Toetanchamon dreigt ten onder te gaan aan massatoerisme
De tombe van Toetanchamon, bij het grote publiek een van Egypte’s best bekende farao’s, dreigt slachtoffer te worden van zijn eigen succes.
De laatste rustplaats van Toetanchamon in de Vallei der Koningen zwicht onder de massale toeristische belangstelling.
Het ondergrondse graf van de ruim 3.300 jaar geleden overleden farao werd in 1922 ontdekt door de Britse archeoloog Howard Carter. Een team internationale deskundigen, dat in 2009 ter hulp werd geroepen, heeft net zijn arbeid beëindigd om de tombe beter te beschermen. Dat team stond onder leiding van Neville Agnew van het Getty Conservation Institute (GCI) in Los Angeles en telde een 25-tal gespecialiseerde archeologen, architecten, ingenieurs en andere specialisten.
In eerste instantie was er een volledige studie naar de staat van de beroemde muurschilderingen in de grafkamer van de vroeggestorven koning. Aldus moest, zegt deskundige ter zake Lori Wong, nagegaan worden of de schilderingen bedreigd werden en moest een plan uitgewerkt worden om de werken voor de toekomst te bewaren.
Architecten herdachten intussen het platform waar de bezoekers zich ophouden, met het doel hen verder van de fragiele wand te houden. Ingenieurs werkten een nieuw luchtverversingssysteem uit om de kwalijke gevolgen van de koolstofdioxide, de vochtigheid en het stof te beperken.
Hoewel de mooiste schatten van Toetanchamon al lang naar het Egyptisch Museum in Cairo zijn overgebracht, loont een bezoek aan de tombe nog steeds de moeite: zowel de mummie van de ook met ingewikkelde raadsels omgeven vorst, gehuld in een luchtledige glazen kist, als de beroemde sarcofaag in verguld hout bevindt zich nog in de grafkamer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier