Genieten van Knokke-Heist zonder overlast: de regels van de kust
Een dresscode, een muziekverbod op het strand: het zijn maar enkele maatregelen waarmee Knokke-Heist in de kijker loopt. Waar komen die regels vandaan, en is de mondaine badstad strenger dan andere kustgemeenten? “Niemand wil op reis naar een plek waar het te druk, te luid, te vol en te gevaarlijk is.”
Het straatbeeld in Knokke-Heist ziet er sinds kort enigszins anders uit: weg sandwichpanelen, beachvlaggen en aanverwanten, want die mogen broodjeswinkels, cafés en andere handelszaken sinds 1 juni niet meer voor hun etablissement plaatsen om klanten op hun promoties of openingsuren te wijzen. De dubbelzijdige borden en ander promotiemateriaal zijn hinderlijk voor passanten, redeneert het gemeentebestuur, en bovendien visuele verrommeling.
De kersverse maatregel is een primeur aan de Belgische kust, en het is niet voor het eerst dat Knokke-Heist met zo’n ingreep in de kijker loopt. Zo weert de gemeente sinds 2020 elke vorm van muziek op het strand. Dj’s waren al langer persona non grata in de strandbars, maar ondertussen zijn dus ook achtergrondmuziek of een eenvoudige radio uit den boze op het strand. Een andere primeur, datzelfde jaar, was het verbod op strandkleding: rondlopen in niet meer dan een bikini of een zwemshort kan enkel op het strand en op de zeedijk, elders in de badstad riskeer je een boete tot 350 euro.
“Knokke-Heist lijkt op het eerste gezicht strenger in de leer dan andere kustgemeenten”, zegt Hannes Hosten, jarenlang kustreporter voor Krant van West-Vlaanderen en nu editieredacteur van De Zeewacht Kust. “Maar de gemeente is ook een trendsetter. Het verbod op sandwichpanelen krijgt vooralsnog geen navolging, maar ook Blankenberge en De Panne hebben sinds kort een ‘blotebuikenverbod’. Hetzelfde gebeurde met het nachtelijke alcoholverbod op de openbare weg: Knokke-Heist en Blankenberge voerden het ruim vijftien jaar geleden in, nadien volgden gelijkaardige maatregelen in andere kustgemeenten.”
Front- en backstage
Ook nieuw sinds dit jaar is de bouwstop in de toeristische zone van Knokke-Heist in het weekend, een uitbreiding van de bouwstop in de zomermaanden die ook de andere kustgemeenten opleggen. Geluidsoverlast, rondvliegend stof en hinderlijk werfverkeer horen net als sandwichpanelen, ongelimiteerde badkleding en partystranden niet bij een badplaats die kwaliteit wil uitstralen, aldus het gemeentebestuur – een argument dat wel vaker aan ingrepen kleeft. Zo verzocht Knokke-Heist immokantoren enkele jaren geleden om komaf te maken met V-vormige verkoop- en verhuurborden. Omdat die bestuurders kunnen afleiden en wegwaaien bij stormweer, maar vooral omdat ze nefast zijn voor de uitstraling en het straatbeeld van de gemeente. Om diezelfde ‘beeldkwaliteit’ werkt Knokke-Heist trouwens ook aan een uniforme look van de terrassen ter plaatse.
“Voor Knokke-Heist is het streefdoel altijd kwaliteit geweest”, zegt directeur marketing en communicatie Ruben Casteleyn. “Het Zoute werd aangelegd vanuit een globale visie op ruimtelijke ordening en is nog steeds aan strakke bouwregels gebonden, maar je ziet dat streven ook op andere plekken. In veel kustgemeenten is er een groot verschil tussen hun frontstage – de zeedijk – en de backstage daarachter, maar hier worden alle straten op een gelijkaardige manier aangelegd. De winkelbuurten, de zijstraten met appartementen of die in de villaparken: je vindt er altijd bomen, zitbanken en vuilnisbakken en die worden ook goed onderhouden. Andere voorbeelden zijn de grote aandacht voor netheid, veiligheid en groenvoorzieningen, het horeca- en winkelaanbod en de shoppingshuttle, de inbreng van kunstenaars als Daniël Ost bij de aanleg van pleinen en de inspanningen om overal en te allen tijde een zorgeloos vakantiegevoel te creëren: we proberen altijd het verschil te maken met anderen en op ons best te zijn.”
Promilletoeristen
“Waar een gemeente op focust en welke maatregelen zij neemt, is altijd een beleidskeuze”, zegt Nathalie Debast, woordvoerder van de Vlaamse Vereniging Steden en Gemeenten (VVSG). “Juridisch gezien mag een gemeente dat ook doen: is er geen andere hogere regelgeving over een bepaalde kwestie, dan kunnen gemeenten in hun politiereglement zaken opnemen waarvan ze vinden dat die geregeld moeten worden. De gemeentewet draagt de lokale besturen immers op om de openbare orde op hun grondgebied te garanderen, en dus de openbare rust, de veiligheid en de gezondheid van de inwoners te beschermen.”
Een strikte invulling van het begrip ontbreekt echter, legt Debast uit. “Net omdat de maatregelen in een bepaalde gemeente zo vaak van de lokale omstandigheden afhangen. Wat op de ene plek als problematisch ervaren wordt, is dat niet in een andere. Zo denken mensen vaak dat je nergens op zondag het gras mag maaien, maar dat verbod geldt niet in alle gemeenten.”
Vaak zijn het concrete feiten en klachten die aanleiding geven tot een bepaalde maatregel, benadrukt Debast. Het muziekverbod in Knokke-Heist kwam er bijvoorbeeld na enkele incidenten in de strandbars en aanhoudende klachten over ‘promille’- en ‘decibeltoeristen’ in 2018 en 2019. Ook de dresscode in het stadscentrum, onderdeel van een ruimer ‘kwaliteitsplan’, viel niet uit de lucht. Zo circuleerde rond diezelfde tijd een filmpje op de sociale media waarin jongeren zich overdag met shampoo gingen wassen in de openbare fontein op het Lichttorenplein. “De openbare orde garanderen houdt ook in dat je het samenleven tussen verschillende groepen aangenaam en leefbaar maakt om problemen te voorkomen”, zegt Debast. “Incidenten zijn typische momenten waarop mensen naar de burgemeester en de gemeente kijken om ervoor te zorgen dat dergelijke zaken niet meer voorvallen.”
Geen of-ofverhaal
Ook het hoofd marketing en communicatie van Knokke-Heist duidt maatregelen zoals het muziekverbod en de dresscode als “noodzakelijk” om het respectvol samenleven mogelijk te maken. “We hebben bijna 33.000 inwoners, 110.000 tweedeverblijvers en op drukke dagen nog eens 100.000 dagtoeristen”, vertelt Casteleyn. “Dan spreek je over de Gentse bevolking, op een oppervlakte die kleiner is dan de kom van Gent. Respectvol, hoffelijk gedrag is ook minder evident dan vroeger – een vakantie is soms een excuus om alle remmen los te gooien. Luide muziek draaien, in strandkledij naar de winkel gaan: is er geen expliciet verbod, dan mag het, denken sommigen.”
Volgens Casteleyn ligt het kantelpunt rond de 220.000 aanwezigen in Knokke-Heist: “Gaan we daarboven, dan worden mensen minder geduldig en respectvol met elkaar en zitten we eigenlijk boven onze draagkracht.” Zo is het geen toeval dat de gemeente relatief weinig reclame maakt voor het jaarlijkse Vuurwerkfestival. “Vroeger hadden we tot 120.000 bezoekers op een avond, veel meer dan wat onze cafés en restaurants aankunnen. Niemand is dan tevreden: de inwoners en de tweedeverblijvers voelen zich weggedrukt, en ook de dagtoeristen worden teleurgesteld. Drie kwartier wachten om een drankje te bestellen, urenlang in de file staan om de gemeente te verlaten: daarvoor komen de mensen niet naar hier. Nu hebben we per avond 35 à 40.000 bezoekers en is de beleving een stuk beter.”
Toch staan vaste inwoners, tweedeverblijvers en dagtoeristen niet tegenover elkaar, benadrukt Casteleyn: “Ons beleid is geen of-ofverhaal. Vergeet niet dat 85 procent van de lokale bevolking van het toerisme leeft. Velen herinneren zich de stilte tijdens de coronacrisis – dat wil niemand.”
Veeleisend publiek
Een van de factoren die mee de lokale context bepaalt, is het imago dat een gemeente beoogt, een andere is de leeftijd van de bevolking. In Knokke-Heist is meer dan 36 procent van de inwoners 65 jaar of ouder, en met een gemiddelde van 53,15 jaar is het de op een na oudste gemeente van het land. Verklaart dat mee de lokale gevoeligheden en regelgeving? “Uit onze enquêtes blijkt niet dat ouderen merkbaar meer of andere ergernissen hebben”, zegt Casteleyn. “De voorkeuren zijn ook niet altijd leeftijdsgebonden. Sommige senioren vinden het levendige karakter van de gemeente heel belangrijk, sommige jonge mensen zoeken in de eerste plaats rust.”
Ook Knack-journaliste Ann Peuteman, goed vertrouwd met de lokale politiek in West-Vlaanderen, relativeert het belang van de vergrijzing van Knokke-Heist. “Acht van de tien Belgische gemeenten met de oudste bevolking liggen aan zee. De gemiddelde leeftijden liggen er dicht bij elkaar, dat verklaart dus niet waarom deze kustgemeente soms strenger optreedt dan andere.”
Belangrijker is dat het lokale vastgoed, de prestigeprojecten, luxewinkels en sterrenrestaurants een kapitaalkrachtig, maar veeleisend publiek aantrekken, zegt Peuteman. “Elke kustburgemeester staat voor een evenwichtsoefening: enerzijds wil je een zo fijn mogelijke woonomgeving creëren voor de lokale bevolking met zo weinig mogelijk overlast, anderzijds varen die inwoners wel bij het toerisme en wil je toeristen dus ook iets moois bieden, zonder hen al te veel aan banden te leggen.”
Die oefening is extra delicaat in Knokke-Heist, meent Peuteman: “Wie veel betaalt, vindt ook dat daar bepaalde rechten bij horen, zoals rust, comfort en parkeerplaatsen in de buurt. Dat geldt zowel voor de bewoners van een gemeente als voor de toeristen. Vandaar dat er op een mondaine plek sneller spanningen tussen die twee groepen ontstaan. Toen er jaren geleden in andere kustgemeenten incidenten waren met groepjes amokmakers uit het binnenland, vertelde burgemeester Leopold Lippens me dat zoiets hem wellicht de sjerp zou kosten.”
Hoffelijkheidscampagne
Werken aan leefbaar toerisme, verschillende groepen tevredenstellen, het hoofd bieden aan het toenemende individualisme van de vakantieganger: niet alleen Knokke-Heist heeft er een fulltime job aan. Op initiatief van de diensten evenementen en toerisme van Oostende overlegde de Koningin der Badsteden in 1998 al met Blankenberge, Middelkerke en Knokke-Heist rond het herstellen van de rust op het strand en de dijk en het terugdringen van het toeristische overaanbod, terwijl ook het recente bikiniverbod van De Panne in een bredere hoffelijkheidscampagne kadert.
“Knokke-Heist is een koploper, maar zeker niet de enige kustgemeente die bezig is met kwaliteit, leefbaarheid en rust”, horen we ook bij De Zeewacht Kust. “De coronacrisis was daarin een katalysator”, zegt Hannes Hosten. “Uit gezondheidsoverwegingen moesten de kustgemeenten enkele jaren op een kleiner publiek mikken en grote mensenmassa’s vermijden, maar ze proefden ook van de voordelen daarvan. Velen staan niet te springen om zomaar terug te keren naar de grote drukte van weleer. Mensen niet allemaal op hetzelfde moment ergens verzamelen, maar ze spreiden in de ruimte en de tijd, meer op kwaliteit inzetten dan op kwantiteit: op verschillende plaatsen wil men dat vasthouden.”
Iedereen wint bij zo’n aanpak, meent Hosten: “De vaste inwoners en tweedeverblijvers die dankzij de moderne technologie steeds mondiger hun ongenoegen uiten en zich in actiecomités verenigen, maar ook de toeristische sector. Die kan zich mits meer spreiding van de drukte het hele jaar door op klanten verheugen. Bezoekers kunnen dan weer volop genieten van de gezonde zeelucht en de rustgevende omgeving, in enquêtes nog altijd de belangrijkste reden om voor een vakantie aan zee te kiezen.”
“Dertig jaar geleden was onze aandacht voor kwaliteit een uitzondering in het denken over toerisme”, reageert Ruben Casteleyn. “Vandaag kijkt niemand ervan op als je zegt dat er grenzen zijn aan de groei. Anders word je het slachtoffer van je eigen succes en verdwijnt het fundament daarvan. Niemand wil op reis naar een plek waar het te druk, te luid, te vol en te gevaarlijk is.”
Media-aandacht
Toch is het opvallend vaak Knokke-Heist dat met zijn aanpak de nationale pers haalt. Voor een stuk omwille van de nieuwigheid, zegt Nathalie Debast van VVSG. “Hoe nieuwer een maatregel, hoe groter de aandacht van de media. Later passen andere gemeenten soms een gelijkaardige maatregel toe, maar tegen die tijd is het alweer oud nieuws.”
Ook de stempel van wijlen Leopold Lippens speelt een belangrijke rol, zegt Ann Peuteman: “Een grote concentratie van rijkdom spreekt altijd tot de verbeelding, maar met Lippens had Knokke-Heist decennialang ook een uitzonderlijk flamboyante burgemeester. Toen hij in 1990 op zijn eigen typische manier aankondigde dat hij frigoboxtoeristen wilde weren, zette dat een toon die tot op vandaag doorwerkt.”
Zijn aanvoelen van lokale bezorgdheden zat juist, meent Peuteman: “Lippens zag al vroeg in dat toerisme waar dan ook tot overlast leidt en zware inspanningen vergt op het vlak van infrastructuur, veiligheid en reiniging. Dan moet je dat toerisme ook kunnen verantwoorden en moet het iets opbrengen, was zijn redenering. Dagtoeristen die niets uitgeven, daar heeft de lokale economie weinig aan. Andere kustgemeenten hebben zijn voorbeeld later gevolgd, maar wat bijbleef was de manier waarop hij het aankaartte. Die weegt tot op vandaag op de media-aandacht voor de gemeente. Dat besefte Lippens zelf ook: alles wat Knokke-Heist beslist en regelt, daar springt men op.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier