Natuurpracht op Hawaï: van een diner op de vulkaan tot wandelen op gouden stranden
Vertel je mensen dat je naar Japan of Brazilië gaat, dan knikken ze. Hm, interessant. Maar ga je naar Hawaï, dan krijg je elke keer een welgemeende ‘wow’. Exact het woord dat redactrice Nathalie zelf uitbracht bij het zien van zoveel natuurpracht.
Why are you going to Hawaii?’ De immigratiebeambte kijkt me zo streng aan dat ik alleen maar eerlijk kan zijn. ‘Ik droom er al van sinds ik als klein meisje samen met mijn vader naar Hawaii Five-O keek. In mijn kinderhoofd was dat het ultieme paradijs.’ De man knikt en geeft me mijn paspoort terug. ‘Bent u er al geweest?’ Hij schrikt van mijn vraag, maar dan plooit zijn ronde gezicht zich in een brede glimlach. ‘Ja, en het is er wondermooi.’
‘Wondermooi’ is niet het woord voor wat ik de eerste paar dagen zie. Honolulu is een aangename Amerikaanse stad, en Waikiki, de bekendste buurt, een soort exotische versie van de Belgische kust. Veel beton, veel auto’s, veel drukte. Mooi strand, dat wel, en in de Noordzee zie je geen surfers bottom turns draaien in hoge golven. Bovendien kan ik niet anders dan glimlachen, telkens als ik bedenk dat ik in Honolulu rondloop. Het is zo’n mythisch woord dat het verzonnen lijkt. Maar het bestaat echt, en is leuk. Restaurants die elke mogelijke Aziatische keuken serveren, een Art Museum met een kleine maar interessante collectie, Pearl Harbour, dat zowel indrukwekkend als ontroerend blijkt, en Shangri La, het verbluffende museum voor islamistische kunst van miljardairsdochter Doris Duke. En zoals in veel grote steden heb je in Honolulu een Chinatown, waar de mengeling van authentieke markten en hipsterzaken voor een interessante buurt zorgt, maar ook voor een discussie over gentrificatie.
Schildpadden tellen
Wondermooi, dat komt na een dag of twee als ik de Ko’olau-bergketen overrijd en kennismaak met het indrukwekkende landschap van het eiland Oahu. Met acht bewoonde eilanden zijn ze in deze archipel, midden in de Stille Oceaan, duizenden kilometers van alles verwijderd. Eigenlijk zijn het niet meer dan de groene toppen van een van de hoogste bergketens ter wereld, de Hawaï –Emperorketen, waarvan het grootste gedeelte zich onder water bevindt. Wegens vulkanisch is de tropische begroeiing sensueel. Alsof alles van groen, heerlijk geurend fluweel is. Het landschap zelf is scherp en hoekig. Hier amper zachte glooiingen, de valleien gaan meteen over in steile bergen, waar hevige regens diepe groeven in gebeeldhouwd hebben. Een indrukwekkend decor waartegen iets als de rode Byodo-in – een replica van de Japanse tempel die in de jaren zestig gebouwd werd om de honderdste verjaardag van de eerste Japanse migrantengolf te herdenken – extra mooi afsteekt. De bergen weerkaatsen ook de zing van de immense vredesbel waar alle bezoekers een houten klepel tegen laten vallen. Voor geluk en vrede, uiteraard.
Wondermooi zijn ook de stranden. Van het ansichtkaartje met een paar kilometer wit zand, palmbomen en azuurblauwe zee in Waimanalo geniet ik intens, zeker als een groep beginnende surfers zich aandient als entertainment. Geflankeerd door bergen links en zee rechts rijd ik de hele lengte van Oahu af, naar de North Shore, wereldbekend bij surfers vanwege de legendarisch hoge golven. In het voorjaar is de zee nog rustig genoeg voor bedaarde snorkelpartijtjes. Of het nu het gedempte geluid is, het drijven of het nadrukkelijke ademhalen, van snorkelen word ik rustig, al is die rust gepeperd met momenten van oprechte opwinding als er pakweg een gele butterflyfish voorbijzwemt. Helemaal overweldigend is een zeeschildpad, zo’n twee meter onder mij. Zo plomp en traag als het dier op het strand lijkt, zo elegant en behendig zweeft het in zee, en door de zon lichten de geometrische patronen op zijn ronde hoofd op. In een uur tijd spot ik een vijftal schildpadden en als ik daarna op het strand van Mokuleia opdroog, ben ik doodgewoon blij om hier te zijn.
De zingende gids
‘Voor we iemands huis binnengaan, vragen we toestemming met een mele kaheachant.’ De Hawaïaanse jongeman recht zijn rug. De dame die ons zo meteen door het Iolanipaleis in Honolulu zal rondleiden knikt instemmend, waarna hij in het Hawaïaans begint te zingen. De woorden lijken recht uit zijn buik te komen. Keala – lees ik op zijn naamkaartje – is dan wel de gids van een groep toeristen, dit is geen optreden voor hun plezier. Dit is echt. Net zo echt als het groepje schoolkinderen dat een halfuurtje eerder in de gietende regen een Hawaïaans lied zong aan het standbeeld van Hawaï’s laatste koningin, Liliuokalani. Ik kom ze opnieuw tegen op mijn toer van het koninklijk paleis. Ze zijn van Maui, en op culture trip op Oahu, legt een meisje uit.
Ik kom ook Keala, de zingende gids, later die dag opnieuw tegen in het kunsthistorische Bishop Museum. ‘ What a lovely tiki museum!‘ kirt een van zijn toeristen. Keala rolt met zijn ogen. ‘Tiki is uitgevonden door Hollywood en Californische bareigenaars om klanten met een exotische smaak te lokken. Het heeft niets te maken met onze cultuur.’ De man zucht. ‘Hawaïanen kregen twee eeuwen lang van missionarissen en kolonisten te horen dat hun cultuur barbaars en achterlijk was. Maar in 1975 bewees een nagebouwd Polynesisch zeilschip, de Hokule’a, dat wij al in de tiende of elfde eeuw van Polynesië naar hier zeilden: vierduizend kilometer zonder kompas de wijde oceaan over, puur op eeuwenoude navigatietechnieken. Dat gaf ons zelfvertrouwen een boost.’ Terecht, want voor zover ik me herinner uit de geschiedenislessen, durfden wij Europeanen pas een paar eeuwen later de Middellandse Zee uit te varen. ‘Vandaag zijn we trots op wie we zijn’, knikt hij. En dat voel je. Op reis bestaat ‘de lokale cultuur’ vaak uit een museum of twee, een paar architecturale parels en een goed restaurant. Maar de Hawaïaanse cultuur zit in elke vezel van het dagelijkse leven. Van buschauffeur tot dominee en van zakenman tot gids, alle mannen dragen een hawaïhemd. De ukelele is overal, net als rotan en Spam, ingeblikt varkenvlees. Natuurlijk wordt er hoela gedanst in shoppingmalls en krijg je in dure hotels een bloemen- lei om je hals. Maar er wordt ook gedanst op afstudeerfeesten, barbecues en begrafenissen, en op 1 mei krijg ik van vrienden een heerlijk geurende lei van frangipanibloemen. Want May Day is lei day op Hawaï .
Hashtag kleingelukske
‘Guava, pineapple and strawberry.’ De verkoper aan de Wailua-waterval op Kauai, het tweede eiland van mijn reis, legt zijn hand op mijn arm. ‘ Some advice.Halfway, you need to take a pause and stop gobbling it down.’ De jongeman heeft gelijk, dit verse fruitsap is te lekker. Schrokkend besef ik dat Hawaï qua natuurpracht 100% aan mijn hoge verwachtingen voldoet, maar dat het de details zijn die me verrassen. De metersbrede banyanbomen die honderden stammen lijken te hebben. De bloedrode kopjes van de schichtige roodkuifkardinaal. Een lavastenen openluchtdouche vol varens in een B&B. De heerlijke sushi van het Japanese Grandma’s Cafe in Hanapepe. De genialiteit van shave ice, geschaafd ijs met siroop en veruit het meest verfrissende dessert ter wereld. De Wailua-waterval is indrukwekkend, net als Waimea Canyon, achttien kilometer lang en een hele kilometer diep. Maar dit verrukkelijke fruitsap en de picknick van poke, de gemarineerde rauwe vis die je in de koeltoog van elke supermarkt vindt, maken de dag helemaal perfect. Hanalei Bay met zijn gouden zand, pittoreske pier en groene bergen is een plaatje, maar ik blijf er een uur in de gietende regen rondhangen, omdat drie teams met outriggerkano’s aan het trainen zijn en het een genot is om mensen te zien die zich simpelweg amuseren. Hashtag kleingelukske.
Kliffen als draken
‘We wachten nog even voor we uitvaren, om te zien of er geen tsunamialarm is. Op het eiland Hawaï was er net een aardbeving van meer dan 6 op de schaal van Richter.’ De veertig mensen die in Port Allen op Kauai zijn ingescheept op Captain Andy’s catamaran kijken elkaar verschrikt aan. Dit is iets meer dan we van een sunset cruise langs de Ná Pali Coast verwachtten. Gelukkig denkt niemand een uur later nog aan vloedgolven. Zestien kilometer lang is ze, deze kust, en ze parkeert zich meteen in mijn top drie van mooiste plekken op aarde. Tropisch groene kliffen, tot bijna 900 meter hoog, een en al scherpe hoeken en kanten, hier en daar een elegante waterval en tientallen strandjes. Overal zie ik vreemde vormen die me aan drakenruggen doen denken, en het groen en blauw van bos en zee zijn absurd intens. De schipper verontschuldigt zich voor het slechte weer, maar de wolken rond de toppen van de kliffen maken alles nog magischer. Alsof ze eindeloos doorgaan. Er is een bar in de buik van de catamaran, maar ik blijf naar het landschap staren, ook al stroomt het water over mijn gezicht. Zelfs het surf & turf-diner, op de achtersteven gebarbecued door chef Marc, eet ik in de regen op, om geen seconde van dit magnifieke schouwspel te missen.
Die avond op het nieuws blijkt de schade van de aardbeving beperkt, maar het is nog niet voorbij. Kilauea, een van de vijf vulkanen die het eiland Hawaï vormen, is al sinds de jaren tachtig aan het pruttelen. Er stroomt altijd ergens lava uit een scheur in de grond en het lavameer in de krater deint al decennialang op en neer. De laatste week zakte dat meer drastisch en eerder vandaag scheurde de grond in de Puna-regio, zo’n dertig kilometer van de krater, op verschillende plaatsen open. Eerst kwam er gas uit de grond, al snel volgde lava. Ik klik de tv uit. Morgen vlieg ik naar Hawaï-eiland.
Mind the cracks
Op de radio van mijn huurauto zijn er om het halfuur updates over de uitbarsting. Welke buurt geëvacueerd is, welke wegen afgesloten zijn… Ondertussen gaat het leven van bewoners en bezoekers zijn gewone gangetje. Hawaï is het grootste eiland van de gelijknamige archipel, en ook het meest diverse. Je vindt hier acht van de dertien bestaande klimaatzones op aarde en dat maakt autoritten bepaald entertainend. Ik toer over zachtgroene grasvlaktes, door dichte jungle, over gitzwarte lavavelden en tussen wiegende palmbomen. Ik ga snorkelen aan Two Step en ontdek dat dolfijnen van dichtbij een beetje te groot naar mijn zin zijn. Ik boek een excursie naar de top van Mauna Kea, een van de vijf vulkanen van het eiland, en word licht in het hoofd tijdens de rit van zeeniveau naar 4300 meter. De zonsondergang is subliem. Op de archeologische site Pu’uhonua o Honaunau maak ik een praatje met een jonge beeldhouwer die er een wapen assembleert van hout en vlijmscherpe haaientanden. Hij vertelt hoe zijn voorouders hun geschiedenis doorgaven via gezangen in plaats van schrift en hoe tientallen taboes het dagelijkse leven bestuurden. ‘En die vulkaan? Dat is gewoon de vuurgodin Pele die van zich laat horen. Dat is hier heel normaal.’
Caution. Fault Zone. Watch for cracks in the road. Ik parkeer mijn auto langs de weg om een foto te maken van dit spannende bord, en kijk toevallig opzij. Er stijgt een immense grijze wolk op van achter de struiken. Ik rijd zo snel mogelijk het Volcanoes National Park in, naar een uitkijkpunt over de krater van Kilauea. Ranger Bettina legt uit dat grote delen van de kraterwand aan het instorten zijn omdat het lavameer zo diep gezakt is. Dat veroorzaakt die donkergrijze steenwolken. Het schouwspel houdt me de rest van de dag in zijn ban. Ik logeer die nacht in Vulcano House, op de rand van de krater. Een diner met zicht op uitbarstingen en af en toe een aardbevinkje, ik ga het wellicht nooit meer meemaken.
De laatste uitstap op mijn lijstje was Kapoho Bay, een van de mooiste van het eiland. Ik kan er niet naartoe omdat de baai is afgesneden door lavarivieren, dus ga ik maar shoppen in het gezellige Hilo. Een maand later zie ik op het nieuws dat de baai volledig is volgestroomd, en dat Pele in de incarnatie van Kilauea een paar vierkante kilometer nieuw eiland gespuwd heeft. Ik moet dus zeker nog eens terug naar Hawaï, wegens nu wondermooier.
Mini-gids voor de eilanden van Hawai’i
O`ahu is het drukbevolkste eiland, en Honolulu de hoofdstad van de staat. Het wordt niet voor niets al eeuwen The Gathering Place genoemd. Ook al is het er behoorlijk druk, het eiland staat bekend om zijn lange stranden en spannende surfplekken. Het heeft bovendien een stevige culinaire reputatie. Zo’n zestig procent van de inwoners van Hawai’i is van Aziatische afkomst, en dat maakt de lokale keuken een soort fusion met invloeden uit China, Japan, Vietnam en Korea, of mengvormen daarvan. Honolulu biedt ook stevig wat ‘klassieke’ cultuur, met koninklijke paleizen, musea en interessante architectuur. Kauai`i wordt The Garden Isle genoemd, en terecht. Het is volgens kenners het mooiste eiland op vlak van natuurpracht. Canyons, groene valleien, meanderende rivieren, en de natste plek op aarde, hier kom je om van de natuur te genieten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier