Sneeuwvakantie voor wie niet wil skiën: verslag van een offpiste ontdekkingstocht met zicht op de Mont Blanc
Er valt heel wat te beleven in Samoëns voor wie de skipistes met zicht op de Mont Blanc links laat liggen. Van een Afghaanse hike tot een ijskoude duik, wij gingen offpiste in het skiresort.
In het Franse departement Haute-Savoie, midden in Le Grand Massif, ligt Samoëns. Het vierde grootste aaneengesloten skigebied van Frankrijk telt 139 pistes, goed voor liefst 265 kilometer skiplezier. De 1800 meter hoogteverschil kun je overbruggen met wel 67 skiliften, er zijn zes freeridezones en je hebt een panorama van 360 graden over de Alpen, met aan de horizon de majestueuze Mont Blanc.
Ik reisde erheen in januari, met het voornemen dit keer de omgeving op een andere manier te verkennen dan met de skilatten. Zo’n gek idee is dat niet, want in dit charmante dorpje, in 2021 nog verkozen tot het mooiste van de Haute-Savoie, is winter en zomer zo veel te doen dat je nooit alles kunt uitproberen. Tenzij je er gaat wonen – daar droom ik weleens van.
Tuin gesloten wegens sneeuw
Het wintersportdorp Samoëns ligt aan de voet van de Aiguille de Criou, een rots van ruim 2200 meter hoog. ’s Avonds, wanneer de zon ondergaat, verandert de besneeuwde bergwand in een reusachtig bioscoopscherm. Je hoeft maar naar boven te kijken om het spektakel te zien.
De beste manier om het dorp te leren kennen, is door doelloos door de straatjes te slenteren. Ik sta stil bij de gevlamde deuren en ramen van de huizen die het merkteken dragen van de Frahans, de steenhouwers die deze plek hun bekendheid gaven. Die meesters van de steenkunst kwamen oorspronkelijk uit de vallei van de Giffre, verspreidden zich tussen de veertiende en de negentiende eeuw over heel Europa en lieten overal hun sporen na.
Wanneer de zon ondergaat, verandert de besneeuwde bergwand in een reusachtig bioscoopscherm.
Op het marktplein, vlak bij de Hallen, staat een verleidelijk bankje onder de dikke linde, een indrukwekkende boom van zeshonderd jaar oud en twintig meter hoog, met een stamomtrek van 9,5 meter. Volgens de overlevering staat de linde symbool voor de overwinning van de dorpelingen, de Septimontains, in een duister verhaal over oorlog, bergweiden en de hertog van Savoie. Maar op dit houten bankje onder het gebladerte is het nu allemaal peis en vree.
Ik werp een blik door het ijzeren hek van de botanische tuin La Jaÿsinia, op dit moment gesloten om de planten onder de laag sneeuw te beschermen. Ik neem me voor om in april nog eens terug te komen, wanneer de tuin weer opengaat, om weg te dromen bij een overvloed aan wonderlijke planten. In de tuin staan vierhonderd soorten, waaronder krokussen uit de Balkan, Libanese ceders, lokale lariksen, reusachtige sequoia’s uit Amerika en paddenlelies uit Japan.
Als je geluk hebt, zie je er misschien zelfs de schim van de stichter, Marie-Louise Jaÿ, een jonge herderin die naar Parijs uitweek. Daar ontmoette ze een jonge verkoper, Ernest Cognacq, die net zo’n neus voor zaken had als zijzelf. Ze trouwden, stichtten het grootwarenhuis La Samaritaine en werden rijk. Maar ze vergaten nooit het geboortedorp van Marie-Louise. In 1906 legden ze er de fundamenten van de opmerkelijke tuin, met de bedoeling Samoëns te verfraaien. Ze bouwden hier zelfs het zogenaamde ‘Huis van de dokter’, waar patiënten gratis terechtkonden voor medische hulp.
Stappen als Afghanen
Ik trek naar het Cirque du Fer à Cheval, een keteldal op zes kilometer van Samoëns. Je mond valt open van verbazing wanneer je dit natuurlijke amfitheater ziet, met kliffen van zevenhonderd meter hoog waarlangs indrukwekkende watervallen zich in de diepte storten. Ik hoopte op de rotswanden een gems of een steenbok te spotten, maar het regent pijpenstelen en die dieren zijn natuurlijk ook niet gek.
Er zijn slechts enkele wandelaars die de natuurelementen trotseren en ‘op Afghaanse wijze’ stevig doorstappen, in het spoor van berggids Claire. Zij legt de beginselen uit van deze techniek, die geïnspireerd is op die van karavaanreizigers uit Afghanistan. Het idee is om je ademhaling en je stappen op elkaar af te stemmen, rekening houdend met de hellingsgraad van het terrein. De gids telt luidop, we ademen gedurende drie stappen in, houden onze adem een stap in en ademen dan weer drie stappen lang uit. Na een stap met lege longen ademen we weer drie stappen in, enzovoort. We zetten eerst de linkervoet naar voren, dan de rechter, telkens opnieuw, tot we aan een helling komen en de pas vertragen. Het tellen lijkt misschien wat ingewikkeld, maar uiteindelijk gaat het heel natuurlijk.
Je merkt meteen de voordelen van deze meditatieve techniek: je hartslag wordt rustig en je geest komt tot rust. Ik ben gefocust op het stappen, zonder dat ik iets mis van de schoonheid van de Cirque of van de diepe stilte, die amper wordt verstoord door het vage geluid van lawines in de verte.
Klappertandend de sauna in
In het naburige dorp Morillon wordt de azuurblauwe lucht weerspiegeld in het water van het kleine Lac Bleu. Het water is ijskoud, vanwege de gletsjers die tot op een hoogte van 2600 meter naar de hemel reiken. Een groepje uitgelaten liefhebbers van pooltemperaturen traint hier om op grote kampioenschappen medailles weg te kapen in de discipline zwemmen in ijskoud water. Volgens het reglement moet de temperatuur van het water onder de vijf graden Celsius zijn, maar vandaag schijnt er een flauw winterzonnetje op de zuidelijke flanken van het dal en is de temperatuur van het meer gestegen tot zes graden.
Voor je in het water springt, moet je je mentaal voorbereiden: rustig in- en uitademen en de longen telkens goed leegmaken, waardoor je hartslag bijna automatisch vertraagt. Bob, onze gids, heeft zijn zwempak al aangetrokken en zijn muts en duikbril opgezet. Hij nodigt iedereen uit om hetzelfde te doen. We dompelen ons traag en geleidelijk onder. De kou voelt als een harnas, maar is niet pijnlijk, ze omhelst mijn lichaam, bijt zich vast aan mijn huid. Je moet de eerste zestig seconden proberen door te komen en die kunnen lang duren. Daarna volgt de ontlading en krijg je een geweldige kick. Het water is helder en zuiver. Ik zwem een slag, dan nog een, en nog een. Het doel is om het meertje over te steken, op het gemak heen en terug. Het gaat niet om het breken van records, je hart eist dat je het kalm aan doet. Ik merk een lichte tinteling in mijn vingers en tenen, het is mijn bloed dat van mijn hart naar mijn toppen stroomt, tot in elke vezel. Ik krijg een gevoel van lichtheid en diepe vreugde. Bob zwemt naast ons, we zijn veilig.
Op de houten steiger worden we verwelkomd met thee in een tinnen mok. We voelen ons vredig, al onze zintuigen staan op scherp. Beetje bij beetje warmt mijn lichaam weer op en begin ik te trillen. Het is een vreemd gevoel, die oncontroleerbare bewegingen, het klappertanden, en de warmte die zich als een golf tot in elke vezel verspreidt. Ik trek mijn Crocs aan, loop het grasveldje over en duik de sauna in, waar houtblokken in de kachel branden. Ik observeer ondertussen een groepje vriendinnen uit het dorp. Zij doen dit drie keer per week. Ze zijn minstens 78 jaar en vrolijk en uitgelaten als kinderen. Ze zijn niet de enigen.
Ovenverse specialiteiten
Op regenachtige of gewoon luie dagen kun je hier aan het bakken slaan en je Nina Métayer wanen, de beste patissier ter wereld. Zeker als je de workshop van Ana Maria De La Fuente volgt. De Mexicaanse werkte in Shanghai voor ze verliefd werd op Samoëns en besloot om hier te blijven. Samen met andere geïnteresseerden verdiep ik me in haar keuken in de geheimen van soezenbeslag, briochedeeg en zelfgemaakte praliné. Daar krijg je natuurlijk honger van.
Gelukkig heeft de chef-kok van hotel-restaurant Neige et Roc zijn beroemde soupe châtrée bereid. Volgens de locals kun je die het best met een vork eten. In de rijkelijke uiensoep wordt een dikke snee knoflookbrood gelegd, met daarop een plak smaakvolle Tomme-kaas die smeuïg geworden is door de hitte van de oven. Maar vergis je niet: de smaakcombinatie is subtiel, geraffineerd zelfs. Iets wat je misschien ook niet zou verwachten is dat deze stevige maaltijdsoep niet uitsluitend een wintergerecht is. Omdat ze nauwelijks nog vloeibaar is, namen de boeren uit de streek ze mee als lunch wanneer ze in de zomer gingen hooien.
Om in schoonheid te eindigen biedt onze gastheer ons een glaasje likeur aan, huisgemaakte Génépi. Hoe zouden we dat kunnen afslaan? Santé en lang leve de Septimontains!
Adressen in Samoëns
—Slapen
Hotel Neige et Roc is een charmant hotel dat de deuren opende in 1969 en gerund wordt door Françoise en Olivier Deffaugt. Houten interieur, ruitjesgordijnen en een verzameling melkbussen, een spa, kamers met balkon met uitzicht op de bergen, en een restaurant met streekgerechten: het decor is net zo gezellig als het onthaal.
—Wijnen
Le Nez en l’air is een fijn adres voor wijnliefhebbers. Martin, een gepassioneerde wijnhandelaar die sinds 2010 ook sommelier is, maakt een heel persoonlijke selectie van bieren uit de Giffre-vallei en wijnen uit de Savoie. Zijn voorwaarden: goeie, authentieke wijn zonder kunstgrepen, gemaakt door lokale wijnboeren, waarvan velen vrienden zijn. Een proeverij maakte meteen komaf met alle vooroordelen over Savoie-wijnen: het aanbod is groter dan enkel het gelige goedje dat bij fondue, raclette of tartiflette geserveerd wordt.
—Lokale kaasmaker
Boerderij Gaec le Criou is de plek om reblochon te kopen. Aurore Delesmillieres en Bernard Mogenet hebben in hun stal vijftig melkkoeien, die vrij mogen rondlopen en gras eten dat op de alpenweiden werd gemaaid. Van de melk van hun Abondance-koeien wordt een reblochon AOP (Appellation d’Origine Protégée, red.) gemaakt die we erg kunnen aanbevelen. Tussen zes en zeven uur ’s avonds kun je het melken van de koeien meemaken en met een zelfgemaakt kaasje naar huis gaan.
Lees ook: Wat als je gezelschap niet graag skiet? Zo kan je tóch naar de sneeuw met een lattenweigeraar
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier