Split verrast in menig opzicht
Leven in een Romeins paleis, je humeur laten bepalen door de wind, die zelfs het strand doet draaien op een van de paradijselijke eilanden voor de kust: Split, de grootste havenstad van Kroatië, verrast in menig opzicht.
Leven in een Romeins paleis, je humeur laten bepalen door de wind, die zelfs het strand doet draaien op een van de paradijselijke eilanden voor de kust: Split, de grootste havenstad van Kroatië, verrast in menig opzicht.
Ze graait in haar handtas, wappert met een geldbriefje naar de maan. “Dat brengt geluk”, flapt ze eruit. “Mijn moeder doet het altijd. Het kan alleen bij nieuwe maan. Het is een oud gebruik.”
Ana Vuleti?, mijn gids – ze doet aan Sandra Bullock denken – grijnst wat verlegen, terwijl we slenteren over de Riva, de zeepromenade van Split, met zicht op het va-et-vient van de vele schepen in de haven. “Dit is dé rendez-vousplaats van zowat iedereen, zomer en winter, dag en nacht”, ratelt ze.
De terrasjes op de Riva, aan de voet van het paleis van de Romeinse keizer Diocletianus, zitten inderdaad tjokvol. Keuvelen, drinken, ijsjes eten, mensjes kijken. “Dit is nog altijd het hart van Split. Het paleis is het enige Romeinse bouwwerk ter wereld dat nog bewoond wordt, al zeventienhonderd jaar”, zegt ze trots. Duizend jaar lang speelde alles zich binnen deze muren af. Pas later is de stad uitgedijd naar het westen.
Rond 300 na Christus liet Diocletianus, die uit deze streek afkomstig was, het immense paleis bouwen – zo’n 200 bij 200 meter, omringd door twee meter dikke muren en versterkt met zestien torens – als verblijf voor zijn oude dag. Door de eeuwen werd het uitgebouwd tot een unieke combinatie van stijlen. De vier stadspoorten, waarvan de oostelijke ‘Zilveren poort’ de mooiste is, zijn nog intact.
In het midden van het paleis liet de keizer een achthoekig mausoleum optrekken. Maar, ironie van het lot, wat Diocletianus, notoir christenenvervolger, bedoeld had als laatste rustplaats voor zichzelf, werd in de zevende eeuw door de christenen uitgebouwd tot hun heiligdom : de kathedraal van Sint-Domnius. De tempel van Jupiter werd omgevormd tot doopkapel. Later werd de befaamde klokkentoren toegevoegd die nog steeds de skyline van de stad domineert. Het zou de oudste kerk ter wereld zijn, met prachtig romaans beeldhouwwerk en muurschilderingen.
Ronduit indrukwekkend zijn de immense kelderzalen onder het paleis, die intussen ingepalmd zijn door de commerce, met kraampjes met sieraden en souvenirs, maar die nog steeds getuigen van de vroegere grandeur. Dat Diocletianus het niet klein zag, bewijst ook de ingenieuze watertoevoerinstallatie vanuit de bergen, die nog altijd wordt gebruikt.
De modestad van Kroatië
We zijn de ommuurde paleisstad binnengelopen via de Koperen Poort aan de zeekant en worden aangezogen door ‘hemels’ gezang. In de ronde vestibule die vroeger toegang gaf tot de keizerlijke woonvertrekken, vult een vierkoppig mannenkoor de ruimte, je wordt er stil van. “Oh, dat,” zegt Ana later, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, “dat is een klapa. Je ziet ze overal. Het zijn volkszangers die a capella oude liederen zingen in de straten. Puur voor het plezier, in hun vrije tijd.”
Ana troont ons in hoog tempo mee door het peristilium, het met zuilen afgeboorde plein voor de kerk, over de met marmer geplaveide straatjes. Ondanks het avond-uur, gaat het leven zijn volle gang. “Je moet weten dat Split dé modestad is van Kroatië. Kleren en uiterlijk spelen hier een grote rol. Mensen komen van overal shoppen.” Zelf is ze heel elegant in een mooie lange rok met print die waaiert in de wind. Niet alleen de hoofdstraat, die parallel aan de Riva loopt en de oostelijke Zilveren Poort verbindt met de westelijke IJzeren Poort, maar ook de smalle zijstraatjes en de grote winkelstraat Marmontova, net buiten het paleis, zijn bezaaid met modieuze boetieks.
Bron van trots is hier ook de cravate: geen Franse uitvinding, maar een Kroatische. Een geknoopte sjaal behoorde van oudsher tot het kostuum van de man. Traditioneel knoopten meisjes hun geliefde een das om bij speciale gelegenheden. Als ze ten oorlog trokken, was het een teken van trouw. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (17de eeuw) namen de Fransen het gebruik van de das à la croate over van Kroatische soldaten die met hen meevochten. Het werd in heel Europa een symbool van elegantie en verfijning.
Op het plein met het peristilium voor de kathedraal kun je in de Croata-boetiek, opgevat als een ‘museum in een winkel’, kennismaken met de geschiedenis van de das. Je kunt er ook een mooi exemplaar kopen, zelfs met je initialen geborduurd in een oud schrift.
Gejaagd door de wind
Ana wijst ons op de gevels van de omliggende huizen, de ene prachtig gere- noveerd, de andere half in ruïne, maar allemaal bewoond. “Dat is een erfenis van het communistische regime, toen alle huizen onteigend werden en toegekend aan partijmensen. Sinds de val van het regime worden die huizen mondjesmaat teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaars, als ze tenminste over eigendomsbewijzen beschikken, wat niet evident is, na al die tijd. Sommige eigenaars zijn intussen berooid en niet in staat om restauratiekosten te betalen.”
Ana komt woorden tekort om te vertellen wat hier allemaal te zien is. Ze is wat nerveus, zegt ze. Door de jugo. Geen lastig individu, maar een warme zuid-zuidoostelijke wind. “Hij maakt de mensen ongedurig, slapeloos en bezorgt migraine. Vroeger waren de rechters zelfs milder in hun oordeel als een misdaad was gepleegd bij jugowind !”
Het tegenovergestelde effect heeft de koude bora, die van over de bergen uit het noordwesten komt en heel hevig kan zijn. “Hij veegt de lucht schoon, maar voelt ijzig aan.” Winden zijn hier hét dagelijkse gespreksonderwerp. En eten natuurlijk. Net als bij de Italiaanse ‘overburen’ is dat in Kroatië een belangrijk item. In de vele eethuisjes, die je aantreft tot in de verste steegjes van de paleisstad, krijg je een simpele en zuivere keuken opgediend, met veel vis en zeevruchten, gegrild vlees, olijfolie, groenten, kruiden en pasta.
Maar het is vooral in de aanpalende wijk Veli Varos, dat je een concentratie vindt van konoba’s (traditionele restaurants) waar je streekspecialiteiten krijgt voorgeschoteld, waaronder peka (onder metalen klok gestoofde gerechten), brudet (stoofpot van zeevruchten) of pa¨ticada (rundvlees in wijnsaus).
Eilandescapade
Het leuke aan een trip naar Split – dat geldt ook voor het zuidelijker gelegen Dubrovnik – is dat je je ziel kunt laven aan cultuur en schoonheid zonder dat je een overdosis riskeert. Beide beschikken over zalige escape-mogelijkheden. Je kunt makkelijk een dagje of meer overwippen naar een van de mooie eilanden voor de kust. Ferry’s zorgen voor een continue verbinding, maar je kunt ook een huurboot inschakelen. Er is keuze uit mondaine badplaatsjes, haventjes, bijna verlaten stranden of het nog haast ongerepte binnenland.
Na minder dan een uur meer je aan in Brac, het op twee na grootste eiland van de Adriatische Zee (40 bij 13 kilometer), net voor de kust van Split. Als je de bewoners mag geloven schijnt de zon er 260 dagen per jaar en met zijn vele inhammen is het een botenparadijs. Milna, gelegen in een diepe inham, was zoals de naam aangeeft (van het Latijn mille nave, duizend schepen) in oude tijden al een veilige ankerplaats. Vandaag is het een mooi, rustig haventje waar je nog altijd hoofdzakelijk bootmensen aantreft.
Veel drukker is het in Bol, een schilderachtig dorp op de zuidkust, dat in geen toeristenfolder ontbreekt wegens het merkwaardige ‘bewegende strand’ van Zlatni Rat (Gouden Hoorn), een zandtong waarvan de kop zich naar links of naar rechts verplaatst met de wind en de golven. Hou je niet van drukte, dan zijn er andere plekjes genoeg op het eiland waar je wel rust vindt en kunt genieten van eilandspecialiteiten zoals het lamsvlees en de bekende kaas van Brac.
Een verstillende ervaring is een tocht door het ruige binnenland naar Pustinja Blaca, een verlaten middeleeuws dorp met een klooster in de rots, dat je pas na een voettocht van een uur bereikt. En dan zijn er de groeven van de fameuze witte kalksteen waaruit niet alleen het paleis van Diocletianus maar ook het Witte Huis in Washington is opgetrokken. Voor je opnieuw inscheept op de ferry in Supetar, de hoofdplaats van het eiland, kun je er nog even de vroegchristelijke mozaïeken en andere relieken uit de Romeinse tijd gaan bezoeken.
Het Dalmatische Cannes
Het naburige ‘lavendeleiland’ Hvar is kleiner, langwerpiger en geliefd bij jetsetters. Hoewel het op ‘zwemafstand’ ligt van Braè moet je – als je niet over een privéboot beschikt – eerst terug naar Split en van daaruit met een andere ferry de oversteek maken (ca. 2,5 uur). Niet echt praktisch, maar de tocht loont de moeite.
De hoofdplaats Hvar is zo’n beetje het Cannes van de regio, een levendig, historisch stadje met prachtige stranden, waar je in het hoogseizoen over de koppen loopt. Op het grote open kerkplein, met zicht op het haventje, raken we aan de praat met restaurantuitbater Djerdje en dochter Mia: zij studeerde na haar master acht maanden in Antwerpen viool en klust in de zomer bij in de familiezaak, haar broer werkt als IT’er in Brussel en Djerdje zelf was vroeger computerprogrammeur in een bank in Belgrado (Servië), maar kwam terug naar zijn geboorte-eiland om het restaurant dat zijn grootvader in de jaren dertig opstartte nieuw leven in te blazen.
“Het is hier goed leven”, zegt hij. “Het water is nog altijd zo helder dat je de krant kunt lezen op de bodem van de zee. En wij hebben zo veel geschiedenis, dat is geweldig boeiend, maar soms te veel voor één volk om te dragen.” De naam Hvar komt van de oude Grieken die hier in 384 v. Chr. de kolonie Pharos stichtten. Allerhande heersers zijn gepasseerd: Romeinen, Byzantijnen, Venetianen, Habsburgers… En alle hebben sporen nagelaten. In Hvar is er onder meer het beroemde arsenaal uit de veertiende eeuw met de Venetiaanse leeuw in de muur.
Toer je wat rond op het eiland, dan ontdek je andere charmante plekjes. Zoals het haventje Vrboska, met zijn boeiende museumpje van de sardinevisserij, en om de hoek word je overdonderd door een versterkte kerk met een gigantisch waterreservoir, gebouwd als voorzorg tegen een Turkse aanval die er nooit kwam.
En ben je toevallig rond Pasen op Hvar dan kun je er op Witte Donderdag een nachtelijke processie (inmiddels ook werelderfgoed) meemaken, waarbij vrijwilligers uit zes dorpen (er is een wachtlijst van 40 jaar !) vertrekken met een kruis op de rug en de toer van het eiland doen. Maar ze mogen elkaar niet tegenkomen, want dat brengt ongeluk.
Nog meer geschiedenis vind je op andere eilanden, zoals het nog ongerepte Vis, het verste en kleinste van de drie eilanden voor Split, dat tot 1991 een militaire basis was. Of iets zuidelijker, het liefelijke Korcula, volgens de legende de geboorteplaats van Marco Polo, en verder de Elafitische eilanden voor Dubrovnik.
Sabine Lamiroy
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier