Tussen kunst en riksja in Dhaka: de artistieke hoofdstad van Bangladesh
Bangladesh is een van de minst bezochte landen van Azië en komt doorgaans niet zo positief in het nieuws. Toch heeft Dhaka een verrassend veelzijdige kunstscene te bieden. Ontdek de artistieke kant van ’s werelds meest chaotische hoofdstad.
Bustes, overal bustes. Verweerde houten borstbeelden liggen op de grond rond een banyanboom, vers gekleide koppen staan op een tafel te drogen in de brandende zon. Met potlood schetsen twee jongens een bronzen beeld van een man op een boomstam. Er worden reliëfs uit hout gesneden, kleurige zeefdrukken gemaakt en kunstige krullen gekalligrafeerd. Op de gebouwen staat geschreven wat er wordt onderwezen: grafisch ontwerp, tekenen en schilderen, drukkunst, ambacht, beeldhouwen. In elk lokaal wordt koortsachtig gecreëerd. Een Nepalese uitwisselingsstudent schildert in snelle streken een groep mensen. ‘Waarom ik hierheen wilde? Iedereen wil hierheen. Dit is de beste kunstacademie op het Indische subcontinent.’
Elke dag is hier wel ergens een vernissage. Maar vind ze maar eens: musea en galeries lijken weinig van pr te snappen.
De Faculteit der Schone Kunsten van de Universiteit van Dhaka werd gesticht in 1948 door Zainul Abedin, ’s lands beroemdste kunstenaar, en de campus is het magnum opus van Muzharul Islam, ’s lands beroemdste architect. Hij ontwierp de kunstacademie als een modernistische interpretatie van de ‘bagan bari’, een traditioneel Bengaals ‘huis in een tuin’, met eeuwenoude bomen, kronkelpaden, paviljoenen met schaduwrijke veranda’s en prieeltjes rond een lotusvijver. Binnen en buiten vloeien hier nagenoeg naadloos in elkaar over. Alle deuren staan open, want bezoekers zijn welkom – deze school is ontworpen voor kunststudenten én pottenkijkers.
De creatieve sfeer, modernistische gebouwen en frisse bries op de kunstcampus vormen een groot contrast met het chaotische stadscentrum buiten de poort. Dhaka is Delhi in het kwadraat: een overdonderende kakofonie van tropische smoorhitte, toeterende auto’s, overbeladen brommers, zigzaggende tuktuks, rammelende bussen, tringelende riksja’s en rennende mensen. Als Bangladesh al in het nieuws komt, is het vanwege overstromingen, vervuiling, armoede, overbevolking of ander ongeluk. Maar de hoofdstad heeft ook een artistieke kant, met musea, galeries, ateliers, winkels, bars, restaurants en boetiekhotels voor cultuurminnende bezoekers. Welkom in Dhaka, de onvermoede kunsthoofdstad van Zuid-Azië.
Kijken en eten
Na afloop van een tijdelijke tentoonstelling worden de schilderijen in torenhoge stapels op een vrachtriksja geladen. Touw eromheen, flink sjorren en de riksjawalla vertrekt met zijn kostbare kunsttransport – zoiets gaat bij de Brusselse Musea voor Schone Kunsten toch net even anders. Het Nationaal Museum van Bangladesh is gevestigd in een retrofuturistisch gebouw dat wel een lik verf kan gebruiken. Binnen is de inrichting aftands, met kil tl-licht, smoezelige vitrines en verschoten systeemplafonds. Uitzondering is de zaal die aan voornoemd kunstenaar Zainul Abedin werd gewijd, die is goed vormgegeven. Boven de hoofden van de bezoekers hangt een aangrijpende tekening van stervende mensen tijdens de Bengaalse hongersnood van 1943.
In La Galerie van de Alliance Française de Dhaka wordt een tweedaagse tentoonstelling ingericht met foto’s van markten, vissersbootjes en stranden. Twee vrouwen in fraaie sari’s hangen de lijsten recht en plakken er tekstbordjes bij. In de galerie van de Faculteit der Schone Kunsten worden zwart-witfoto’s van theatermaker Kazi Anisul Haque Borun opgehangen. In de Shilpakala-academie wordt een overzichtstentoonstelling gewijd aan het leven van sjeika Hasina Wajed, de vrouwelijke premier van Bangladesh. En in galerie Edge worden haakjes in de muren geslagen voor een expo met zwart-rode schilderijen van Anukul Chandra Mojumder. Elke dag is hier wel ergens een vernissage.
Maar vind ze maar eens, die vernissages. Een tentoonstellingsagenda bestaat hier niet, openingstijden blijken vaak niet te kloppen, adressen zijn onvindbaar en de musea en galeries lijken weinig van pr te snappen. Volgens de website van galerie Drik is er sinds 2012 niets meer gebeurd, maar als ik er op een dinsdagavond binnenstap, is er een opening gaande met toespraken, een traditionele muziekgroep en buiten op het dakterras een Bengaals buffet. Elke maand is er zo’n kunstfeestje, vertelt de fotograaf van dienst. Reclame maken ze niet, waarom zouden ze, want het is altijd volle bak. Ik ben de enige buitenlandse bezoeker, maar mag niet vertrekken voordat ik ben volgestopt met linzensoep, tomatensalade, viscurry en tot slot het zoete melkdessert mishti doi.
Één grote galerie
De levendige kunstscene van Dhaka is niet uit de lucht komen vallen. Kunst zit de Bengalen in het bloed. Een goed voorbeeld daarvan is te zien in Bishnupur, honderd kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad. Dit is een van de tientallen dorpjes in het district Tangail waar de mooiste katoenen en zijden sari’s van het land worden gemaakt, in complexe patronen en geraffineerde kleurstellingen. Niet aan de lopende band, maar met de hand. De rolverdeling is helder: mannen bedienen de honderd jaar oude weefgetouwen, vrouwen knippen razendsnel de losse eindjes af. Paden, planten en stenen liggen bezaaid met kluwens van draadjes in rood, blauw, groen, geel en goud.
De weefkunst van Bangladesh staat op de Unesco-lijst van het immaterieel erfgoed, net als de optocht waarmee in Dhaka in april het Bengaals nieuwjaar wordt gevierd. Elk jaar op 14 april drommen tienduizenden bij het ochtendgloren samen rond het Ramna-park. Wat in de jaren zestig ontstond als protest tegen de Pakistaanse bezetting, groeide uit tot het grootste feest van Bangladesh, georganiseerd door docenten en studenten van de kunstacademie. Mannen, vrouwen en kinderen met beschilderde gezichten en gekleed in prachtige panjabi’s en sierlijke sari’s lopen achter kleurige poppen in papier-maché van hindoegoden, mythische dieren en Bengaalse tijgers, en iedereen wenst elkaar shubho noboborsho – gelukkig nieuwjaar.
Terwijl ze elders in Azië goeddeels verdwenen zijn, wemelt het hier nog van de riksja’s. In Dhaka zouden zelfs een miljoen van die driewielige fietstaxi’s rondrijden – één voor elke twintig inwoners. De riksja blijft populair omdat dit het enige transportmiddel is waarmee je überhaupt nog vooruitkomt in het chronische verkeersinfarct – riksjawalla’s wurmen zich overal tussendoor en weten altijd de snelste sluiproute. Hun riksja’s zijn rijkelijk gedecoreerd met appliques in geometrische patronen en handgeschilderde landschappen, bloemen, vogels, tempels of filmsterren, plus kwastjes, pompons en ruches in felle kleuren. Eigenlijk is heel Dhaka één grote kunstgalerie, met een miljoen tringelende fietsbellen.
Kapoor aan de muur
Er ligt een lijk op de zwartmarmeren vloer in de woonkamer. Het kunstwerk heet Lost and Found en is gemaakt van glasvezel en buffelhuid door de Pakistaanse Huma Mulji, wier werk te zien was op de Biënnale van Venetië. Op de begane grond liggen twee titelloze tapijten op de vloer van Rashid Chowdhury, die met drie werken in het New Yorkse Metropolitan Museum hangt, maar dan aan de muur. ‘We zijn aan het herschikken,’ verontschuldigt assistent-curator Ruxmini Choudhury zich, ‘want er is net een nieuwe kist vol kunst binnengekomen.’ Erboven hangt een spiegelschotel, meteen herkenbaar als het werk van de Brits-Indiase beeldhouwer Anish Kapoor.
Dit is de meest exclusieve kunstgalerie van Dhaka. Beneden staat een zitbank van de Brits-Irakese architect Zaha Hadid, boven twee stoelen van de Chinese kunstenaar en activist Ai Weiwei. Erop gaan zitten is niet de bedoeling. Ik sta in de villa van echtpaar Nadia en Rajeeb Samdani, die fortuin maakten met vastgoed, logistiek en IT, en dat spenderen aan moderne en hedendaagse kunst van gevestigde en opkomende Aziatische kunstenaars. De collectie omvat tweeduizend werken, waarvan er zo’n honderd te zien zijn in Golpo, hun vijf verdiepingen tellende woonhuis in de ambassadewijk. Wie ruim van tevoren een afspraak maakt, krijgt een gratis rondleiding door het huis van een miljonairskoppel.
De Samdani’s zijn ook de initiatiefnemers van de tweejaarlijkse Dhaka Art Summit, de grootste kunstmanifestatie van Zuid-Azië, die negen dagen duurt en waar vijfhonderd kunstenaars, curators en experts aan deelnemen. Tientallen exposities, installaties, workshops en lezingen zijn gratis toegankelijk. De laatste editie trok ruim 300.000 bezoekers. En omdat de privécollectie niet meer in huis past, hoopt het koppel over een paar jaar een museum te openen: Srihatta, een beeldentuin met tentoonstellingspaviljoens en een kunstenaarsverblijf in de theeheuvels van Sylhet, in het noordoosten van Bangladesh.
Kreeft thermidor
Al die fietsriksja’s komen van pas, want Dhaka is onvoorstelbaar uitgestrekt en de kunstscene is verdeeld over twee wijken die tien kilometer uit elkaar liggen. Dhanmondi is een populaire wijk rond een groot meer met hippe galeries, zoals Bengal Shilpalay, in een prachtig gebouw van ruw beton en cortenstaal. Dit is ook de wijk waar kunstenaars en studenten hun inkopen doen: op de Nieuwe Markt is een sectie met tientallen winkeltjes die boeken en kunstbenodigdheden verkopen. Schildersezels, canvassen, olieverf en kwasten, plus romans en poëzie van Bengaalse schrijvers, ook in het Engels: op de grootste markt van Dhaka is het allemaal te koop.
Gulshan is de chicste wijk, met ambassades, kantoren van multinationals, relatief rustige straten met kapitale huizen, waaronder dat van de Samdani’s. Hier zijn behalve kunstgaleries ook andersoortige fijne etablissementen te vinden, zoals het kosmopolitische Art Café, het ontspannen restaurantje Fool’s Diner of het artistieke Jatra Biroti, een veganistisch restaurant met dakterras en muziekoptredens. Mijn favoriete plek ontdek ik bij toeval: Bengal Boi, met op de begane grond een terras met gratis boeken en op de twee verdiepingen erboven een boekwinkel met een indrukwekkend assortiment Engelstalige fictie en non-fictie, kloeke koffietafelboeken over kunst, design en architectuur, plus een puik café. De hemel voor boekenliefhebbers.
‘Dit is natuurlijk niet het ware gezicht van Bangladesh’, zegt eigenaar Mohammed Salman van restaurant Tree House, waar verse sapjes, steaks en zeevruchten op de kaart staan. ‘Daarvoor moet je de stad uit, naar het platteland. De Sundarbans bijvoorbeeld, het grootste mangrovewoud ter wereld, waar de Bengaalse tijger leeft. Prachtige plek. Het leven is daar simpeler en goedkoper, maar het voordeel van de stad is dat we alles hebben: luxewinkels, eersteklas kunstgaleries, hippe bars en uitstekende restaurants. Hier staat kreeft thermidor op de kaart voor nog geen 2000 taka (ongeveer 21 euro, red.). Als je wilt, kun je elke dag naar een andere expositie. Dat vind je nergens anders in Bangladesh, my friend. Alleen in Dhaka!’
Heen en terug
Vlieg van Brussel naar Dhaka in zo’n 13 uur, met overstap in Dubai (Emirates) of Istanbul (Turkish Airlines); retour vanaf circa 800 euro incl. taks & toeslagen. CO2-uitstoot: 2200 kg (gelijk aan een jaar autorijden), compenseren kost ca. 33 euro via bv. flyGRN.com
Houders van een EU-paspoort krijgen op de luchthaven van Dhaka tegen contante betaling van 51 dollar of 51 euro een visum met een geldigheid van 14 of 30 dagen. Vaccinaties tegen gele koorts, hepatitis A en DTP zijn aanbevolen, in Bangladesh komt malaria voor.
Dhaka’s beroemdste luxehotel is het InterContinental, een ideale uitvalsbasis voor de Faculteit der Schone Kunsten, Nieuwe Markt en kunstgaleries in Dhanmondi; 2 pk vanaf 105 euro, intercontinental.com/dhaka Centraal in Gulshan staat het moderne vijfsterrenhotel Amari met riante kamers, een buitenzwembad en dakterras met uitzicht op de stad; tweepersoonskamer vanaf 120 euro, amari.com/dhaka
Voor een overzicht van alle bezoekwaardige musea, kunstgaleries, winkels, cafés en restaurants in kunststad Dhaka, zie sandergroen.nl/dhaka
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier