De Kilimanjaro beklimmen als vorm van therapie: ‘Een fysieke en psychologische overwinning’
In de zomer van 2018 beklom Ysaline Gillart (21) de Kilimanjaro in Tanzania, een ervaring die hielp om haar depressie te accepteren en haar zin om te leven op scherp stelde. “Ik zie nu overal het positieve in, ook wanneer het tegenzit.”
Bekende en minder bekende mensen over die ene gebeurtenis die hun kijk op het leven veranderde.
‘Met mijn voeten stevig op het wandelpad en mijn lichaam tegen het rotsblok gedrukt, alsof ik hem wil knuffelen, bewandel ik het smalste stuk van de Barranco Muur. Deze passage wordt ook wel de Breakfast Wall genoemd, omdat het na je ontbijt meteen de eerste hindernis van de wandeltocht is. Het is een paar uur geleden dat we het Barrancokamp verlieten, op 3.900 meter hoogte, en rond mij zie ik mijn broer en zus plezier maken met onze ouders. Wat verderop moedigen onze gidsen, Sylvester en Ali, ons aan om hakuna matata te wandelen en polé polé. Wat ‘zonder zorgen’ en ‘langzaam langzaam’ betekent. Het grenzeloze vertrouwen dat de twee mannen in ons hebben, moedigt ons uur na uur aan om verder te gaan. Op dag vier van de week waarin mijn familie en ik de Kilimanjaro beklimmen, ver weg van de bewoonde wereld, voel ik me voor het eerst in een jaar intens vrij, kalm en verbonden met mezelf. Hier op de zuidelijke flank van de Kilimanjaro in Tanzania, omgeven door de ruwe natuur, loop ik niet te huilen en ben ik niet angstig of uitgeput. Ik ben blij dat ik leef en voel de goesting om toekomstplannen te maken. Dat was een jaar geleden wel even anders.’
Ik durfde niet meer alleen te zijn en twee maanden lang sliep ik in de kamer van mijn ouders, anders deed ik geen oog dicht.
Therapie in de Exki
‘Ik groeide op in Mont-Saint-Guibert in Waals-Brabant en een jaar voor de beklimming studeerde ik economie en management in Louvain-la-Neuve. Ik wilde in de evenementenindustrie gaan werken. Of tenminste, dat dacht ik. Ik begon aan mijn studie met stress. Al op de eerste lesdag voelde ik me slecht. Omdat ik zenuwachtig was over de manier van studeren aan de unief, werkte ik de eerste drie maanden non-stop, ook ’s nachts. Ik was me erg bewust van mijn lesrooster en mijn dagen werden tot op het kwartier nauwkeurig gepland. Lastminuteroosterwijzigingen kon ik moeilijk accepteren. Na een paar weken verloor ik de controle. Ik durfde niet meer alleen te zijn en twee maanden lang sliep ik in de kamer van mijn ouders, anders deed ik geen oog dicht. Als mijn moeder niet van thuis uit werkte, ging ik met haar mee op verplaatsing om in haar aanwezigheid te kunnen studeren. Ik huilde voortdurend. ’s Morgens, ’s avonds, in de aula, tijdens het avondmaal – zonder te weten waarom. Ik genoot nergens meer van, zelfs niet van de sport die al enkele jaren mijn passie was: boksen. Op training lukte het soms om te ontspannen, maar andere dagen kon ik ook daar mijn tranen niet bedwingen. Mijn hele familie werd getroffen door de gespannen sfeer die ik thuis veroorzaakte. Niemand wist wat te doen. Ik was achttien en terwijl leeftijdsgenoten de mooiste tijd van hun leven beleefden, was ik, zonder duidelijke aanleiding, in een depressie beland.
Enkele jaren voor onze reis naar de Kilimanjaro, zat ik al met het vage gevoel dat ik orde op zaken moest stellen. Vooral op sociaal gebied wilde ik enkele vriendschappen en contacten afbouwen omdat ze te veel energie vroegen. Het was toen dat ik met boksen begon, een sport waarin ik mezelf kon laten gelden en kon groeien, iets wat me in vriendschappelijke relaties niet altijd lukte. In de sportschool voelde ik me thuis, maar dat zelfvertrouwen viel weg toen ik depressief werd. Mijn moeder, die zich radeloos voelde, stelde voor om naar een psychiater te gaan. Ik weigerde en werd boos, maar met veel tegenzin ging ik uiteindelijk akkoord om een dame te zien die aangeraden werd door vrienden van mijn ouders. Deze vrouw wilde het kennismakingsgesprek buiten haar praktijk houden, dus spraken we af in de lunchbar Exki in Louvain-la-Neuve. Ze arriveerde twintig minuten te laat en gezien de maniakale stiptheid die ik mezelf oplegde, zat het er voor mij al op tegen de tijd dat ze arriveerde. Het gesprek ging erg slecht en hoewel ik hulp nodig had, deed deze vrouw niets anders dan mij opjagen. Na een uur huilen in het openbaar had ik het gevoel dat zelfs een psychiater mij nooit zou kunnen helpen. In de twee maanden die volgden, verloor ik zeven kilo en had ik dag en nacht een brok in mijn keel.’
Afrika zien
‘Uiteindelijk ging ik, met veel argwaan, akkoord met het voorstel van mijn moeder, die fysiotherapeut is, om te gaan praten met een levenscoach die ons via haar netwerk was aangeraden. Het contact met deze dame verliep meteen goed en ik voelde me eindelijk begrepen. Na drie sessies bij mijn therapeut besliste ik om te stoppen met mijn studie, die me te veel stress bezorgde. Ik zou mijn examens nog meedoen, omdat ik er een heel jaar voor gewerkt had, maar ik voelde meteen dat de beslissing om volgend schooljaar opnieuw te beginnen me van een last bevrijdde. Niet dat mijn depressie daardoor meteen verdween, maar de gesprekken met die levenscoach zijn een belangrijk kantelpunt geweest.
Voor mijn moeders vijftigste verjaardag, en om als gezin even van decor te veranderen, besloten we in de zomervakantie die volgde de Kilimanjaro te beklimmen. Van alle gezinsleden was ik er het meest opgewonden over. Ik ben zeer nieuwsgierig en hou ervan om nieuwe culturen te leren kennen. Dat ik voor het eerst Afrika zou zien, vond ik geweldig. Ik was zo enthousiast over dat vooruitzicht dat ik vóór de reis niet veel nadacht over de details van de beklimming, een tocht die toch niet zonder gevaar is. De rest van mijn familie vond het vooruitzicht van de klim eerder beangstigend en ieder van ons bereidde zich daar apart op voor, met sport, trainen en spierversterkende oefeningen.’
Op de zuidelijke flank van de Kilimanjaro, omgeven door de ruwe natuur, liep ik niet te huilen en was ik niet angstig of uitgeput.
Anders gaan denken
‘Vandaag, drie jaar later, koester ik zo veel herinneringen aan onze beklimming: van de tropische, mistige regenwouden en droge savannes tot de lachende gezichten van onze gidsen, het ontdekken van mezelf, maar ook de moeilijke passages. Deze reis is de mooiste ervaring van mijn leven. Ik heb ontdekt dat bergen mij bezielen. Toen we, in de afdaling na de top bereikt te hebben, terug door de poort van het Kilimanjaropark moesten, wilde ik niet vertrekken. Ik had me zo vredig gevoeld in deze omgeving en wilde niet dat het ophield.
De laatste nacht van de beklimming was de moeilijkste. Na heel vroeg te gaan slapen, begonnen we om halftwaalf ’s nachts aan de laatste etappe: negen uur wandelen om de top bereiken. Maar die uren leken eindeloos. Bovendien liepen we in het donker, zonder visuele referenties, buiten de zaklampen en lichtflitsen van andere groepen voor ons. Toch is deze nacht het meest betekenisvol voor mij. Ondanks de moeilijkheden bereikten we de top. En tijdens de beklimming zorgde de context ervoor dat ik alleen het positieve zag. Zelfs toen het min twintig graden werd en geen enkele kledinglaag mij nog kon verwarmen. Zelfs toen ons gezegd werd dat slechts twee op de vijf klimmers de top bereiken en de anderen moeten opgeven door hoogteziekte. Onze gidsen speelden een grote rol in dat constructieve denken, met hun eindeloze aanmoediging. Mijn vader begon de laatste meters te wankelen uit zuurstoftekort, maar uiteindelijk haalden we met ons vijven de top.
Vandaag zoek ik in elke situatie naar het positieve. Terwijl vroeger de kleinste tegenslag mij in negatieve gedachten deed verzinken, heb ik ontdekt dat het leven zoveel gemakkelijker is als je oplossingsgericht en constructief probeert te denken. Nog een andere les die ik leerde onderweg: ik vind mijn geluk in interactie met mensen en de natuur. Tijdens deze reis hadden we best wat comfort: we aten in tenten, er waren droge toiletten en jonge gasten die, in ruil voor verloning, onze bagage naar de top van de berg droegen. Toch was het geen luxevakantie en zo vond ik het perfect. Voor deze trip had ik er nog niet bewust bij stilgestaan dat we in een maatschappij leven die draait rond consumptie en materieel comfort, ik was dan ook nog maar achttien. Niet dat ik mijn levensstijl zo drastisch veranderd heb, maar ik consumeer nu veel bewuster. Mijn basisbehoeften draaien niet om spullen.
Die week in de bergen voelde ik mij, voor het eerst sinds lang, weer echt goed. Ik nam de tijd om na te denken over wat ik had meegemaakt en alles wat nog in het verschiet lag. De top bereiken was een fysieke en psychologische overwinning die aanvoelde als het einde van de nachtmerrie waarin ik leefde. Het was een overgangsritueel naar iets nieuws. Het gaf mij het vertrouwen om groter te durven dromen.
Terug thuis nam ik de beslissing om communicatie te gaan studeren aan de Ihecs-hogeschool in Brussel, een stad waar ik niemand kende en een nieuwe start kon maken. Intussen rond ik daar mijn derde jaar af, en die studie en de vrienden die ik er maakte, liggen me zoveel beter. Voor het vak Nederlands was de opdracht dit jaar om een persoonlijk verhaal gepubliceerd te krijgen in de Nederlandstalige pers. Over het onderwerp heb ik niet lang moeten nadenken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier