Met de roeiboot over de Atlantische Oceaan: ‘Het lijkt heel onbezonnen, maar dat is het niet’
Op 25 februari stapten botenbouwer Koen De Gezelle, avonturier Jelle Veyt en ingenieur Gijs Vanden Bogaerde in een roeiboot om vanuit Portimao in Portugal de Atlantische Oceaan over te steken naar Miami, puur op manskracht. Terwijl de wereld door een donkere periode ging met weinig perspectief, beleefden de drie een uitzonderlijk avontuur.
Wereldwijd zijn er maar vier botenbouwers die oceaanboten bouwen van het kaliber als onze landgenoot Koen De Gezelle (47). Op de internationale markt van botenbouwers is De Gezelle uniek, want terwijl zijn concurrenten zich richten op volume, bouwt hij elke boot op maat van de klant. ‘Mijn ontwerpen zijn one-offs‘, zegt Koen. ‘Ik bekijk elke keer wat de klant nodig heeft, gebruik hoogwaardige, duurzame materialen en ga altijd op zoek naar innovatie.’
Selfmade man
Het begon allemaal toen De Gezelle op twintigjarige leeftijd zijn eerste boot bouwde, in hout. Koen studeerde kunstgeschiedenis in Gent en ziet boten bouwen als een vorm van kunst. Na zijn eerste boot ging hij op zoek naar lichtere materialen met zo weinig mogelijk impact op het milieu – sandwichpanelen gemaakt uit koolstofvezel, PET-schuim en epoxyhars. Hij leerde zichzelf het vak, want een opleiding tot botenbouwer bestaat niet.
Intussen is Koen al eenentwintig jaar zelfstandig botenbouwer. In het begin restaureerde hij vooral klassieke jachten, maar zijn hart ligt bij het zee- en oceaanroeien. ‘De zee is zowat de laatste ongerepte plek’, zegt hij. ‘Je bent er helemaal overgeleverd aan de natuurkrachten. Oceaanroeien is een fysieke en avontuurlijke sport die in de lift zit.’
Sinds 2005 roeit hij alleen nog met zelfgemaakte roeiboten en in 2011 richt De Gezelle de vzw C-Row op, waarmee hij avontuurlijke tochten met de roeiboot organiseert. Met zijn eerste zelfgemaakte zeeroeiboot C23 (C staat voor zee, 23 staat voor de lengte van de boot: 23 voet = 690 cm) wint Koen in 2016 de Red Dot Design Award. De boot is geïnspireerd op de traditionele vorm van de boten van de walvisjagers. Daarna volgt de oceaanroeiboot O28 (O staat voor oceaan, 28 voet lang) die Koen in opdracht bouwt van de roeiende Van Durme-broers voor hun deelname aan de Talisker Whisky Atlantic Challenge in 2019.
Zotte droom
Vier jaar geleden leerde Koen via een vriend Gijs Vanden Bogaerde kennen, een ingenieur die in een overgangsperiode tussen twee jobs zat. Omdat ook Gijs gek is op boten, stelde Koen hem voor om mee te helpen bij de bouw van zijn boten. Avonturier Jelle Veyt nam op zijn beurt enkele jaren geleden contact op met Koen toen hij advies zocht over zee- en oceaanroeien voor een tocht die hij wilde ondernemen in Indonesië. ‘Ik heb toen een boot voor Jelle gebouwd en begeleidde hem op zijn eerste roeitochtjes op de Noordzee. Daarna hebben we samen een eilandentocht in Indonesië gemaakt’, vertelt Koen. In 2020 spreken de drie mannen af dat ze samen de oceaan willen oversteken in de O28. ‘De tocht paste ook volledig in een project van Jelle om van continent naar continent te reizen louter op spierkracht’, zegt Koen.
Zeeziek
Door Covid-19 liep de levering van materialen om de boot te bouwen vertraging op, maar op 5 februari 2021 vertrekken Koen en Gijs naar Portimão, een kleine haven in Portugal. Jelle rijdt met de fiets naar de plaats van afspraak. Daar aangekomen moeten ze twee weken wachten op beter weer, maar op 25 februari om 10u15 is het eindelijk zover. ‘De weersomstandigheden waren verre van perfect, maar op een bepaald moment heb ik in samenspraak met onze weerman Fritz beslist dat het goed genoeg was’, zegt Koen. ‘Het weer was dit jaar uitzonderlijk slecht in de Algarve. We hadden een noordoosten- of passaatwind nodig om te kunnen vertrekken. Een zuid- of zuidwestenwind zou ons terugblazen naar Portugal.’
Prakje maken
Wie Canarische Eilanden zegt, denkt aan een zonovergoten hemel, roeien in ontblote bast, zonnebril op de neus. Maar dat was niet het klimaat waarin het drietal belandde. De wind blies aan 25 knopen rond hun oren toen ze vertrokken. ‘De zware deining was ons voorspeld en kwam uit het noordwesten, waardoor de boot parallel op de golven kwam te staan. Hierdoor ging de boot hard schommelen. Het roeien werd heel zwaar. We hebben allemaal onderschat hoe koud het zou zijn. Zestien dagen lang waren mijn voeten doorweekt’, zegt Koen.
Dag dolfijn
Toch waren er ook momenten die maanden later nog helder in het geheugen van de drie liggen. De prachtige sterrenhemel boven de oceaan. Dolfijnen die speels de boot volgen, of reizende zeeschildpadden. Het schouwspel van fluorescerende algen en gigantische kwallen, net zeepbellen in het water. Soms hoorden ze ’s nachts het blazende geluid van een of ander dier naast hun boot. Eén keer meende Gijs in de verte de glimp van een walvis met een lelijke kop te bespeuren. Koen genoot vooral van de zeevogels zoals de jan-van-gent of stormvogels die slecht weer kwamen aankondigen. ‘Het is prachtig om te zien hoe die vogels laveren tussen hoge golven. Het lijkt wel ballet. Dat zijn momenten die met niks te vergelijken zijn. Of de keren dat je met de roeiboot kunt surfen tussen hoge golven. Surfen is geweldig, zeker als je met z’n tweeën kunt roeien zodat je meer snelheid haalt.’
‘We mogen best trots zijn op wat we gerealiseerd hebben, en dat in coronatijd’, besluit Koen. ‘In slechts één jaar tijd hebben we een boot gebouwd, sponsors gevonden en het hele project uitgewerkt. Meestal duren de voorbereidingen voor dergelijke expedities twee jaar. We willen deze expeditie hernemen in december 2022 of januari 2023 en misschien vanuit Tenerife naar Miami vertrekken. Een boot moeten we al niet meer bouwen. Zo kunnen we vroeger vertrekken en het orkaanseizoen vermijden. En deze keer zullen we de tijd hebben om lichaam en geest volop te trainen. We vertrekken en pleine forme, dat staat nu al vast.’
Hoe kom je in godsnaam op zo’n waanzinnig idee?
Koen De Gezelle: ‘Het lijkt heel onbezonnen, maar dat is het niet. Deze oceaanroeiboot is veel veiliger dan de meeste boten die op het water varen. Om oceaanwaardig te zijn, moet een boot na het kapseizen uit zichzelf kunnen terugkeren. Verder is de boot onderverdeeld in eenentwintig watervaste compartimenten met waterdichte luiken. De compartimenten zijn gevuld met een voorraad eten en honderd liter noodwater.’
Moet je niet een zekere doodsverachting hebben om aan zo’n avontuur te beginnen?
‘Gevaar is een altijd aanwezige factor, want je bevindt je te midden van een vijandige oceaan. Grote golven kunnen je meesleuren. Dat is indrukwekkend en op zo’n moment voel je je nietig. Maar op het water kun je niet alles uitsluiten of controleren en juist dat spreekt mij aan. Ik ben geen adrenalinejunk, maar zoek het gevaar wel graag op. Er zit ook een romantisch verlangen naar het onbekende in. De uitdaging was om te roeien van Portugal richting Tenerife en Canarische eilanden, en dan naar boven richting Miami in de VS. De tocht zou ongeveer drie maanden duren en 7016 km lang zijn. De naam van de O28 boot is Jan Martens, een eerbetoon aan mijn leermeester die mij in de beginjaren veel algemene, technische kennis heeft bijgebracht. Maar het was niet louter een fysiek avontuur. De boot moest ook fungeren als testcase voor groene en innovatieve technologieën op het vlak van energie-, water- en afvalmanagement.’
Hoe voelde het om eindelijk te vertrekken?
Koen: ‘De eerste etappe was bijzonder zwaar. Het jaar waarin we de boot bouwden, had veel van mijn krachten gevergd. Ik voelde me uitgeput en een uitgeputte kapitein is niet echt een geweldige start. Bovendien werd Jelle vanaf de eerste nacht zeeziek. Gijs en ik moesten onze roeisessies anders indelen waardoor we nog minder sliepen. Het weer bleef ons maar tegenwerken met zware buien en steile, grote golven. Tijdens de tweede nacht staken we de Straat van Gibraltar over. Ondanks de omstandigheden zijn we erin geslaagd om de eerste week een zuidwestelijke koers aan te houden. Maar op de zevende dag waaide het zo hard dat we besloten om het para-anker uit te gooien en ons te verschansen in de kajuit. De boot slingerde heen en weer. Na meer dan veertig uur op para-anker vaarden we verder, maar op dag veertien was Jelle totaal uitgeput en raakte hij uitgedroogd. Zijn aanhoudende zeeziekte werd zo extreem dat we moesten besluiten om ons avontuur vroegtijdig te beëindigen en op Tenerife aan land te gaan. Intussen heb ik geleerd dat twee procent van de bevolking chronisch zeeziek is. Toch was dit einde een anticlimax. Hier hadden we een jaar naartoe geleefd. Ik had me voorbereid op technische mankementen of onderkoeling, maar opgeven door zeeziekte was nooit in mij opgekomen.’
Welke invloed had Jelles zeeziekte op de sfeer aan boord?
‘Op geen enkel moment heeft het onze verstandhouding beïnvloed. Jelle gedroeg zich enorm dapper. Roeien lukte hem nog net, maar op den duur was al zijn energie op. We zijn zestien dagen onderweg geweest en hebben 1500 kilometer geroeid, of 800 zeemijl. We roeiden overdag in paren en wisselden elkaar af. Overdag elk vijf keer twee uur roeien en een uur rust. ’s Nachts roei je alleen: drie keer een uur roeien en twee uur rust. Zo kom je op een totaal van dertien uur roeien per dag. Gijs hield er de vrolijke noot in. Hij was het minst ziek en zorgde voor Jelle als een moeder.’
Kon je je warmen aan een lekkere maaltijd, of wat eet een mens in een roeiboot te midden van de oceaan?
‘We hadden aluminiumpakjes mee met droogvoer van chili con carne of risotto dat je met warm water aanlengt. We hadden vooraf voedselpakketten per persoon gemaakt en mijn vriendin Nina had er leuke boodschapjes in verstopt. Bij dergelijke prestaties heb je in theorie 5500 calorieën per dag nodig, maar voor mij was dat te veel. Vaak had ik geen zin om te eten en verlangde ik alleen naar rust en warmte. Na al dat roeien zag ik er soms tegenop om ook nog een prakje klaar te maken.’
Waar sliepen jullie, met drie mensen in een ruimte van zeven vierkante meter?
‘Er zijn twee kajuiten. In de ene kajuit is alle elektronica en navigatie geïntegreerd. Daar sliep ik. In de andere kajuit sliepen Jelle en Gijs. Een van de belangrijkste instrumenten op de boot is de watermaker waarmee we zeewater omzetten in drinkbaar water en alle energie die we nodig hebben aan boord wordt opgewekt door zonnepanelen op het dek.’
Terugkijkend op jullie avontuur, was het alleen afzien of hebben jullie ook genoten?
‘De weidse oceaan is heel bruut en grijs. Je hebt geen enkel referentiepunt, geen kleur, geen boom of rots in de wijde omgeving. Dat is een aanslag op je zintuigen. Bovendien moet je overleven op een superkrappe plek. Gaan we dit wel overleven, hebben we alle drie weleens gedacht. Niemand van ons heeft er echt van kunnen genieten en dat is spijtig. Tegen de tijd dat we aangepast waren, zat het avontuur erop.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier