Ongetemde wildernis en fonkelend sterrenreservaat: onze journalist ging sterrenkijken in een uithoek van Canada   

Een nachtelijke hemel vrij van lichtvervuiling, vanaf Mont Mégantic Observatory, op 1100 meter hoogte © Aylin Koksal
Aylin Koksal
Aylin Koksal Journalist Weekend.be

Redacteur Aylin Koksal had drie grote dromen: de ongetemde wildernis van Canada doorkruisen, oog in oog staan met wilde dieren en mijmeren onder een sterrenhemel in een sterrenreservaat. Op Mont Mégantic, in een uithoek van Quebec, werden haar dromen werkelijkheid.

‘Klaar voor de zonsverduistering?’ vraagt een Canadese steward, terwijl we onze auto volladen voor een ontdekkingstocht door de vele nationale parken die Quebec rijk is. Zijn blik valt op de telescoop in onze bagage. ‘Een zonsverduistering?’ Mijn partner en ik kijken verrast op. ‘Jazeker, vandaag nog! Bij perfect zicht en warm weer, een zeer zeldzaam verschijnsel’, zegt hij. ‘Deze regio is een waar paradijs voor stargazers, je kunt de Melkweg van overal bewonderen. You guys hit the jackpot!’

Voor iemand wiens kinderdroom het was om astronoom te worden, voelt deze zonsverduistering als het perfecte welkomst­geschenk in Canada, een voorproefje van mijn ultieme droom: sterren spotten vanaf Mont Mégantic. Daar, bovenaan een observatorium, bevindt zich ’s werelds eerste erkende dark sky reserve, een nachthemel compleet vrij van lichtvervuiling.

Verlaten natuur

Onderweg naar Mont Mégantic passeren we idyllische boerderijen en kerkjes. De route – door het rustige zuidoosten van Quebec ­– voert langs uitgestrekte wildernis, waar het geluid van ronkende auto’s plaatsmaakt voor het kalmerende geruis van watervallen. Met elke bocht in de weg rijden we hoger de bergen in, totdat we uiteindelijk omringd worden door een landschap zo afgelegen en ongerept dat het bijna verlaten lijkt.

Op wandel in het nationaal park van Mont Mégantic © Aylin Koksal

Benieuwd naar onze andere reisreportages? 15 uitzonderlijke reiservaringen

Onze eerste halte: Astrolab, een bezoekerscentrum aan de voet van de berg en het mekka voor sterrenkijkers. Een onderzoeker zal ons met aanstekelijk enthousiasme door het centrum loodsen. Hij vertelt ons – in mensentaal – over kosmische mysteries, zoals zwarte gaten en multiversums, en over de rol van het observatorium. ‘Onze kracht ligt niet in de grootte of hoogte van onze telescopen,’ legt hij uit, ‘maar in onze locatie en de bijdragen die we leveren aan de wetenschap. Zo hebben we onlangs een exoplaneet ontdekt die ongeveer dertig procent water bevat. Waanzinnig, toch?’

Warning: wildlife ahead

Terwijl de rondleiding ten einde loopt, denken we al aan de wandeling naar onze eindbestemming op de bergtop, waar het observatorium en de sterrenhemel wachten. De onderzoeker tempert onze opwinding: ‘Niet doen’, waarschuwt hij. ‘Het is al laat. Met verse sneeuw en mogelijk wilde dieren in de buurt lopen jullie gevaar. Bovendien is het weer niet optimaal, kom beter in de zomer. Dan is het warm en zijn er activiteiten. Là, il fait vraiment trop frette!’ (‘Het is heel koud’, in het Québecs-Frans, red.)

We laten ons niet ontmoedigen door zijn waarschuwingen en de onheilspellende borden langs het pad. Zes kilometer wandelen? A walk in the park, denken we. Maar naarmate de lucht donkerder wordt en de sneeuw dieper, begint ons enthousiasme te bevriezen. Elke stap voelt als worstelen door drijfzand – uitputtend en bijna onmogelijk. Afdalen blijkt nog gevaarlijker. Het pad is spekglad en bij elke stap zakken we tot aan de knieën in de sneeuw. Paniek overvalt ons, maar we ploeteren voort.

Met bevende vingers probeer ik de magie van de sterrenhemel vast te leggen met mijn camera, maar de foto’s doen de werkelijkheid geen recht.

Op zo’n vijfhonderd meter van het eindpunt spotten we plots iets wat op een Siberische husky lijkt. Een wandelaar en zijn viervoeter, denken we en halen opgelucht adem. Maar naarmate we dichterbij komen, zien we dat de ‘hond’ alleen ronddwaalt. Het is moeilijk te zeggen of het een coyote, vos of wolf is, maar uit voorzorg trekken we ons stilletjes terug achter de bomen, totdat het dier uit het zicht verdwijnt.

Dan besluiten we te sprinten. Volgens survivalgidsen is dit zo ongeveer het stomste dat je kunt doen, maar tussen angst en adrenaline is rationeel denken niet aan de orde. Uiteindelijk bereiken we, hijgend van de inspanning maar ongedeerd, de sterrenwacht. We worden beloond met het ultieme moment: de laatste zonnestralen die plaatsmaken voor een pikzwarte omgeving. Alleen in de verste verte zien we de fonkelende lichtjes van Montreal. Alle omliggende dorpen zijn gehuld in duisternis: een maatregel van lokale autoriteiten om de zuiverheid van de hemel te beschermen.

Onder de indruk van de zonsverduistering op 8 april 2024 op Mont Royal in Montréal. © Aylin Koksal

Weg Melkweg

Met de wind die in ons gezicht snijdt, richten we onze telescoop hoopvol op de hemel. Al snel worden we uitgedaagd door een dunne sluier van wolken die – zoals voorspeld – ons zicht op de Melkweg belemmert. Toch slagen we erin om flarden van verre nevels en planeten op te vangen. Het schouwspel katapulteert me terug naar toen ik als zesjarige tijdens een stroompanne op het dakterras van ons vakantiehuis in Turkije lag, naar de sterren­hemel te gapen.

Met bevende vingers probeer ik de magie vast te leggen met mijn camera, maar de foto’s doen de werkelijkheid geen recht aan. Na veel proberen en lange, diepgaande gesprekken dringt het tot ons door dat we nog een pittige afdaling van zes kilometer voor de boeg hebben. ‘A walk in the park’, lacht mijn partner. Ik lach mee. De grootsheid van het heelal relativeert alles. Zelfs het vooruitzicht van een gevaarlijke tocht door het donkere bos lijkt, na dat kosmische spektakel, een banaliteit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content