Reizen voor je Instagramimago: ‘Ik reis, dus ik leef’
Van strand- tot vrijwilligersvakanties: het populairste levensmotto op Instagram is tegenwoordig ‘ik reis, dus ik leef’. Maar is reizen voor je imago avontuurlijk of onverantwoordelijk?
– ‘Welke reizen heb jij al gemaakt?’
• ‘Oh, ik heb alleen nog maar binnen Europa gereisd hoor.’
Mijn vriendin verontschuldigt zich haast wanneer ze het antwoord geeft. Net als veel andere jongeren gaat ze ervan uit dat ze een wereldreis moet maken om een spannend leven te leiden. En hoewel er niets mis is met een luie dag op de zetel, ervaren jongeren een hoge druk om het interessant te houden.
Trendwatcher Tessa aan de Stegge voorspelde het in 2015 al: reizen zou het nieuwe statussymbool worden. We etaleren onze identiteit niet langer met spullen, maar met ervaringen, zoals exotische vakantiebestemmingen. Iris Hannema, de Nederlandse reisschrijver die onlangs haar derde boek ‘Reizen volgens Hannema: Over reislust, ontwortelen en thuiskomen’ uitbracht, neemt die verandering ook waar: ‘Ik merk het aan de interviewvragen die ik krijg. Ze vragen dan waarom ik vind dat iedereen zou moeten reizen, terwijl ik dat helemaal niet vind. Reizen heeft absoluut niets te maken met moeten.’
Schouwspel op sociale media
Toch leeft de gedachte heel erg: ‘Ik reis dus ik leef’. Bovendien is de ladder naar succes vrij eenvoudig: verder en meer is beter. Meer dan honderd landen bezoeken en onbekende plekken ontdekken, geven een boost aan je status. Vanwaar halen we die obsessie met reizen?
‘Ik denk dat reizen een vrij gemakkelijke manier is om je voor te doen als moedig,’ zegt Hannema, die voor onder andere Vogue en National Geographic schrijft. ‘De reiziger, die huis en haard durft verlaten voor het onbekende, wordt gezien als hip en interessant. Maar je bent niet per se moedig als je op reis gaat, dat hangt af van de manier waarop je reist. Je kan tegenwoordig in luxehostels logeren waar alles voor je geregeld wordt. Daar zitten sommige backpackers dan liefst de hele dag met hun telefoon en een supersnelle wifiverbinding.’
Het lijkt tegenwoordig alsof reizen per definitie betekent dat je een interessant leven leidt.
Moedig? Niet echt. Evenwel spelen tal van jongeren tegenwoordig hetzelfde personage in het Instagramschouwspel: de avontuurlijke reiziger. ‘Jongeren willen vaak aan die heersende norm voldoen en sociale media dienen daarbij als katalysator van reizen als statussymbool. Het is hét platform om jezelf te presenteren zoals je wil zijn. Er verschijnen tal van coole, mooie foto’s van een ideaal leven on the road, terwijl reizen soms verre van perfect zijn.’ De grootste fanatiekelingen hebben als kers op de taart permanent een ‘volgende vakantiebestemming’ op hun Instagramprofiel, alsof het een doodgewoon is om altijd een reis op de planning te hebben. ‘Het lijkt er tegenwoordig bij te horen, alsof reizen per definitie betekent dat je een interessant leven leidt.’
Volgens Hannema reizen sommige mensen daardoor alleen nog om ‘af te tikken’. Ze willen laten zien waartoe ze in staat zijn via sociale media. Dat vindt de reisschrijfster jammer: ‘Je reist normaal gezien toch omdat je er zin in hebt?’ Ook reisblogster Karlijn Meulman getuigt van de trend: ‘Iemand vroeg in een Facebookgroep over reizen ooit “Ik ga zes maanden op reis, maar ik weet niet waar ik naartoe moet. Heeft iemand tips?” Dat vond ik zo gek: je bedenkt toch niet zomaar dat je zes maanden op reis gaat zonder wensen?’
Statusangst
De definitie van ons leven en of het interessant is, noemen we ook wel onze ‘status’. En die ligt ons zeer nauw aan het hart. Dat schrijft Britste filosoof Alain de Botton wanneer hij in 2004 zijn boek over ‘statusangst’ uitbrengt. We zijn blijkbaar verrassend veel bezig met wat anderen van ons denken en hoe we beoordeeld worden, waarbij dé hamvraag luidt: ‘Zijn we een succes of een mislukking?’
We zijn jaloers wanneer een gelijkwaardige kennis meer bezit of gedaan heeft.
Dat is opmerkelijk, want hoewel we in het Westen de voorbije honderd jaar ontzettend rijk geworden zijn en er een luxueuze levensstijl op nahouden, zijn we niet significant gelukkiger geworden. Dat zien we dan ook terugkomen bij de hele reiscultuur online: het is gewoon nooit genoeg. De filosoof geeft een verklaring: ‘Daar waar mensen vroeger geloofden dat rijke en machtige mensen hun positie verdienden omdat ongelijkheid een onvermijdelijke zaak was, wordt iedereen in de moderne samenleving op gelijke voet gezet. Bijgevolg voelen we ons gefrustreerd en jaloers wanneer onze gelijkwaardige kennis meer dan ons bezit of gedaan heeft.’
Ergo, wanneer we reizen zullen we ons vergelijken met gelijkaardige mensen rondom ons. Als iemand uit die gelijkgezinde groep net iets verder of meer reist dan wij, willen we dat ook, in plaats van onze luxe – die we tegenover een groot, armer deel van de wereldbevolking hebben – te appreciëren. ‘
Emotiemarkt
Om die status hoog te houden, kan je je onderscheiden door bepaalde spullen aan te schaffen, maar vandaag kopen we liever avonturen om onszelf te definiëren. Die verschuiving, waarbij ervaringen belangrijker zijn geworden dan bezittingen, zien we ook binnen de economie. Joseph Pine en James Gilmore stelden al in 1998 vast dat ‘consumenten zonder twijfel naar ervaringen verlangen’ in hun onderzoek ‘Welcome tot the Experience Economy’.
Annick Schramme, professor aan de Universiteit Antwerpen en schrijfster van het boek ‘Cultuur is beleven’, merkt op dat die ontwikkeling vooral een reactie op de grote informatiestroom is. ‘Er is zo veel data en informatie voor handen, dat mensen weer gaan beslissen op basis van emoties wat hun aanspreekt.’ Ze ziet ook een duidelijke verandering in het toerisme. ‘De democratisering van het reizen zorgde aanvankelijk voor een toename in massatoerisme. Ondertussen, mede door evoluerende technologie en sociale media waarop men ervaringen wil delen, gaan mensen op zoek naar het unieke en het extreme. Dat is een duidelijke trend waar ook reisbureaus op kunnen inspelen.’
Vrijwilligerstoerisme
Een frappante uitloper van dat ‘reizen als statussymbool’, is vrijwilligerstoerisme: in dit geval koop je bijna letterlijk een goede daad. Op zo’n vakantie verricht je, zoals het woord al weggeeft, vrijwilligerswerk in het buitenland, zoals in een weeshuis. Hoewel deze vorm van reizen al helemaal onschuldig – meer nog: altruïstisch – lijkt, is het vaak schadelijker dan gedacht.
In 2017 startte het Nederlandse ‘Better Care Network’ zelfs de petitie ‘Stop Weeshuis Toerisme‘ en veroordeelde de organisatie vrijwilligersvakanties voor een heleboel mankementen die ermee gepaard gaan.
Zo zijn veel ‘weeskinderen’ helemaal niet ouderloos, maar worden ze onder het mom van ‘een beter leven’ naar tehuizen gelokt om vervolgens betalende toeristen aan te trekken. Verzorgers die continu komen en gaan, en bovendien aan geen enkele kwaliteitseis of screening onderworpen worden, vormen geen bevorderlijke omgeving voor kwetsbare kinderen. Eender wie met slechte intenties kan dus een vakantie boeken en bij de kinderen komen.
Hier in België zou het tenslotte totaal ondenkbaar zijn dat een weeshuis toeristen, zonder enige keuring, bij kwetsbare kinderen zou laten onder het mom van een paar weekjes vakantie. Het merendeel van de vrijwilligers reist ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar wanneer alle nadelen in rekening gebracht worden, kunnen we moeilijk nog spreken van een ‘goede daad’.
We profileren ons als weldoeners op sociale media en dit ten koste van zij die het moeilijk hebben.
Ook Yasmien Naciri uitte haar ongenoegen over dit soort reizen in haar column voor De Morgen. Ze vraagt zich bijvoorbeeld af wat er eigenlijk centraal staat tijdens de reis: de goede daad waar iedereen samen aan werkt, of de vrijwilliger zelf? De selfies die toeristen maken met de kinderen lijken in ieder geval eerder op een belichaming van het avontuurlijke, en in dit geval goedwillige, personage dat ze willen hooghouden.
De reactie van Unicef, in dezelfde lijn, luidde: ‘Kinderen zijn geen toeristische attracties‘. Naciri slaat met haar column de nagel op de kop: ‘We profileren ons als weldoeners op sociale media en dit ten koste van zij die het moeilijk hebben. Ik stel me dus ernstige vragen bij het gebrek aan respect voor de privacy en waardigheid van mensen in nood. (…) De beweegredenen van het vertrek en de eindbestemming van de duizenden euro’s die bij de organisatoren eindigen, zijn slechts enkele voorbeelden waarover ernstig moet worden nagedacht.’
Misschien gaan milieuoverwegingen zo zwaar wegen dat het vliegtuig nemen als het nieuwe roken wordt gezien.
Wordt vliegen het nieuwe roken?
Wat meer bewustwording is dus geen overbodige luxe. Bovenop het nadeel van (vrijwilligers)toerisme zijn uitstootgassen van vliegtuigen niet bepaald gunstig voor de huidige milieuproblematiek en vergeten we, verblind door overdaad, nogal eens de luxe van überhaupt te kunnen reizen. Hannema: ‘Misschien gaan milieuoverwegingen zo zwaar wegen dat het vliegtuig nemen als het nieuwe roken wordt gezien.’ Schramme beaamt dat: ‘Je kan ondertussen met een vliegticket van tweeduizend euro de wereld rond vliegen. Maar de vraag is inderdaad hoe we reizen.’
Hannema verwacht alvast een verandering in de nabije toekomst: ‘Reizen is nu een hype, maar dat trekt wel weer bij. Waarschijnlijk wordt het in de toekomst net een trend om thuis te blijven.’ Schramme betwijfelt het: ‘Wereldreizen maken zit nog maar net in de lift. Maar het thuisblijven is op een bepaalde manier inderdaad ook alweer in. De festivalcultuur tijdens de zomermaanden bevestigt deze trend.’
Reizen volledig afzweren is overigens niet nodig. Maar het zou geen kwaad kunnen om ons bewust te worden van de nadelen bij (vrijwilligers)toerisme en om op die manier ruimte maken voor constructieve oplossingen en alternatieven.
Op www.stopweeshuistoerisme.nl kan je over alternatieven lezen die zij aanraden voor weeshuistoerisme. Ze adviseren bijvoorbeeld om voor lokaal vrijwilligerswerk te kiezen. Als je toch naar het buitenland wil, kan je bijvoorbeeld contact opnemen met organisaties die midden in de lokale gemeenschap staan. Tenslotte kaarten zij ook aan hoe je best verantwoord reist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier