Of je nu 100 kilometer of 3.000 kilometer stapt, pelgrimstochten – en hun moderne zusjes, de langeafstandpaden – worden in al hun vormen steeds populairder. Wij vroegen vier mensen waarom ze het deden.
67. Dat was het aantal pelgrims dat in 1972 een certificaat kreeg nadat ze de Camino, de pelgrimsroute die vanuit heel Europa naar Santiago de Compostela loopt, hadden gestapt. In 2019 waren dat er 350.000 en in 2024 liepen bijna een half miljoen pelgrims naar de Noord-Spaanse stad. Van een dieptepunt naar een explosie, dus. Sinds 2013 stijgt het aantal pelgrims per jaar gemiddeld met 10 procent. 2024 was ook het eerste jaar dat er meer vrouwelijke dan mannelijke pelgrims een certificaat kregen in de kathedraal. Ook andere pelgrimstochten, van de Italiaanse Via Francigena, de Britse Pilgrims Way tot de Kumano Kodo in Japan, worden populairder.
Symboliek
Verrassend vindt psychiater Uus Knops dat niet. ‘Een pelgrimstocht is net iets anders dan een ‘gewone’ lange wandeling, en het verschil zit hem in de intentie en de symboliek.’ Traditioneel associëren we het met religie, en meer bepaald het christendom, maar dat klopt niet. De meeste grote religies hebben pelgrimsoorden en -tochten daar naartoe. Moslims stappen naar De Hajj in Mekka, uiteraard. Hindu’s lopen langs vier heiligdommen de Char Dham Yatra. Adam’s Peak in Sri Lanka is populair bij volgers van alle godsdiensten. Boeddhisten stappen naar Lhasa of Mount Kailash in Tibet. En in Japan wandelen pelgrims onder andere de Shikoku of de Kumano Kodo-pelgrimsroutes. ‘Wie de Camino de Compostella stapt,’ vertelt Knops, ‘heeft als einddoel de kathedraal in Santiago de Compostella. Maar iemand die bijvoorbeeld van zijn voordeur naar de plek van een ongeluk loopt om iemand te herdenken, doet eigenlijk ook een pelgrimstocht.’
Onderzoek naar de pelgrims op de Italiaanse Via Francigena, toont aan dat 50 procent het delen van ervaringen met anderen aangeeft als motivatie. Zo’n 38 procent komt voor de culturele ervaring, 35 procent heeft spirituele redenen. En een deel zegt dat ook genieten van lekker eten en wijn aanlokkelijk is, schrijft Lily Smith op monasteries.com.
De intentie en het doel van zo’n route maken dat er weinig onderhandelinsgruimte is, vertelt Knops. ‘Als je in de Ardennen gaat wandelen en je hebt er genoeg van, dan kan je ophouden. Op een pelgrimstocht is die ruimte er veel minder. Ook als het minder goed gaat, stap je verder.’ Kies je een traditionele pelgrimstocht, dan geeft de geschiedenis je onderneming bovendien extra luster.

Nederigheid
‘Op de camino zie je overal schelpen. Op het pad, in de huizen, aan de rugzak van mensen, je bent je altijd bewust dat er mensen je zijn voorgegaan, en dat je deel uit maakt van een gemeenschap mensen die hetzelfde doen als jij. Je komt elkaar tegen en logeert op dezelfde plekken. Wat opvalt is dat heel wat mensen kiezen om de route solo te doen, maar ook het gevoel hebben dat ze deel uitmaken van een geheel. En al wandelend ben je echt weg van de wereld en je dagelijkse bestaan, zo’n tocht trekt je volledig in het heden. Er is geen luxe, en niets dat je aandacht afleidt. Je wordt wakker, eet ontbijt en gaat stappen, niets meer dan dat. Dat geeft een gevoel van nederigheid.’
Met de fiets of te paard, pelgrim ben je niet alleen te voet. Maar het stappen heeft een specifiek effect, weet Knops. ‘Ons brein houdt van de cadans van stappen, ons DNA herkent die beweging, want het is wat we millennia lang deden. Voet voor voet, zo komt er ruimte vrij in je hoofd.’ Contemplatie lijkt onvermijdelijk, en dat je in de natuur stapt, is ook belangrijk, denkt Knops.
‘Niet alleen omwille van de schoonheid en de details die je opmerkt, maar het stuwt je ook voort. Wij merkten snel dat op beton stappen veel uitputtender is. Er zijn mensen die het puur om fysieke redenen doen, maar een pelgrimstocht heeft ook effect op je gemoed. Of je het nu wil of niet, zo’n lange tocht doet je rondkijken, dingen in vraag stellen en verder kijken dan de geijkte paden. De tocht is belangrijker dan de bestemming, maar Compostella bereiken is geweldig, en een opluchting ook. Je hebt het gehaald.’
Knops deed twee keer het laatste stuk van de Camino met haar kinderen, Abel en Gloria, net voor hun 13e verjaardag. ‘Als overgangsritueel naar het middelbaar, ja. We vroegen aan mensen uit onze omgeving om hen brieven te schrijven, bij wijze van bagage voor hun verdere leven. Die brieven lazen we dan ’s avonds. Er gaat geen week voorbij dat we het er niet over hebben, en mijn kinderen hebben zelfs gevraagd of we dat nu als gezin gaan doen, die Camino, elk jaar een etappe.’
An Van Assche (56) stapte al twee keer een kleine week de Camino de Santiago: ‘Al stapend ben je aandachtig en traag, dus je ziet meer details’
‘Pelgrim wil ik mezelf niet noemen, het gaat mij puur om de uitdaging. Kan ik dit fysiek en mentaal? Ik ben iemand die van duidelijke doelen houdt, en bijvoorbeeld ook halve marathons loopt. Het was al lang mijn droom om de Camino te stappen, en twee jaar geleden besliste ik op de wei van Werchter samen met een vriendin dat we het zouden doen. We begonnen aan de grens met Frankrijk, in Irun, en stapten de noordelijke kustroute voor vijf dagen. Het bleek toch niet helemaal mijn vriendin haar ding, dus ging ik dit jaar alleen stappen.
Het plan is om elke keer als ik tijd en zin heb, een volgende stuk te stappen. Het mooie is dat je met jezelf geconfronteerd wordt, omdat het een stevig parcours is. Je weet wel waaraan je begint, maar niet wat je onderweg tegenkomt en waar je eindigt. Het is een cliché, maar het voelt als een avontuur, zelfs als je aan het afzien bent. Je bent ook echt wel weg van de wereld.

Aandachtig
Ik was onderweg tijdens die grote elektriciteitspanne die heel Spanje platlegde in april 2025. Ik stopte onderweg in een dorpje en vond wel dat het heel donker was in het barretje dat ik binnenwandelde, en dat de mensen nerveus waren, maar stelde me daar geen vragen bij. Pas ’s avonds ontdekte ik wat er aan de hand was.
Al stappend ben je aandachtig en traag, dus je ziet meer details en er is ook geen tijdsdruk. Wil je ergens een half uur gaan zitten, dan doe je dat gewoon. Er is best veel gebeurd in mijn leven de laatste jaren, en het is onvermijdelijk dat je daar mee bezig bent onderweg. Mijn filosofie is meestal: gewoon doordoen, want er is veel te regelen en veel om voor te zorgen. Maar al stappend ben je ineens vrij en sta je stil bij wat er gebeurd is, en hoe veel geluk we hebben.
Drie soorten stappers
Als snel ontdekte ik dat er drie soorten stappers zijn. Er zijn mensen als ik die het voor de sport en de uitdaging doen. Er zijn ook mensen die even wat tijd voor zichzelf nodig hebben, die iets moeten verwerken, in een dip zitten of tijd nodig hebben om na te denken. En dan heb je nog de echte pelgrims die het om spirituele of godsdienstige redenen doen. Dat maakte het zo boeiend, je komt niet alleen op prachtige plekken die je alleen te voet kunt bereiken, maar ontmoet onderweg heel diverse, boeiende mensen.
Ik heb genoten van het alleen stappen, maar ook van de mooie ontmoetingen. Het mooie is ook de ontvangst. Je kunt niet echt verkeerd lopen omdat alles goed aangegeven is, maar als je dan toch twijfelt, komt er altijd wel iemand zeggen hoe je moet lopen. Ik had het gevoel dat de Basken ons niet als toeristen zagen. Mijn tweede etappe was wel een stuk comfortabeler.
Het eerste jaar stapten we met een grote rugzak en logeerden we in herbergen en goedkope hotelletjes. Nadien kochten mijn man en ik een camper. De tweede keer stapte ik alleen, maar was mijn man Jan mee. Terwijl ik stapte, verkende hij de streek en en wachtte me dan op het eindpunt op. Gewoon met een dagrukzakje lopen was bijna luxueus, net als geen rekening houden met logies maar gewoon kunnen stappen tot waar je wilt en kunt. Ik hoop in het najaar nog een stuk te gaan doen.’
Kurt Vandermaesen (55) liep de 1.000 kilometer van de Via Francigena, en de 370 kilometer van de Siciliaanse variant: ‘Al wandelend ga je je problemen anders bekijken’
‘Drie weken, dat heb je zeker nodig om echt het effect van zo’n pelgrimstocht te voelen. Ik stapte zes weken de laatste 1.000 kilometer van de Via Francigena, die van Canterbury naar Rome loopt. Ik begon voor de St. Bernardpas en stapte op 40 dagen 48 etappes naar Rome. Later heb ik nog eens drie weken op Sicilië gestapt, van Palermo tot Messina, maar op het einde van die tocht had ik het gevoel dat het dan pas echt begon. (lacht)
Pilgrimage hardens your feet but softens your heart, las ik ergens. Je draagt je problemen mee terwijl je stapt, en lost ze niet op, maar je state of mind wordt anders na een week of drie, in mijn ervaring. En misschien dat je je problemen dan wel anders gaat bekijken of aanpakken. Ik werd heel ontspannen, omdat het leven heel eenvoudig is. Een rugzak, een slaapplek, wat eten, meer heb je echt niet nodig.
Het gaat al na een paar dagen niet meer over hoe veel kilometer je doet, of waar je gaat slapen, maar om het stappen op zich. Je gemoed wordt chill, je raakt onthecht en alles komt zoals het komt. Elk streek heeft ook zijn eigen geur. Mei in de Alpen ruikt naar de eerste kruiden, de wijngaarden roken naar zwavel en de Po-vlakte naar modder. Ik vond het jammer dat ik na zes weken in Rome aankwam, en had met gemak nog een stuk verder gewandeld. In Sicilië stapte ik maar drie weken, en dat was net te kort voor dat rustgevende vertragingseffect.

Slapen in een kasteel
Langeafstandstochten fascineren me al lang, en toen ik na een ontslag een paar maanden werd uitbetaald, greep ik mijn kans. Ik koos voor een pelgrimstocht omdat die vastliggen. Als je zelf een parcours van 1.000 kilometer moet plannen ben je daar weken mee bezig, de Via Francigena is er, uitgestippeld, met logeermogelijkheden, en een einddoel: Rome. Dat is een luxe. Ik ben bovendien bang voor honden, en op zo’n route zijn de lokale dieren wandelaars gewend en vallen ze je minder lastig.
Ik begon mijn tocht in Zwitserland, maar door winterweer wel iets later dan voorzien. Het begon stevig, de eerste dag wandelde ik op sneeuwschoenen de St. Bernardpas naar beneden. Ook de week regen op de Po-vlakte was zwaar, omdat je nooit genoeg tijd hebt om alles weer droog te krijgen. Maar verder was het vooral genieten. Je wandelt door mooie landschappen, slaapt in kloosters en hostels van kerken en pastorieën. Op sommige plekken krijg je als pelgrim korting op je restaurantrekening. Een nacht had ik een heel kasteel voor mij alleen, maar soms sliep ik ook in een kamertje boven een sporthal. Nogal wat overnachtingsplaatsen werden uitgebaat door de Compostella-gemeenschap. Ik noemde die de voetenwassers, omdat ze altijd aanboden om je voeten te wassen.
Schone landschappen en schone mensen
Ik koos voor de Francigena omdat de Camino me te druk is. Meer dan 400.000 mensen, dat is veel volk. De Francigena heeft maar een 4.000-tal pelgrims per jaar. Toch waren het de mensen en ontmoetingen die de tocht zo speciaal maken. In het noorden was het niet erg druk, en werd ik vaak aangesproken door lokale mensen. Onder pelgrims had je de gelovigen en de sportievelingen, maar ook heel wat jonge Italianen die het als een goedkope manier van reizen zien, want logies betaal je met een donatie.
Er zijn ook pelgrims die iets te verwerken hebben en dan heb je de verdwaalden. Een man was al acht jaar de ene tocht na de andere aan het doen, onderweg klussend om te overleven. Waarom hij dat deed, weet ik niet. Dat is het mooie aan zo’n tocht. Je hebt geweldige gesprekken en ontmoetingen, maar als je niets wil vertellen is het ook goed.
Dat je alleen op pad bent helpt. Als je in een dorpje je drinkbus aan het vullen bent, word je meteen aangesproken. Dat is minder zo als je met een groepje bent, of als je het met de fiets doet, wat ook kan. En het zijn die kleine momentjes die het zo bijzonder maken. Een burgemeester of een pater die een praatje komt maken met de pelgrim, iemand die een half uurtje meeloopt of je een stuk fruit geeft. Er is veel schoonheid. In het landschap, maar ook in de mensen.’
Joëlle Jongerius (23) liep de 3.000 kilometer van de Nieuw-Zeelandse Te Araroa, The Long Pathway: ‘Wandelen in de wildernis brengt je terug naar een soort oergevoel’
‘Het is allemaal de schuld van het boek ‘Niet Alleen’ van Tim Voors,’ lacht Joëlle. ‘Zijn verslag van de Te Araroa tocht liet me niet meer los, dus besloot ik het zelf ook te doen. 143 dagen stappen stappen, van Cape Reinga op het puntje van het Noordereiland tot Bluff helemaal onderaan het Zuidereiland. Zijn omschrijvingen van de natuur, en de vrijheid die je voelt bleken te kloppen. Je bent gewoon onderweg, en al wat je moet doen is van punt A naar punt B stappen.
Omdat je te voet bent, kom je op zulke gekke en geweldige plekken. En dat in een prachtige omgeving waarin je de bijzondere cultuur ontdekt. En ook, het was een meisjesdroom om doodgewoon zo lang buiten te zijn. De eerste vier dagen van de tocht liepen we op een strand, en op avond vier zit je op een rijtje met zeven mensen die je niet kent, onder een waanzinnige sterrenhemel en voel je je intens gelukkig.
Oergevoel
Ik ben wedstrijdbokser dus best fit, maar in het begin moet je je lichaam de tijd geven om zich aan te passen. Afzien doe je sowieso, daar heb ik me gewoon aan overgegeven. Er was een soort rust. Nu doet alles pijn, maar dat gaat weer over. Soms voelden de kilometers als een verplichting. Maar zelfs op mijn donkerste momenten dacht ik: ik zou nu nergens liever willen zijn. Op het Noordereiland viel er meer te regelen, omdat je daar vaak door dorpjes loopt en dus overnachtingen kunt boeken. Maar op het Zuidereiland was het vooral wildkamperen. Dan valt dat organisatorische weg. Soms ging je acht dagen gewoon de wildernis door, met al je eten op je rug. En dat roept heel primitieve gevoelens op. Jij, de overweldigende natuur, dat brengt je terug naar een soort oergevoel.
Trail angels
Ik ben alleen vertrokken, en deed moeite om regelmatig alleen te wandelen, maar het is een heel sociaal gegeven. Je komt vaak dezelfde mensen tegen. ’s Avonds in het kamp was het vaak hartstikke gezellig. Heel bijzonder zijn ook de trail angels, mensen die hun tuin of een bed ter beschikking stellen voor de hikers. Soms deed je dan een klusje in de tuin, als wederdienst. Dat geeft je het gevoel dat je echt welkom bent, en het contact is warm en oprecht. Met kerst was ik in Wellington, en iemand bood zijn huis aan om er kerst in te vieren. We kookten met een grote groep een driegangenmenu, met fruitsalade als dessert, want het is daar natuurlijk zomer in december. Gewoon weer even genieten van die overvloed was heerlijk.
De Maori zijn heel sterk verbonden met het land waar ze op leven, en dat kom je onderweg op allerlei manieren tegen. In kunst, in musea, in mensen, je leert echt veel bij. Er lopen heel wat Nieuw-Zeelanders het pad, en die leren hun eigen land echt met andere ogen bekijken, merkte ik. Ik wandelde de laatste 50 kilometer met een van de mensen waar ik ook mee gestart was. Heel bewust, ja, we waren trailbuddy’s. Dat laatste stuk was een gekke mengeling van veel gevoelens. Opluchting, blijdschap, maar ook afscheid moeten nemen.

Het pad als constante
Het is bijzonder vet dat je er eindelijk bent, na 4,5 maanden, want je weet van hoe ver je gekomen bent. Je denkt dat je euforisch zal zijn, maar het is ook een beetje een anti-climax. Je bent klaar, en wat ga je de volgende dag nu doen (lacht). Het is de tocht die telt, en wat er ook gaande was, het pad was er altijd. Als enige constante, 4,5 maanden lang. Je weet altijd hoe ver je nog te gaan hebt, en plots was dat gedaan. We grapten samen dat we die lijn zouden missen, nu we ze gelopen hadden. Wat doe je in het leven zonder die lijn? (lacht)
Ik ben niet als een ander mens teruggekeerd, al was het wel even aanpassen aan de geuren en kleuren van de stad na zo veel maanden natuur. Maar ik heb wel lessen geleerd. Dat je best leert comfortabel zijn in het oncomfortabele, bijvoorbeeld. Pijnlijke schoenen, slecht weer: je moet er gewoon door. Zo is het leven ook. Een vorm van berusting maakt je dagelijkse leven aangenamer, denk ik.
Ik kan het iedereen aanraden. Je moet niet eens naar Nieuw Zeeland, ga gewoon wandelen. Het onderweg zijn, en het gevoel dat daarbij komt kijken, de toevalligheden, obstakels en ontmoetingen, het is echt bijzonder. Ik vrees dat dit een verslavende hobby is en wil dit zeker nog eens doen. Misschien zo’n Grote Amerikaanse Tocht?’