Giethoorn verdeeld door toerisme
Het kleine Overijsselse dorp Giethoorn dat bekendstaat om zijn mooie grachten is door de enorme stroom toeristen het toneel geworden van een belangenstrijd tussen ondernemers en inwoners.
Giethoorn, een klein Overijssels dorp dat bekendstaat om zijn mooie grachten en zijn Dumpertfilmpjes over rijen vol botsende fluisterbootjes in die grachten. Het is het toneel van een belangenstrijd tussen ondernemers en inwoners, al zijn er pogingen tot toenadering. ‘We vinden allemaal dat het geen pretpark mag worden.’
‘In de zomer is het zo druk geworden dat ik er met mijn kruiwagen met boodschappen zelfs niet meer doorheen kom’, vertelt Cees van Groeningen. Zo’n twintig jaar geleden verliet hij Leiden voor een vakantiehuisje in Drenthe. ‘Te druk, te opgefokt, te gehaast’, vond hij het leven in de Randstad geworden.
Gecharmeerd door de rust in Oost-Nederland besloten hij en zijn vrouw er een vaste woning te zoeken. Op een zondag in september viel hun oog op een huis aan het Binnenpad in Giethoorn. Giethoorn kenden ze nauwelijks, maar ze waren ‘plezierig verrast’ door de gezelligheid en de natuurpracht van het Overrijsels dorpje.
Die zondagmiddag liet weinig vermoeden met wat voor drukte ze twintig jaar later te maken zouden krijgen. ‘De laatste vijf jaar is het ontzettend veel drukker geworden. Vooral afgelopen jaar was een recordjaar, met dat mooie weer. Wat we twintig jaar geleden in de Randstad meemaakten, hebben we hier nou weer voor de deur.’
Giethoorn, een klein Overijssels dorpje van 2700 inwoners, ontvangt jaarlijks een miljoen toeristen. Volgens schattingen zal dat aantal over vijf jaar verdubbeld zijn. Toerisme deed Giethoorn van een armoedig landbouwdorpje opbloeien tot de welvarende en kosmopoliete parel van Overijssel. Maar er kleeft ook een schaduwzijde aan. Op de drukste dagen botst een oneindige file punters, traditionele sloepjes en grotere rondvaartboten rond op de kanalen, soms tot tegen de beschoeiing en houten bruggetjes. Dan vinden bewoners geen doorgang op de wandelpaden, wel verdwaalde toeristen in hun tuin.
Hoe is het zover gekomen? En hoe proberen inwoners, ondernemers en het gemeentebestuur Giethoorn nu te behoeden voor overtoerisme?
ARMOEDIG LANDBOUWDORPJE
De Gieterse grachten ontstonden uit armoede. De sponsachtige veengronden lieten zich maar moeilijk bewerken, dus zagen de vroegere inwoners uit de vijftiende eeuw zich genoodzaakt het veen als turf te verstoken. De turfwinning leidde tot gaten in de grond, waardoor geleidelijk ondiepe meren ontstonden.
Alle activiteiten – veenderij, visserij en rietteelt – moesten langs waterwegen worden uitgevoerd. Zo werd Giethoorn een dorp vol grachten en sloten, dat grotendeels van andere dorpjes geïsoleerd bleef. De rieten daken, waar je nu honderd euro per vierkante meter en een flinke brandverzekering voor moet ophoesten, waren tot halfweg de vorige eeuw veeleer een teken van armoede.
ONTDEKT DOOR FANFARE
‘Het was hier zo rustig dat ik met mijn brommer overal de bruggetjes op kon rijden’, vertelt inwoner Huugh Dereu. Als zestienjarige ging de Assenaar ’s zomers naar Giethoorn om familie te bezoeken.
Tot de jaren ’50 was Giethoorn een rustig vakantieoord voor omwonenden als Dereu. Maar dankzij Fanfare, het langspeelfilmdebuut van Bert Haanstra uit 1958, ontdekte heel Nederland Giethoorn. De komedie over twee rivaliserende koperblaasorkestjes werd een enorme kaskraker: met tweeënhalf miljoen bezoekers nog altijd de meest populaire Nederlandse bioscoopfilm na Turks Fruit.
‘Na die film is het hard gegaan’, herinnert Dereu zich. De film leidde tot een enorme toestroom aan Nederlandse toeristen. Allen wilden ze de hoofdpersonages achterna reizen om te proeven van dat dorpje waar de tijd precies geen vat op had gehad.
‘Eigenlijk is het hier sindsdien alleen mooier geworden’, glimlacht café-uitbater Harrie-Willem Vermeij. In zijn jonge jaren leerde hij in Giethoorn met zijn ouders zeilen in de zomer. ‘Tot de jaren ’70 stond hier nog veel in het teken van landbouw. Daarna kwamen mensen uit heel Nederland hier boerderijen opkopen, en die bouwden ze ze om tot mooie huizen. Zo is het eigenlijk grotendeels gebleven.’
Zelf kocht hij twaalf jaar geleden Café Fanfare, het voornaamste decor van Haanstra’s kaskraker. Ook toen ontving hij al duizenden toeristen per jaar. ‘Op dat vlak is er weinig veranderd, al ging het toen nog vooral om Belgen, Duitsers en Nederlanders. Later kwamen daar veel Chinese toeristen bij.’
EN TOEN KWAMEN DE CHINEZEN
Gabriella Esselbrugge van hotel-restaurant Dames van de Jonge speelde daarin een sleutelrol. In 2005 ging ging ze mee op zakenmissie naar China met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Ze zocht potentiële nieuwe klanten om haar hotel ook in de winter gevuld te krijgen en zag goed in dat Giethoorn daar in de smaak zou vallen.
Anders dan in Venetië staan in Giethoorn geen monumentale bouwwerken, je vindt er geen weelderige Rialtobrug. Nee, de Gieterse bruggen trekken net aan omdat ze van alle sier ontdaan zijn. Op de wallen vechten de populieren, essen en wilgen om een plekje. En dan de huizen, met hun onregelmatige vormen, schuin oplopende rieten daken en antieke glasvensters. Daarbinnen rust de melkboer uit, droom je, nadat hij met zijn volgeladen punter het water opging, de biezensnijder groette en het hele dorp weer van voorraad voorzag. Giethoorn bezoeken is moedwillig trappen in de illusie van een authentiek stukje Nederland – en dat doen Chinese toeristen het liefst van al.
Inmiddels is 75 procent van de klanten in Gabriella’s hotel Chinees. Nog steeds reist ze jaarlijks af naar China voor beurzen, al vinden de belangrijkste campagnes nu plaats via sociale media. ‘Dat is het grootste geschenk dat ze ons konden geven,’ zegt ook Arie-Willem Vermeij van Café Fanfare. ‘Toeristen gaan naar de plekken waar hun vrienden foto’s van delen. Als Aziaten in mijn restaurant komen eten, kijken ze niet naar de kaart, maar tonen ze ons op hun telefoon plaatjes van wat hun vrienden of collega’s hier gegeten hebben.’
Voor de Chinese toerist is het prettig toeven in Giethoorn. Nagenoeg elke wegwijzer of menukaart is in het Mandarijn vertaald. Menig ober, serveerster of rondvaartgids spreekt minimaal een paar woordjes Mandarijn. In hotels vind je noedelkokers en ketels met warm water, zodat Chinese gasten op elk moment een glas warm water kunnen drinken. Op menukaarten staan gerechten die Chinese toeristen leuk vinden, zoals Nederlandse klassiekers als erwtensoep of stamppot, maar ook curry’s voor reizigers met heimwee. En de belangrijkste gedragsregels in het dorp zijn overal in het Mandarijn vertaald. Een bewoner had ‘Mailbox: do not throw waste’ op zijn brievenbus geplakt, waarna hij enkel meer vuilnis erin terugvond. Google translate is niet altijd je beste vriend.
GOUDEN TIJDEN VOOR ONDERNEMERS
Naast Chinezen krijgt Giethoorn ook steeds meer Vietnamezen, Indonesiërs en Arabieren over de vloer. Daardoor zijn de laatste vijf jaar de grenzen tussen hoog- en laagseizoen vervaagd. ‘Eigenlijk kun je zeggen: als de Keukenhof opengaat, wordt het ook druk in Giethoorn,’ zegt ondernemer Hendrik Smit.
Ooit combineerde hij een kleine veehouderij met botenverhuur, maar vanwege de superheffing in ’84 besloot hij zich voltijds op het toerisme te storten. Vandaag bezit hij een café/restaurant met groot terras, vakantiehuizen, een evenementenlocatie en bootverhuur. Onlangs vergrootte hij zijn restaurant nog met 300 vierkante meter.
Het zijn gouden tijden voor ondernemers in Giethoorn. De economische crisis van 2008, en de daaruitvolgende toeristische luwte die ook Giethoorn raakte, zit nog vers in het geheugen. Nu willen ze dus optimaal profiteren van de kansen die toerisme hun bieden. Het winkelaanbod op de Hylkemaweg, de eerste straat die je tegenkomt als je je van de bushalte naar het centrum begeeft, laat zien hoezeer ‘Hollands Venetië’ in teken van toerisme staat.
Maar ook diegenen niet in de toeristische sector werken profiteren mee, zegt inwoner Huugh Dereu. ‘Dankzij het toerisme hebben we hier nog steeds een grote supermarkt, een apotheek, dokterspraktijk en een vlotte busverbinding. En dat allemaal voor zo’n klein dorpje.’
‘HET IS HIER EEN PRETPARK GEWORDEN’
Er zit ook een minder rooskleurige kant aan dat verhaal. Volgens bewoners aan de grachten heeft de explosieve groei van toerisme de leefbaarheid in het dorp aangetast.
Dit is het Binnenpad, volgens bewoner Cees van Groeningen ‘het epicentrum van het toerisme’. ‘In Amsterdam, met 850.000 inwoners, klagen ze over vier miljoen toeristen per jaar. Maar hier, op dit stukje van nog geen kilometer lang, komt jaarlijks ook een miljoen toeristen voorbij. Moet je je inbeelden wat voor ratio toeristen per inwoner wij hebben? Dat wil de gemeente nog niet echt snappen.’
Op de brug, van Groeningens huis met de overkant van de gracht verbindt, hangt sinds kort een ketting. Voordien had hij er al een hek staan, net zoals zijn buren, maar dat bleek niet voldoende. ”’s Zomers bleef ik verrast worden door toeristen die plots in mijn tuin stonden foto’s te nemen.’
Ook op het water is het in de zomer niet te doen, vertelt Roel Boer, Van Groeningens buurman. ‘Het probleem is dat de gemeente altijd juridisch te werk moet gaan. Officieel zijn er zeshonderd verhuurvergunningen voor boten. Maar, zei een lepe ondernemer, een sloep is geen boot. Dus alle bootverhuurders konden onbeperkt sloepen bijkopen.’
Bovendien mogen hotels en campings boten hebben zonder dat ze daar vergunning voor nodig hebben. Zo verloor de gemeente langzamerhand het zicht op het aantal boten dat in Giethoorn rondvaart. ‘Als je nu een echte zomerdag hebt, dan ligt de hele gracht vol.’
Voor inwoners van het Binnenpad is zelf varen in de drukke maanden haast onmogelijk geworden. Daarnaast zorgt deze drukte voor veiligheidsproblemen, zegt Van Groeningen. ‘Stel: iemand krijgt een hartaanval, of er ontstaat ergens brand. Hoe komen hulpdiensten erbij? Die moeten ook over het water hé.’
ACTIE NODIG
Gieters Belang, een onafhankelijke vereniging die de belangen van de inwoners van Giethoorn vertegenwoordigt, trok in juni 2017 aan de alarmbel. Met een brandbrief vroeg ze de gemeente om de inwoners voorop te plaatsen en een duurzaam toerismebeleid te ontwikkelen.
Een signaal dat de gemeente niet kon negeren. Nog diezelfde maand stelde het college Bert Kleen aan als omgevingsregisseur. Van enkele concrete punten, zoals uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen en vervanging van de beschoeiing van de grachten, maakte het college werk.
Daarnaast stelde Steenwijkerland in samenwerking met de provincie een regionale langetermijnvisie op, het zogenaamde bidbook ‘Land van Weerribben en Wieden’. In dat bidbook, door de Provinciale Staten ondersteund met 6,4 miljoen euro, staan onder meer plannen om het station in Steenwijk te vernieuwen en toeristen meer over de regio te spreiden, net zoals Amsterdam dat ook probeert. “Maar daar schieten wij niks mee op’, zegt Cees van Groeningen. ‘Het wordt misschien mooier, de paden worden opgeknapt, het openbaar vervoer wordt beter. Maar het aantal toeristen gaat daardoor niet naar beneden.’
Volgens Van Groeningen moet de gemeente de toeristenstroom beter reguleren. ‘Je kunt perfect uitrekenen hoeveel bootjes tegelijk door de grachten kunnen varen. Je kunt zelfs die bootverhuur online aanbieden, zodat je kunt controleren hoeveel tickets er verkocht worden voor een bepaald uur. Of je kunt vanaf het parkeerterrein en het station met borden signaleren als Giethoorn vol is. Dat doen ze in Noordwijk of Scheveningen ook.’
POLDEREN VOOR EEN LEEFBARE TOEKOMST
Twee jaar geleden trok Van Groeningen zich terug als secretaris van Gieters Belang. Hij richtte Belangen Bewoners Binnenpad (BBB) op, een vereniging die nu zo’n 40 leden kent. Terwijl zij vooral vanaf de zijlijn druk blijven zetten, poldert Gieters Belang al anderhalf jaar met de gemeente en Giethoorn Onderneemt over het toerismebeleid. In vijf werkgroepen gaan de verschillende partijen het debat aan, waarna omgevingsregisseur Bert Kleen de uitkomsten aan de gemeenteraad overmaakt.
Het is de eerste keer dat Gieters Belang en Giethoorn onderneemt in gesprek gaan. ‘Soms gaan onze belangen lijnrecht tegen elkaar in’, zegt Evert Van Dijk, voorzitter van Gieters Belang. Onder andere het vaarbeleid, de regelgeving rond Bed & Breakfasts of openbare ruimte zijn heikele punten.
Toch zijn ondertussen een tiental ondernemers ook lid van Gieters Belang geworden. Arrie-Willem Vermeij, uitbater van Café Fanfare, is er een van. ‘Ik ben natuurlijk inwoner én ondernemer.’ Ondanks verschillende ideeën, ziet Vermeij dat beide partijen hetzelfde doel hebben. “Of het nu gaat om parkeerplekken of het wandelpad, zowel inwoners als ondernemers willen dat Giethoorn netjes blijft. Het mag geen kermis worden.”
Deze week zwengelt de gemeente het toerismedebat nog wat verder aan. Het is ‘Week van de Visie Giethoorn’, waarbij in vijf sessies telkens 25 mensen kunnen brainstormen over het beleid van de toekomst. Van Dijk ziet het wel positief in. ‘We moeten waakzaam blijven dat het beleid altijd vanuit de inwoner vertrekt. Maar dat we nu voor het eerst samen met de gemeente en ondernemers naar oplossingen zoeken, is een grote stap vooruit. Als je lang genoeg schuurt, wordt het vanzelf glad.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier