaties in de wereld langzaam worden aangetast door de effecten van weer en wind.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content