Varen naar de tsaren: van Moskou naar Sint-Petersburg
Geen idyllischer manier om het immense Rusland te verkennen dan van op het water. Van de Wolga tot de Neva, via de immense meren van Karelië, schuift een vredig, groen landschap aan ons cruiseschip voorbij, in schril contrast met de woeste taferelen die zich ooit op de oevers afspeelden.
Op de M/S Kandinsky worden de passagiers elke morgen gewekt met Tsjaikovski’s Zwanenmeer. Muziek die voor Russen van een zekere leeftijd een speciale betekenis heeft, aldus Tatjana, de ronde en enthousiaste gids die ons huffend en puffend door Moskou loodst. ‘Goed nieuws of slecht nieuws, altijd kwam Het Zwanenmeer erachteraan. Ik herinner me nog hoe Gorbatsjov op de televisie het einde van de Sovjet-Unie aankondigde. Hij had een brok in de keel en greep naar een glas water, maar het bleek leeg. Prompt trippelden de zwaantjes weer over het scherm.’ Zo gaat dat, stel een Rus een heel gewone vraag en je krijgt meteen een portie bewogen geschiedenis als antwoord.
De eerste twee dagen van de reis ligt de M/S Kandinsky aangemeerd in de Moskouse cruisehaven aan de oever van de Wolga. Ik zal eerlijk zijn, ik koesterde geen al te hoge verwachtingen van de Russische hoofdstad, daarvoor had ik te veel thrillers over de Koude Oorlog gezien. Om nog te zwijgen van de herinneringen aan 1 mei-parades waarbij grimmige Sovjetleiders van op de muren van het Kremlin de voorbijdenderende tanks en raketten schouwden. Maar anno 2017 oogt Moskou allesbehalve sinister: aan een ring van met tuinen opgevrolijkte brede boulevards staan gebouwen zoals het beroemde achttiende-eeuwse Bolsjojtheater zij aan zij met de Zeven Zusters, wolkenkrabbers in neoclassicistische stijl die na WO II door Stalin als machtssymbolen gebouwd werden, duidelijk bedoeld om de Amerikaanse hoogbouw de loef af te steken. Een van de indrukwekkendste is het hoofdgebouw van de Staatsuniversiteit, dat niets vandoen heeft met de spuuglelijke communistische architectuur van latere datum. Een andere blikvanger is de Moskouse metro. Vooral de stations in het centrum zijn bijzonder, met marmeren muren en zuilen, beeldhouwwerken, glasramen en mozaïeken waarin sportprestaties en noeste arbeid verheerlijkt worden. Het communisme mag dan al morsdood zijn, ondergronds leeft de heilsleer verder. Meer dan negen miljoen reizigers passeren hier dagelijks, en niemand hoeft langer dan twee minuten op een treinstel te wachten.
Poetin in maatpak
Wie niet te nauw kijkt, ziet vooral welstand in Moskou: er rijden evenveel luxeauto’s rond als in het Westen, voorbijgangers zijn opvallend goed gekleed. Armoede en verval overheersen in de grauwe woonkazernes uit de Sovjettijd in de buitenwijken. Het andere uiterste is Moscow City, het zakendistrict in aanbouw dat met zijn futuristische glazen kantoortorens aan Downtown LA doet denken.
Het Kremlin is het hart van Moskou: een versterkte stadsvesting op de linkeroever van de Moskva, omringd door twee kilometer rode stadsmuren met twintig torens, waarvan sommige met gouden koepels. Het Kremlin is met zijn drie kathedralen, een stuk of wat kerken, de Tsarenklok en het Tsarenkanon de belangrijkste toeristische bezienswaardigheid van Moskou. Publiekstrekker is ook de Wapenkamer, waar onder de pronkstukken van verschillende tsaren vooral de beroemde collectie Fabergé-eieren opvalt. Daarnaast herbergt het Kremlin verschillende regeringsgebouwen, waaronder het officiële kantoor van Poetin. De potentaat is alomtegenwoordig in het stadsbeeld, niet het minst in de souvenirwinkels: Poetin in maatpak, gevechtskledij of bloot bovenlijf, te paard of op een zware motor. Ik overweeg om een koffiemok aan te schaffen met Poetin die een kalasjnikov in de aanslag houdt, maar vijftien euro vind ik toch wat duur voor een grapje.
‘La place Rouge était vide’, zong Gilbert Bécaud, maar dat is al lang niet meer het geval. Zelfs ’s nachts, als her en der rode sterren op de torens oplichten, loopt het er storm. Rood staat in Rusland gelijk aan mooi, laat dat duidelijk zijn. Ooit waren de Sovjetleiders van plan om de Basiliuskathedraal van tsaar Ivan IV – beter bekend als Ivan de Verschrikkelijke – af te breken, kwestie van meer ruimte te hebben voor militaire parades. Gelukkig staat ze er nog, met haar uivormige torens als kleurige cupcakes. De voormalige staatswinkel Goum, waar partijbonzen en toeristen destijds kaviaar en pelzen insloegen, lijkt met zijn duizenden lichtjes wel een kerst- reclame voor Coca-Cola. Chanel, Dior, Vuitton, Gucci, Prada… Zowat ieder westers luxemerk heeft hier zijn stek. Vijftig meter verderop ligt Lenin in zijn mausoleum. De Russen zitten met een geheugenprobleem. Dat blijkt vooral nu, honderd jaar na de Oktoberrevolutie van 1917. Russische journalisten hebben het over ‘een staatsgreep’ en Poetin over ‘een tragedie’, terwijl hij zijn carrière toch bij de geheime dienst van het Sovjetregime begon. Stalin, de oorlogsheld die de nazi’s versloeg, maar toch vooral een wreed en meedogenloos dictator, werd uit het mausoleum verwijderd. Lenin ligt er nog steeds. ‘De aarde wil hem toch niet’, zegt Tatjana, met een minachtend trekje om haar mond.
Het meer des doods
Overigens was het Stalin die de oude droom van Peter de Grote verwezenlijkte, Moskou via het water met Sint-Petersburg verbinden. Het 360 kilometer lange Wolgakanaal werd in 1937 ingewijd. Het vervolledigde het traject dat we op deze cruise volgen, terug in de tijd. De M/S Kandinsky is een klein, gerieflijk schip, van op het dek en de grote ramen van bars en restaurant is het genieten van het voorbijglijdende landschap. Geen spoor van industrie, op een enkele oude elektriciteitscentrale na. Malse weiden wisselen af met wouden van sombere naaldbomen en iele berkjes die mij aan de film Doctor Zhivago doen denken. Bij hun rustieke houten datsja’s doen Russen wat mensen in vakantiemodus over de hele wereld doen: vissen, zwemmen, kanoën en barbecueën.
Hier en daar steekt een eenzame klokkentoren boven het water uit, zoals die van het Sint-Nicolaasklooster van Kalyazin, dat overstroomde toen het Uglichreservoir gevormd werd. Zestien sluizen passeren we op onze reis, het versassen is telkens een belevenis. Bij de haltes is het spitsroeden lopen in een ‘straat van verleiding’ met kraampjes vol souvenirs. Niet zelden worden we opgewacht door muzikanten in folkloristische outfits of minikoren. Er is iets met Russische stembanden dat maakt dat ook uit tengere jongelingen diepe vibrerende bassen opwellen. In stadjes als Uglich en Goritsy hangt nog de sfeer van het voormalige Sovjetrijk: een stenen Lenin steekt een bezwerende vinger in de lucht, er tuffen nog Volga’s en Lada’s en zwarte rook uitbrakende bussen rond, baboesjka’s in versleten laarzen doen wat ze kunnen om een centje bij te verdienen. Voor toeristen in vlekkeloos Frans en uit het hoofd Ma liberté van Paul Eluard reciteren bijvoorbeeld.
In Uglich verbeelden fresco’s in de Heilige Demetrius-Bloedkerk met blauwe koepels de moord (1591) op de negenjarige Dmitri, de jongste zoon van Ivan de Verschrikkelijke, door aanhangers van Boris Godoenov, later zelf tsaar. De ‘plaats delict’ ademt weemoed uit, je waant je in een filmdecor. Ook in het imposante Kirilo-Belozersky klooster aan het Witte Meer van Goritzy ‘spookt’ het: de vrouwenafdeling werd in 1544 gesticht door een schoondochter van Ivan de Verschrikkelijke en werd ironisch genoeg ook haar gevangenis. De paranoïde tsaar liet zijn zoon vermoorden en verbande zijn schoondochter naar het klooster, waar ze uiteindelijk in het meer verdronken werd. Vreemd genoeg wil de legende dat je tien jaar jonger wordt als je je wast in het gewijde water van datzelfde meer.
Gelukkig getuigen niet alle bezienswaardigheden van bloedige episodes in de Russische geschiedenis. Het eilandje Kiji in het immense Onegameer is ’s zomers een oord van verrukking. Met zijn houten windmolens, boerderijen, kapellen en vooral de 22 koepels van de prachtige Transfiguratiekerk (wel al een decennium in restauratie) is dit openluchtmuseum een ode aan de Russische houtarchitectuur, terecht opgenomen in het Unesco Werelderfgoed.
In Mandroga, een soort Russisch Bokrijk, te midden van een uniek natuurgebied, kissen enorme sjaslieks op de barbecue. Een folkloristisch orkestje zorgt voor de passende begeleiding. Kalinka, Ochi Chernye (Zwarte Ogen), we hebben het tijdens deze cruise al vaker gehoord. Maar dan begint een van de muzikanten, de Russische Meat Loaf zeg maar, te improviseren, wat culmineert in een uitzinnige versie van Toccata & Fuga van Bach op elektrische balalaika. Zijn medemuzikanten kijken enigszins verontrust, het publiek juicht, voor zover mogelijk met een mond vol rund. Ik word er geweldig goedgezind van.
Stadspaleizen
Na een reis van 1320 kilometer legt de M/S Kandinsky aan in Sint-Petersburg. De stichter van de stad is vereeuwigd als de Bronzen Ruiter, een kolossaal standbeeld van de tsaar op een steigerend paard. Met zijn 2m04 en zijn hervormingsgezindheid, wetenschappelijke kennis en reislust was Peter I (1672-1728) in meer dan één opzicht een groot man. Met de stichting (1703) van Sint-Petersburg, dat de rol van Moskou als hoofdstad zou overnemen, richtte hij zijn land op West-Europa. Waar Moskou imponeert, verleidt Sint-Petersburg door haar zwierigheid. Honderd jaar communisme liet hier veel minder sporen na. De achttiende-eeuwse stadspaleizen laten zich het best bewonderen op een boottocht op de Neva en de pittoreske kanalen die de stad doorkruisen. Het is hier een vertrouwd gezicht: jongetjes van een jaar of twaalf die de bateaux mouches in gestrekte draf langs de kade begeleiden. Op elke brug staan ze naar de toeristen te wuiven. Alles bij elkaar leggen ze zo tien kilometer af om bij de aanlegsteiger hijgend en met rode wangen hun hand op te houden; het ontbreekt de jonge Russen niet aan ondernemingslust.
De schitterendste paleizen liggen even buiten de stad: het Catharinapaleis met zijn beroemde amberboudoir in Tsarskoje Selo, sinds Catharina de Grote de zomerresidentie van de tsaren, moedwillig door de nazi’s verwoest in WO II en nog altijd in herstelling. Peterhof, het Russische Versailles met zijn gouden fonteinen, werd door Peter de Grote aan de Finse Golf gebouwd. De tsaar, naast een homo universalis zoals zoveel Russische machthebbers voor en na hem een bijzonder wreed heerser, ligt begraven in de drukbezochte Petrus- en Pauluskathedraal op de linkeroever van de Neva. Daar zijn ook de resten van de laatste Romanovs herbegraven: Nicolaas II, Alexandra en hun vijf kinderen, die in 1918 door de bolsjewieken werden geëxecuteerd. In 2000 werden ze door de Russisch-orthodoxe kerk heilig verklaard en in 2008 door het Russisch Hooggerechtshof in ere hersteld. Ja, Poetin soigneert zijn relaties met de kerk. Door zijn biografen wordt hij graag ‘een nieuwe tsaar’ genoemd, met het verschil dat deze heerser door het volk verkozen werd. Eeuwig Rusland, het blijft een enigma.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier