Grootschalige studie staaft verdwijnen van orang-oetans bij oliepalmplantages
De orang-oetanpopulatie van Borneo is in vijftien jaar tijd met dertig procent gedaald in gebieden met grote oliepalmplantages, zo concludeert een studie van WWF (World Wide Fund for Nature).
De natuurbeschermingsorganisatie WWF bestudeerde de populatie van deze bedreigde diersoort in Sabah, de Maleisische staat in het noordoosten van het eiland. In goed beheerde bossen waar weinig gejaagd wordt, bleef de populatie stabiel, maar waar palmolieplantages opduiken, verdwijnen de apen.
‘Grootste studie ooit’
WWF zei dat de studie de grootste en meest complete was die wereldwijd ooit naar een grote aap werd gedaan. Ze verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS One. De grootste populatie orang-oetans, die ongeveer 5.500 dieren telt, werd in Sabah in bossen gevonden die duurzaam beheerd worden of waarin niet gekapt wordt. De populaties bleven daar de voorbije vijftien jaar stabiel.
Maar in gefragmenteerde bosgebieden omringd door grote zones met oliepalmen, zoals in Kulamba en Tabin in het oosten van Sabah, daalde het aantal orang-oetans volgens de studie respectievelijk met dertig procent en vijftien procent tussen 2002 en 2017. De laaglandbossen in Sabah zijn de belangrijkste habitat voor orang-oetans, maar door intensieve houtwinning en het kappen van bomen om grond vrij te maken voor landbouw is veel van de habitat de voorbije vijftig jaar verloren gegaan, wat tot een drastische daling van het aantal orang-oetans heeft geleid. De auteurs van de studie onderzochten de populatie vanuit de lucht en telden 9.558 orang-oetans in Sabah.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier