Op citytrip in Bilbao: fluisterend het nieuwe Barcelona genoemd

De La Salve-brug, begin jaren zeventig gebouwd, vormt nu één geheel met het Guggenheim Museum. © GF/Guggenheim Museum
Agnes Goyvaerts

Bilbao, of Bilbo, zoals de Basken zeggen, wordt nog niet platgelopen door toeristen. Natuurlijk is er het impressionante Guggenheim Museum, maar wie verder kijkt, ontdekt een plek die weleens het nieuwe Barcelona zou kunnen zijn. Ook qua lekkernijen.

DAG 1

9.00 uur: laat je rijden

In de stad die zich langs de Nervión ontwikkelt tot aan de zee, leg je al snel wat kilometers af. Daarom gaat het direct naar het infokantoor voor toerisme aan de Plaza Circular. Daar koop je een Bilbao Bizkaya Card, waarmee je voor respectievelijk 10, 15 of 20 euro 24, 48 of 72 uur onbeperkt de trams, bussen, metro én de kabelbaan neemt. Je krijgt er korting mee in een aantal musea (niet het Guggenheim en Schone Kunsten) en ook geleide wandelingen van Bilbo Turismo zijn gratis. De kaart is z’n geld meer dan waard.

9.30 uur: laat ontbijt of vroege lunch?

Steek de brug over en blijf langs de rivier lopen tot aan de Mercado de la Ribera voor een eerste blik op de lekkere kant van de stad. Sinds 1927 kun je hier zowel voedsel kopen (prachtige hammen) als aan een stalletje iets bestellen en ter plaatse oppeuzelen. Je kunt er ontbijten met een sterke koffie en een zoet broodje, of meteen een bordje Jamón Ibérico de Bellota en een spie tortilla laten aanrukken. De inwoners doen hun inkopen, wij kijken omhoog naar de kleurige gebrandschilderde ruiten.

Bilbao ligt in een kuip. Op verschillende plaatsen heb je een ruim zicht over de oude stad.
Bilbao ligt in een kuip. Op verschillende plaatsen heb je een ruim zicht over de oude stad.© GF/BASQUETOUR

12.00 uur: picknick met uitzicht

Koop wat proviand en neem de kabelbaan naar de Artxanda-berg. Er is een park met een restaurant, een hotel en een sportcomplex, perfect voor een picknick. Vanaf het uitkijkplatform op 250 meter hoogte zie je goed hoe de indrukwekkende stad aan de rivier is ingebed tussen de groene bergen en je begrijpt meteen waar de bijnaam El Botxo, het gat, vandaan komt. Sommigen zeggen dat El Botxo ook een negatieve betekenis heeft, dat het slaat op het donkere industriële ‘gat’ dat de stad was, met zijn staalindustrie, tot in de jaren negentig een moedig plan voor stadsvernieuwing werd uitgewerkt. De haven verhuisde verder stroomafwaarts, langs de rivier kwam een promenade en als kers op de taart werd het spectaculaire Guggenheim Museum gebouwd.

Aan je linkervoet ligt het oude stadsgedeelte, de Casco Viejo met zijn smalle straatjes, rechts volg je de rivier Nervión met haar vele fraaie bruggen, (de Zubizuri van Calatrava) tot aan de monding en de zee. Rondom het Guggenheim (‘de zilveren artisjok’) en het San Mamés-voetbalstadion heeft de moderne stad zich ontwikkeld.

Op citytrip in Bilbao: fluisterend het nieuwe Barcelona genoemd
© GETTY IMAGES

14.30 uur: tijd voor taal

Hoewel Baskenland in het noorden ligt, houdt men vast aan de siësta. Vanaf halftwee gaan de rolluiken van de winkels naar beneden voor de lunch, tot vier of vijf uur. Benut die tijd om enkele woordjes Euskara te leren, want veel straatnamen en plekken zijn tweetalig en daar kun je behoorlijk van in de war raken. Het Baskisch is niet verwant aan enige andere taal, en het is dus moeilijk om aanknopingspunten te vinden. Het Spaanse calle (straat) is voor de Basken kalea en puente (brug) is zubia. Indruk maak je zeker als je eskerrik asko zegt, of dank u, in het Euskara.

15.00 uur: zeevaarders en huizenbouwers

Ben je intussen geprikkeld door de Baskische geschiedenis, loop dan in de oude stad het Museo Vasco binnen, dat géén siësta houdt. Het huist in een voormalig jezuïetencollege, naast de kerk van Los Santos Juanes. Op vier verdiepingen krijg je een aantrekkelijk overzicht van het Baskische leven, van de typische bouwstijl – de grote, witgekalkte huizen met rode of groene luiken – tot de walvisvangst, die lang de grote bron van inkomsten was, de ijzersmederijen die de rijkdom van Bilbao maakten, huisraad, kleding, de plaatselijke reuzen en kunst. Op de bovenste verdieping kun je rond een schaalmodel van de provincie Biskaje lopen, en zie je de stad nu op schaal, zoals je hem eerder van op het panorama hebt ontdekt.

De Zubizuri, of Witte Brug. Een ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava.
De Zubizuri, of Witte Brug. Een ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava.© GF/BILBAO TURISMO

16.30 uur: onder één hoedje

Nu is de Casco Viejo helemaal wakker. In de smalle straatjes vullen winkeltjes, bars en restaurants de benedenverdiepingen. Op enkele souvenirwinkels na heeft de gentrificatie hier nog niet te fel toegeslagen. De bewoners doen hier ook nog zélf hun boodschappen. In een kruidenierswinkel worden bonen met een grote schep in een bruine zak gegoten. Een beetje verder hangen stokvissen in het uitstalraam. Eén etalage kun je niet missen: de hoedenwinkel in de Calle Victor. Hij opende in 1854 en onder de vierde generatie worden nog steeds hoeden op maat gemaakt. Maar vooral zijn er de txapelas, de typische Baskische mutsen, in alle kleuren. Traditioneel waren de rode baretten die van de Carlisten, de zwarte worden tot vandaag vooral door de Baskische mannen gedragen.

Op citytrip in Bilbao: fluisterend het nieuwe Barcelona genoemd
© GF/BASQUETOUR

Tussen de traditie hebben kleinere, jonge merken zich gevestigd. Een van hen is de bebaarde modeontwerper Alberto Sinpatron. Zijn etalage verraadt sympathie voor Vivienne Westwood. “Bilbao is het nieuwe Barcelona”, stelt hij. “Op internationale beurzen herkennen we elkaar onmiddellijk. Er is iets ondefinieerbaars dat ons, designers van hier, bindt.” Verderop voeren studenten van de modeacademie actie voor duurzame mode en af en toe walmt er een cannabisgeur uit een hippiewinkeltje naar buiten.

18.00 uur: pincho’s peuzelen

De Basken stoppen nooit met eten (tenzij voor een korte siësta) maar het hoogtepunt valt toch wel rond het aperitiefuur. Dan begint de potéo, de wandeling van bar tot bar, om te proeven van de hapjes die op de toog staan uitgestald. Het is een permanente wedstrijd: wie heeft de beste, de mooiste? Onze eerste pincho was er toevallig een met een hanenkam (een echte) op een oesterzwam en daar een prikkertje door. Het aanbod loopt van de eenvoudigste, een banderillo (olijf, pepertje, ansjovis…) tot composities met krab, ham of sardientjes. De naam pincho komt van het prikkertje dat de delen samenhoudt. Traditioneel neem je zo veel pincho’s als je wilt van de toonbank, en aan het eind telt men de prikkertjes om de rekening te maken. Je kunt een hele avond doorbrengen aan de Plaza Nueva. Onze favoriet is Bar Bilbao, met felblauwe façade, geliefd bij supporters van Athletic Bilbao. Voor het mooiste decor moet je in Víctor Montes zijn, waar ook een restaurant aan is.

De 12 meter hoge Puppy van Jeff Koons is bedekt met hangende planten.
De 12 meter hoge Puppy van Jeff Koons is bedekt met hangende planten.© GF/GUGGENHEIM MUSEUM

DAG 2

10.00 uur: parapluutje, parasolletje

Het golvende groene landschap rond Bilbao liegt er niet om: geregeld valt hier een stevige bui. De inwoners hebben dan ook altijd een paraplu op zak. En bij een onverwachte wolkbreuk duiken als op commando Afrikaanse parapluverkopers op. Maar er valt ook vaak een lichte druilregen, en daar hebben ze een woord voor: sirimiri. Kijk omhoog en zie hoe men zich aanpast: de was hangt te drogen uit het raam, maar altijd met een parapluutje of een zeil boven de wasdraden. En de parasols die op de pleinen staan, doen dienst als regenscherm als het weer wat tegenzit.

12.30 uur: de Puppy van Koons

Dit is een goed moment om het Guggenheim Museum te bezoeken. De eerste stroom ochtendbezoekers van 10 uur is binnen, en zelfs als je niet geïnteresseerd bent in de tentoonstellingen, moet je rond het wonderbaarlijke gebouw van Frank O. Gehry lopen en je bij de Puppy van Jeff Koons (met echte bloemen) of de reusachtige spin van Louise Bourgeois laten fotograferen. Spring de museumwinkel binnen voor fraaie sjaals of het betere souvenir, en reserveer een plaats in de bistro van het museum. De aanlokkelijke gerechten komen uit dezelfde keuken als die van het sterrenrestaurant Nerua, dat tot de 50 beste ter wereld behoort. In de lichte, ruime Bistro krijg je voor 39 euro een driegangenmenu met ampele keuze, wijn en vlekkeloze bediening inbegrepen. Wil je toch het museum zelf bezoeken, boek dan je kaartje online om de wachtrij te vermijden, en weet dat je een halve dag zoet bent.

Een uienverkoopster op de markt van Portugalete.
Een uienverkoopster op de markt van Portugalete.© GF/BASQUETOUR

Maar de stad biedt meer interessante kunst: in het Museo de Bellas Artes, aan de overkant, of in het door Philippe Starck ingerichte Azkuna Zentroa, een voormalige opslagplaats voor wijn, nu een ontmoetingsplek voor bruisende jonge kunstvormen.

14.30 uur: gondelen

Wandel naar het dichtstbijzijnde metrostation en rijd een klein halfuurtje tot halte Areeta of Portugalete. Als je boven bent sta je oog in oog met de majestueuze Puente Colgante, of Puente de Vizcaya. Dit is de oudste zweefbrug ter wereld, en het zal niet verbazen dat ze is ontworpen door een leerling van Gustave Eiffel. Sinds 1893 verbindt ze de plaatsjes Portugalete en Getxo. Heb je geen last van hoogtevrees, dan kun je de lift nemen naar het brugdek en op vijftig meter hoogte naar de overkant van de Nervíon wandelen. Ik heb het niemand zien doen, maar men zegt dat je beloond wordt met een spectaculair uitzicht over de monding. Ben je ook een angsthaas, stap dan in de gondel die voetgangers en auto’s elektrisch en computergedreven over het water stuurt en wandel verder tot aan het strand (rechteroever), of langs de mooie promenade met parkjes en kunstwerken.

De Puente Colgante met hangende gondel.
De Puente Colgante met hangende gondel.© GF/BASQUETOUR

Dit was vroeger industriegebied waar niemand graag wilde wonen. Goederentreinen reden af en aan, het water was vervuild en stonk. Nu zijn het aangename, op de flanken gebouwde woonwijken, waar openbare liften je naar boven brengen als je moe gelopen bent.

16.00 uur: meer kijken dan kopen

Heb je de metro genomen, stap dan af aan halte Moyua of Abando. De metro-ingang is ontworpen door de bekende architect Norman Foster en deze ingangen worden liefkozend Fosterito’s (kleine Fosters) genoemd. Hier in de Ensanche zie je dat de inwoners van Bilbao houden van klassiek. Ze gaan keurig gekleed, en naast de onvermijdelijke internationale ketens als Zara, en het Spaanse warenhuis El Corte Inglés, vind je hier en daar een traditionele schoenen-, stoffenwinkel of interieurzaak.

Een bijzondere conceptstore is Persuade (Villarias 8), met kleding van merken als Comme des Garçons en Maison Margiela, maar ook aparte hoeden, vazen en meubelen. Voor een combinatie van leuke kleding (Irié, Opening Ceremony) en ongewone parfums moet je bij Arropame (Villarias 5) zijn. Een vrolijk en goedkoop snuisterwinkeltje is Nosoydesas (Calle Amistad). In het hart ligt het indrukwekkende overheidsgebouw van de Diputación.

Geen cafétoog zonder pincho's.
Geen cafétoog zonder pincho’s.© GETTY IMAGES

18.30 uur: toch weer dorst

Na kantoortijd ontmoeten vaste klanten elkaar in de bars van de Calle Diputación. Er heerst een andere sfeer: meer zakelijk, minder toeristisch. Twee uitstekende adressen voor een glas en pincho’s zijn Bar El Globo en La Viña del Ensanche. De plaatselijke wijn, txakoli (zeg: tchakoli), is licht, jong en fris. Oorspronkelijk maakte elke boerenfamilie hem voor eigen gebruik, maar de kwaliteit verbeterde gestaag, en vandaag kun je in de provincie een vijftigtal bedrijven bezoeken waar de wijn op hypermoderne wijze wordt geproduceerd. Een glas in een bar kost meestal één euro. Is txakoli je te licht of te wit, dan schenken de meeste bars een meer dan lekkere rioja. En hoewel Spanje meer dan fatsoenlijke bieren heeft, vloeit uit de tap helaas overwegend Amstel of Heineken.

Deze kerk kreeg een nieuwe bestemming: Bilborock.
Deze kerk kreeg een nieuwe bestemming: Bilborock.© AGNES GOYVAERTS

21.00 uur: naar de kerk

Wandel terug in de richting van de Riberabrug, waar op de oever tegenover de overdekte markt een kerk is omgebouwd tot rocktempel. In Bilborock treden haast elke dag beginnende en meer bekende bands op. Dit is de wijk San Francisco, waar het nachtleven bloeit en ook gaybars te vinden zijn. Sluit de avond af met de plaatselijke hipsters in Peso Neto (waar de bebaarde chef Ruben Volckaert heet), Bar Marzana (waar ze Westmalle schenken) of El Perro Chico, met craft beer en mooie blauwe

Nog honger?

Foodies reserveren lang van tevoren bij een van de restaurants uit de top 50 tussen Bilbao en San Sebastian: Azurmendi, Mugaritz, Asador Etxebarri, Arzak.

Langer blijven?

Een dag langer

Bezoek in Getaria het museum Cristobal Balenciaga, de man die de bruidsjurk van koningin Fabiola ontwierp en even belangrijk als Christian Dior wordt gevonden.

Twee dagen langer

San Sebastian is een heerlijke badplaats. Een tikkeltje ouderwets, met nog meer pinchobars per vierkante kilometer dan Bilbao.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content