Ratanakiri: (nog even) de verborgen parel van Cambodja
Ratanakiri ligt geïsoleerd en wordt nog weinig bezocht door toeristen. Een ngo wil hier duurzaam toerisme uitbouwen.
Ratanakiri ligt in het noordoosten van Cambodja, vlak bij de grens met Laos. De provincie is dun bevolkt en wat geïsoleerd van de rest van het land. Dit maakt het gebied onontgonnen, op enkele rugzaktoeristen na. De ngo Camconscious wil er in dienst van de gemeenschap eco-toerisme uitbouwen.
‘Ratanakiri is zo bijzonder omdat het lang geïsoleerd geweest is. Mensen hebben er geleerd om voor zichzelf te zorgen’, zegt Jitka me, met een mysterieuze glimlach op het gezicht. Ze is de manager van Camconscious, een ngo die eco-toerisme wil uitbouwen in deze noordoostelijke provincie. ‘Als we de lokale bevolking bij ons project kunnen betrekken, heeft deze streek veel potentieel’.
Natuur en kleine dorpen
De provincie Ratanakiri is erg dun bevolkt, slecht één procent van de Cambodjanen woont hier. Omringd door natuurgebieden, één in het noorden en één in het zuiden, vind je er kleine dorpen tussen heuvels van rood-bruin zand.
Net omwille van die beperkte, maar tegelijk ook diverse bevolking (de zogenaamde ‘indigenous people’ of inheemse bevolking), staat de overheid er niet echt sterk. En dat maakt dit onontgonnen gebied interessant voor een ngo als die van Jitka, die aanbiedt om bij locals te logeren.
De organisatie regelt de contacten en als bezoeker krijg je een unieke ervaring. Je leert lokale gebruiken en gewoonten kennen, eet mee wat de pot schaft en wordt uitgenodigd op familiefeestjes.
Ook de gastfamilies varen er wel bij, want je betaalt hen rechtstreeks voor je verblijf. Tien procent van het bedrag gaat naar een fonds dat het dorpsleven financieel ondersteunt. Camconscious onderschrijft met dit project ook de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s). Die willen tegen 2030 de armoede aanpakken in rurale gebieden door lokale nijverheid te stimuleren, met respect voor natuur en milieu.
Lees ook: Deze plaatsen moet je zien in Cambodja
Afgelegen
Na een busrit van zeven uur vanuit de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh, bereik ik Banlung -in het hart van Ratanakiri.
Ik strijk neer in een van de weinige cafeetjes: the Reggae bar. Alles is in rood, geel en groen geschilderd en Bob Marley knalt er uit de luidsprekers.
De klanten voelen zich thuis in dit decor. Het zijn typische Europese rugzaktoeristen die de tijd hebben om hier naartoe te reizen.
Het ene gezelschap dat ik hier ontmoet heeft er net een jungletocht door het Virachey Nationaal Park opzitten. Een ander koppel heeft een motorfiets gehuurd om de verschillende watervallen in de streek te bezoeken.
Lees ook: Tips om groen te reizen
Mijn gastgezin woont in Jrie, een van de dorpen rond Banlung. Sarin en zijn vrouw Pleut werken allebei voor een ngo, hun dochters July en Lisa gaan overdag naar de Cambodjaanse school en de oudste volgt ’s avonds ook nog Engelse les. Papa Sarin heeft haar ingepeperd hoe belangrijk dat is om later een goeie baan te vinden. Zeven jaar geleden liet hij al buitenlandse gasten in zijn huis logeren. Nu werkt hij met plezier mee met Camconscious.
Ochtelijke duik in het meer
Sarin toont mij de weg naar het kratermeer Yeak Laom, waar dit gebied om bekend staat. Ik beslis om er ’s morgens vroeg naartoe te gaan, wanneer het nog stil en rustig is.
Vanuit het heldere water zie ik de zon traag boven de bomen uitkomen.
Pas na de middag zullen de picknickplaatsen hier een voor een bezet worden. Behalve wereldreizigers en expats komen hier ook Cambodjanen uit nabijgelegen regio’s.
Je ziet ze vaak enkel een selfie nemen aan de rand van de vijver, want de meesten kunnen niet zwemmen. Als ze toch in het water gaan, gebruiken ze een zwemvest.
Heerlijk traag
Ik neem een ontbijt in een klein familierestaurant vlakbij. Achter de keuken is het ochtendlijke wasritueel van het personeel nog aan de gang.
Pas rond halfnegen komen er andere klanten. Anna en François bestellen iets om te drinken en willen al bijna weer weggaan omdat ze niet meteen bediend worden. De cafébazin kan hen nog net op tijd tegen houden. ‘Cham tic (wacht even)’. Haar zoon is met z’n brommer naar een van de andere verkopers om hun drankje daar op te halen. Die heerlijke traagheid typeert Cambodja.
Anna en François kwamen hier tien jaar geleden al naartoe. ‘Toen was dit een triestig land. De oorlog lag nog erg vers in het geheugen’.
Sindsdien is er veel veranderd. Zo zijn de tempels van Ankor Wat, in Siem Reap, een echte toeristische trekpleister geworden.
‘Dat is niet per se positief’, vinden ze. ‘We ontmoeten graag mensen, maar er mogen niet te veel toeristen zijn. En we houden vooral niet van Chinezen’.
Ik zeg maar niets over Sihanoukville, de havenstad in het zuiden die ze destijds ook bezochten. Daar staat nu het ene Chinese casino naast het andere en de overgebleven Cambodjanen kiezen eieren voor hun geld en verkopen hun eigendom.
Chinese investeerder
Sarin, mijn gastheer, heeft angst dat hetzelfde met zijn provincie zal gebeuren. ‘Het volstaat dat er een groot Chinees bedrijf de eerste stap zet’, zegt hij, ‘en voor je het weet heb je een invasie’. Het idee is nog niet zo vreemd. Ratanakiri ligt dan wel niet meteen op de Nieuwe Zijderoute, toch valt er hier wel wat te rapen. Er zit goud en edelmetaal in de grond (‘Ratanak’ betekent ‘schat’) en de bodem is geschikt voor rubber en andere gewassen.
Een investeerder zou de markt hier kunnen overnemen door grote stukken grond op te kopen van boeren die nu elk hun eigen perceel hebben.
Pern woont in het dorpje Lone, vlak bij het meer. Hij heeft een plantage van zeven hectare, met onder meer papaja en cashewnoten. Maar de zaken gaan slecht. Het regenseizoen was een maand korter dan normaal en de opbrengst van de noten is met 30 procent gedaald. De prijs is bovendien met bijna de helft gezakt op de markt. En Pern heeft geld nodig om de jongste van zijn drie kinderen binnenkort naar school te sturen.
Toen het voorstel kwam om mee in het toeristische project te stappen, heeft hij niet getwijfeld.
Structuur in de chaos
De eerste gast van Pern is Tania, een Duitse avonturierster die ambachtelijke producten verkoopt via haar webshop. Ze hoopt om in het dorp de typische ‘kramaai’-sjaals voor een goeie prijs te kunnen inkopen.
Ook voor haar is dit het tweede bezoek aan Cambodja. ‘Als je hier een keer geweest bent, roept het land je op een of andere manier terug’, zegt ze. ‘Ik wil hier nu rondreizen, voor de charme verdwijnt’.
Ze heeft gezien hoe het groeiend toerisme de authenticiteit voor een deel teniet doet. Het is maar te hopen dat Cambodja die vrolijke chaos kan behouden die zo kenmerkend is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier