In dit Oostenrijks skioord komen de locals zelf skiën
Het blijft een raadsel waarom zoveel Belgen gaan skiën in het drukke Sölden in Oostenrijk, terwijl buurregio Hochgurgl evenveel zon biedt, lekkerder eten én skiliften zonder wachttijden.
Als je ooit in Innsbruck een verloren gevlogen dronevliegtuigje spot: ik ken de rechtmatige eigenaar. Een tijdje geleden liet ik hier mijn drone – codenaam Djordy – boven de rivier Inn zoeven, langs de pittoreske huisjes in snoepjestinten die elke postkaart van Innsbruck kleuren. Onverwacht maakte Djordy een bokkensprong richting het dak van een kerststal, waar hij intussen vermoedelijk geruisloos overleed. R.I.P. Djordy. Het komt nooit meer goed tussen mij en Innsbruck.
Snel doorrijden dan maar richting onze eindbestemming: skidorp Hochgurgl. Onderweg passeer je Sölden, een van de beroemdste en grootste skigebieden van Tirol, bijzonder geliefd bij Belgen. Sölden is populair, want je hebt er ‘van alles veel’ en dat vinden Belgen fijn. Veel zon, veel pistes, veel hotels, veel buffetten, veel après-ski. Onvermijdelijk krijg je dan ook: veel mensen.
Stop daarom voor één keer niet in Sölden en rijd vijftien kilometer door op dezelfde kronkelende baan. Daar wacht Hochgurgl, met minder hotels, minder buffetten en minder après-ski. Maar de zon is er even goedgezind, het eten top en de infrastructuur biedt de droom van elke skiër of snowboarder: liften zonder wachttijden.
Choco of prosecco
Hochgurgl is een klein Tirools dorp in de Ötztaler Alpen op ongeveer 900 kilometer van Brussel. Of anderhalf uur rijden van de luchthaven van Innsbruck, maar die route is begrijpelijkerwijs uit onze gratie gevallen. Hochgurgl heeft verderop een tweelingbroer, Obergurgl. De twee zijn verbonden met een kabellift en worden vaak in één adem genoemd. Samen delen ze 112 kilometer pistes. Dat is niet overdreven veel, maar ook niet weinig.
Voor een eerste kennismaking met Hochgurgl móét je langs in het fabuleuze Top Hotel, waar ook niet-hotelgasten terechtkunnen voor apero, lunch of diner. Op het zonneterras zak je weg in felblauwe kussens op elegante gietijzeren stoelen bij een warme choco of prosecco. Italië is hier tenslotte in vogelvlucht nog geen vijf kilometer vandaan. Binnen wacht een interieur recht uit Tiroolse designmagazines. De tafellakens zijn geborduurd met springende edelherten en de vrouwelijke obers zijn gekleed in typische dirndljurken. Antieke meubels met ingeslepen hartjes zorgen voor de kitsch op de taart. You love it or you hate it, maar ik behoor tot de eerste categorie. Op TripAdvisor schrijft iemand: ‘We kwamen per toeval in dit hotel, omdat we vanop de piste het prachtig zonnige terras zagen. Zijn even gestopt om iets te drinken en vervolgens zeven dagen na elkaar komen eten en drinken.’ Dat soort plek dus. ‘Het heet Top Hotel, maar het is ook TOP TOP TOP TOP’, gaat de loftrompet op TripAdvisor verder.
Het witte imperium
Alban en Attila Scheiber, de twee broers die het hotel uitbaten, gaan ervan blozen. ”Top’ is misschien een generiek woord, maar we hebben het niet toevallig gekozen.’ Om te beginnen is Obergurgl-Hochgurgl een van de hoogstgelegen gebieden in de Ötztalregio. Nog voor je in Hochgurgl (2150 m) in de lift zit, kraakt de grond al onder je voeten. Een groot deel van de pistes bevindt zich boven de boomgrens. De tweeling Hochgurgl-Obergurgl is ook een van de oudste dorpen in de bergen. Geschiedenis wordt hier gekoesterd en zelfs minutieus opgetekend in boeken, met dank aan de familie Scheiber. ‘Onze overgrootvader bouwde in Obergurgl in 1948 de eerste skilift in de regio’, vertelt Alban. Dat de Scheibers pioniers zijn, is een understatement, want vandaag bezitten ze zowat het hele dorp Hochgurgl. Stap eender welk hotel en gastenhuis binnen en de kans is groot dat het eigendom is van de Scheiberclan. Zelfs skiliften, sneeuwkanonnen en het plaatselijke Motorcycle Museum behoren tot het witte imperium.
‘De locals van Sölden komen hier skiën, omdat het bij hen te druk is’
Alban checkt elke dag bij het eerste licht, nog voor de pistes opengaan, zelf het gebied op lawinegevaar. Hij en Attila beheren hun erfenis als een bedrijf, maar het zijn atypische bergbazen. Als je zin hebt in een praatje, boek dan een diner in het Top Hotel, want daar zitten ze elke avond. ‘Een skigebied erven is niet altijd een cadeau’, zegt Attila, terwijl een dame in dirndl een indrukwekkende fondueschotel op tafel tovert. ‘De concurrentie in Tirol is moordend. Val maar eens op tussen tientallen dorpen die au fond allemaal hetzelfde bieden, namelijk plezier op latten.’
Alles top
Bezoekers zitten in Hochgurgl-Obergurgl in supersnelle liften, op verwarmde zitjes. Ze skiën op nieuwe huurski’s, op perfect geprepareerde pistes. Hoe korter de wachttijd aan de lift, hoe prettiger het gevoel. En hoe minder medeskiërs, hoe mooier de pistes. Après-ski is er wel, maar niet voor diehards. Toeristen komen niet voor dampende bars met stampende skischoenen. Ze kiezen voor de sport en de rust. ‘De locals van Sölden komen hier skiën, omdat het bij hen te druk is’, vertelt skimonitor Dominik op de Top Express Gondola, die hem in negen minuten van Hochgurgl naar Obergurgl brengt.
De strategie van de Scheibers is simpel: ze willen in alles de beste zijn. Niet de grootste, maar de beste. ‘Top’ is het favoriete adjectief van de broers en het duikt overal op. Probeer in het Top Mountain Crosspoint zeker de pizza’s uit de steenoven. Volstrekt ’top’ is de Top Mountain Star, een panoramabar op meer dan 3000 meter hoogte, met uitzicht over indrukwekkende bergtoppen, tot aan de Dolomieten.
Bogners en Spyders
Alleen superlatieven opsommen zou saai zijn. Het skigebied voelt iets kleiner dan de kaart aangeeft. En de pistes lijken ook een beetje op elkaar. Geoefende skiërs zoeven er in anderhalve dag door. Maar gelukkig wacht daarnaast ook een freerideparadijs. Offpistegebieden zijn makkelijk bereikbaar en je moet niet eens vroeg opstaan voor een maagdelijk spoor in de sneeuw.
Bij de K van Kwaliteit hoort ook de P van Prijskaartje. Al valt dat best mee, zeker in vergelijking met Sölden. In de meeste restaurants bestel je een pils voor 2,80 euro. ‘Veel Bogners en Spyders gezien’, schrijft iemand op een forum over zijn ervaring in Hochgurgl. Hij verwijst naar de outfits van de skiërs. Die merken zijn favoriet bij celebs à la Paris Hilton. Maar net daarom is het fijn toeven op dat terras. People watching stelt hier nóóit teleur.
Praktisch
Heen & Weer
Hochgurgl-Obergurgl is vanuit België ongeveer 850 kilometer rijden met de auto. Met het vliegtuig raak je er ook makkelijk, want Innsbruck (rechtstreekse vluchten vanuit Eindhoven of Antwerpen) ligt op 100 kilometer.
Pistes
Een zesdaagse skipas in het hoogseizoen Hochgurgl-Obergurgl kost dit jaar 302 euro. Daarin is automatisch de zogenaamde Ötztal Super Skipass inbegrepen, die toegang geeft tot alle skigebieden in de vallei, waaronder ook het nabije Sölden.
Offpiste
Königstal of King’s Valley: het paradijs voor wie het padje af wil.
Après-ski
Nederhütte: de beste plek om een skimonitor of een schnaps te versieren.
Eten & drinken
Top Mountain Star: panoramabar met zicht op de Italiaanse Dolomieten.
Top Mountain Crosspoint: Oostenrijks-Italiaanse keuken in moderne architectuur.
Hohe Mut Alm: alpenrustiek op zijn best.
Top Hotel: place m’as-tu vu van Hochgurgl.
Bezoeken
Top Mountain Motorcycle Museum: heeft een gigantische collectie antieke motorfietsen. Een deel van de collectie komt uit de privéverzameling van de Scheibers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier