Gorilla’s spotten in het andere Congo: ‘Weinig mensen weten dat er twee Congo’s zijn en dat ons land veilig en stabiel is’

Weinig mensen weten dat er twee Congo’s in Centraal-Afrika zijn. Onze reporter trok onlangs naar de andere – veilige – kant en begreep waarom Time Magazine een deel van dit land opnam in z’n World’s Greatest Places of 2024. ‘De kleur groen krijgt hier een nieuwe dimensie.’
Dagelijks zoeken honderden toeristen en gidsen in het regenwoud van Oeganda en Rwanda naar berggorilla’s op respectievelijk 80 en 47 kilometer van conflictgebied Goma in Democratische Republiek Congo (DRC). Ondertussen droogt de zo al bescheiden bezoekersstroom in natuurgebied Odzala-Kokoua, op ruim 1600 kilometer van Goma, steeds verder op. Het verschil? De naam. Odzala ligt in Congo-Brazzaville (ook wel Republiek Congo) en dat land wordt al snel verward met tumultueus buurland DRC. Het is de voornaamste reden waarom het door Time Magazine geroemde natuurgebied hooguit een paar honderd toeristen per jaar ontvangt, een heel ander niveau dan de massa’s die het Zuid-Afrikaanse Krugerpark aantrekt. Terwijl Congo-Brazzaville volgens de Belgische overheid net zo veilig is om naartoe te reizen. ‘Dat is onze grootste uitdaging’, stelt gids Glance. ‘Weinig mensen weten dat er twee Congo’s zijn en dat ons land veilig en stabiel is.’
Frisgroen, donkergroen, grasgroen
‘Het is veilig’, die woorden zijn mijn mantra wanneer ik samen met mijn man gidsen Pedro en Glance achternaga, het diepste deel van het moeras in. Het zwartbruine water komt net niet boven mijn broeksknoop. Een grijze roodstaartpapegaai vliegt krijsend over. We wandelen over een olifantenboulevard, een platgetreden pad in permanent drassige waterwegen, in het hart van de Congolese jungle. De ochtendzon piept tussen wuivende palmbladeren door en het concert van tropische vogels zwelt aan. Odzala ontwaakt.
‘Hier ben je letterlijk in contact met de natuur’, lacht Pedro als we iets later met natte broekspijpen uit het moeraswater stappen richting frisgroen savannegras, om daarna weer in het donkergroene bos te verdwijnen, op zoek naar bongoantilopen, mangabey-apen en wat er verder nog tevoorschijn wil komen. Het is niet onze eerste keer in een regenwoud, maar wel de eerste keer dat de kleur groen een nieuwe dimensie krijgt.
Ook de taxi’s in hoofdstad Brazzaville, waar onze reis een paar dagen geleden begon, zijn allemaal grasgroen. Het is een verwijzing naar de oude koosnaam van de stad, Brazza Le Vert. Inmiddels telt de stad ruim twee miljoen inwoners en heeft ze als gevolg daarvan wel wat bomen zien sneuvelen. Toch is de sfeer van een lommerrijke stad gebleven en ook direct voelbaar wanneer we over de Poto Poto-markt wandelen, waar veelkleurige parasols fruit, baguettes, textiel en andere koopwaar beschermen tegen de zon.
Als we verderop toekijken hoe lokale influencers filmpjes maken op de trappen van de Sint Anne-basiliek, worden we hartelijk uitgenodigd om zoveel foto’s te maken als we willen. Daarna strijken we neer bij een restaurant aan de oever van de Congo om de smaak van Brazzaville uit te proberen. Met een pittig gemberdrankje en een riant bord stoofvlees met pindasaus en bakbanaan kijken we uit op wuivende riethalmen en een visser die zijn net uitwerpt vanaf de boot op de rivier. Miljoenenstad Kinshasa aan de overkant van de rivier is verder weg dan ooit.
Ecotoerisme
In negentig minuten brengt een vliegtuigje ons vanuit Brazzaville naar het hart van Odzala, het prijswinnende nationale park in het noordwesten van het Congobekken. Het volledige bekken is na het Amazonegebied het grootste regenwoud ter wereld en absorbeert zelfs meer koolstof–dioxide dan de Zuid-Amerikaanse evenknie. Dat maakt het natuurgebied van essentieel belang voor de hele wereld. Odzala alleen al beslaat 13.600 vierkante kilometer en is daarmee bijna half zo groot als België.
De ochtendzon piept door de wuivende palmbladeren en het concert van tropische vogels zwelt aan. Odzala ontwaakt.
Bomen schieten hier tot wel vijftig meter de hoogte in en je vindt er naast 430 vogelsoorten ook zoogdieren die je elders in Afrika niet snel zult tegenkomen, zoals bosbuffels, bongoantilopen, penseelzwijnen en de ernstig bedreigde westelijke laaglandgorilla’s. Het zijn deze kleinere neven van de berggorilla die ons naar Ngaga Lodge leiden, een van de drie safarikampen die Kamba beheert.
Deze organisatie richt zich op ecotoerisme en ondersteunt daarbij lokale gemeenschappen en wetenschappelijk onderzoek. Ngaga is behalve een mooi kamp voor maximaal twaalf toeristen, genesteld in vele groentinten, ook de uitvalsbasis van primatoloog Magdalena Bermejo, die al meer dan dertig jaar onderzoek doet in deze regio. Ze is ervan overtuigd dat je voor langdurig natuurbehoud beter met lokale gemeenschappen kunt samenwerken dan ze te verjagen. Alle gorillatrackers komen daarom uit de omringende dorpen Ombo en Mbomo.
Lees ook: Niet rennen als de leeuw aanvalt: onze journalist ging op wandelsafari in Zambia
Verveelde gorilla
De volgende ochtend banen we ons voor zonsopkomst een weg door een muur van marantabladeren, op zoek naar zilverrug Jupiter en zijn gorillafamilie. Tracker Cheriguy doet zijn werk met een machete en een snoeischaar. Inderdaad, zo eentje waarmee wij thuis de rozenstruik bewerken. Op basis van geuren, een kreet in de verte en wat lijkt op willekeurig geknakte bladeren, brengt hij ons in drie kwartier naar de boom waarin gorilla Jupiter en zijn gevolg aan het ontbijten zijn. We mogen de familie een uur lang bewonderen. Behendig schuimen ze de boomtoppen af op zoek naar sappige vruchten.
Alles wat de gorilla’s doen tijdens ons bezoek wordt geregistreerd voor het onderzoeksteam. Toerisme en natuurbehoud gaan hand in hand.
Een vrouwelijke gorilla posteert zich op een tak, knabbelt op wat bladeren terwijl ze haar menselijke toeschouwers op de grond opneemt. Na een paar minuten keert ze ons, met een verveelde gezichtsuitdrukking, haar zwart behaarde rug toe. Als Jupiter zich even later uit de boomkruin laat zakken, schudden de takken zorgwekkend heen en weer. ‘Ik verwacht elke keer dat de tak zal breken, maar dat gebeurt nooit’, fluistert Glance. Alles wat de familie doet tijdens ons bezoek en waar ze zich bevindt, registreert Cheriguy voor het onderzoeksteam. Zo gaan toerisme en natuurbehoud hier hand in hand.
Er wonen ongeveer 58 gorillafamilies in dit deel van het Congobekken, waarvan er drie gewend zijn aan menselijke aanwezigheid. Dankzij het onderzoek is duidelijk geworden hoe belangrijk gorilla’s zijn voor dit ecosysteem. Via hun uitwerpselen verspreiden ze zaden door het woud, waar nieuwe planten en bomen uit groeien. Daarnaast vergroot het onderzoek de kennis van de biodiversiteit van het Congobekken, wat helpt om betere keuzes te maken om het leefgebied van bedreigde diersoorten zoals de laaglandgorilla te beschermen.
Het Congobekken is van essentieel belang voor de wereld: het absorbeert meer koolstofdioxide dan het Amazonegebied.
Inmiddels kan het onderzoeksteam efficiënter te werk gaan met behulp van vijftig wildcamera’s en AI. Iets wat niet mogelijk zou zijn zonder steun van Kamba, die de inkomsten uit toerisme gebruikt om het onderzoek en de opleiding van lokale mensen te financieren.
Bosolifanten in de mist
Tijdens ons verblijf in Ngaga wisselen we gorillatrekkings af met een jeeptocht en boswandelingen. Zo staan we stil bij de kleinere wonderen van dit ecosysteem, zoals een vliegende eekhoorn die van boom naar boom suist, en de duiker, de kleinste antilope in Congo. Als we op een van de wandelingen plots luid krakende takken horen, steekt Pedro zijn hand op. Stop. We houden onze adem in. Zonder iets te zien, weten we meteen wie zich daar in het donkergroen schuilhoudt: de bosolifant. We wachten af tot het geritsel van de grijze reus wegsterft. Deze doorgaans schuwe giganten zijn vaak te zien in en rondom Lango Bai, het volgende kamp op deze reis. Per kajak reizen we ernaartoe, al leggen we het laatste stuk te voet af vanwege de lage waterstand.
Odzala is rijkelijk bedeeld met moerasachtige vlaktes die grazers aantrekken zoals bosbuffels en penseelzwijnen, op de voet gevolgd door hyena’s. Vanuit Lango maken we ‘natte wandelingen’ door moeraswegen en zijtakken van riviertjes. Het ene moment zijn we op zoek naar bosolifanten in de mist, het volgende vliegt er een enorme vlucht groene papegaaiduiven boven ons met een roffelend geluid dat je tegelijk kippenvel en lachkriebels bezorgt.
Het ene moment zijn we op zoek naar bosolifanten in de mist, het volgende vliegt er een vlucht groene papegaaiduiven boven ons.
Steeds opnieuw verbazen we ons over de rijkdom van dit natuurgebied. ‘Vanuit de lucht zie je alleen een groen bladerdek. Maar zodra je aan de grond staat, zie je hoe vol leven het is. Het is een hecht systeem waarin alles met elkaar verbonden is. Als je een ding weghaalt, is de balans zoek’, concludeert Glance.
Mannen met stijl
We sluiten ons verblijf in het Congobekken af in Mboko, een kamp niet ver van de rivier Lekoli. Vanaf de boot zien we bosbuffels de rivier oversteken terwijl gierzwaluwen rakelings voorbijzoeven om insecten uit de lucht te pikken. Want ja, die zijn er ook in een regenwoud. We hebben gedurende de reis bulten verzameld van tseetseevliegen en zandvlooien. Irritant, maar niet gevaarlijk. ‘Iedereen doneert wat bloed aan mama Odzala’, lacht Glance.
De laatste dag brengen we door in Brazzaville. We hebben afgesproken met enkele leden van La Sape (Société des Ambianceurs et des Personnes Élégantes). Het is een subcultuur die in de jaren zeventig aan beide kanten van de Congorivier aan populariteit won en niet meer weg te denken is uit het straatbeeld. Deze zogenaamde sapeurs tillen hoffelijkheid en gevoel voor stijl naar het hoogste niveau. Ze gaan gekleed in topmerken en zijn allemaal behept met een unieke dansstijl. Dit levert hun geregeld uitnodigingen op voor bruiloften en officiële feestdagen om de ambiance aan te zwengelen. De president van de lokale La Sape-vereniging begroet ons hartelijk op het terras van Chez Deguy. Bertrand is, hoe kan het ook anders, gehuld in twee tinten groen.
Heen en terug
We namen een nachtvlucht van Brussel naar Brazzaville, met overstap in Addis Abeba, van Ethiopean Airlines. Vanaf 1250 euro per persoon.
ethiopeanairlines.com
Voor deze rondreis lieten we ons begeleiden door de Belgische touroperator Sur La Iri, gespecialiseerd in duurzame rondreizen naar Afrika. Een tiendaagse rondreis heb je vanaf 13.700 euro p.p. Inbegrepen zijn visa, binnenlandse vluchten, transfers, entreegeld voor parken, ontbijt, driegangenlunch en -diner, alle dranken, twee gorillatrekkings en meerdere activiteiten per dag. surlairi.com
In de buurt
– In het Nationale Museum in Brazzaville kom je meer te weten over de geschiedenis van het andere Congo.
– Neem in Brazzaville een groene taxi richting Avenue Matsoua, vernoemd naar de eerste sapeur, en ontmoet zijn goedgeklede volgelingen.
– Kuststad Pointe Noire is de tweede grootste stad van Congo, met strandbars en een zandstrand.
Lees ook: Neushoornkaka’s verzamelen en cheeta’s spotten: op safari met een kleuter
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier