Cambodjaanse kustplaats Sihanoukville verandert in Chinees gokparadijs

Boats on beash in sea at Sihanoukville, Cambodia © Getty Images/iStockphoto

Het nieuwe Macau. Zo wordt de Cambodjaanse kustplaats Sihanoukville genoemd. De zuidelijke havenstad ligt op de zogenaamde Nieuwe Zijderoute en is daarom erg interessant voor China. Ondernemers bouwen er massaal veel casino’s.

De Cambodjaanse overheid ziet het allemaal graag gebeuren. Het geld stroomt immers binnen en Peking stelt nooit lastige vragen. ‘Het gaat zo snel in Sihanoukville dat de stad er op enkele maanden tijd al helemaal anders uitziet’, vertelt een vriendin mij.

De laatst keer dat ik er op bezoek was, moet in december geweest zijn. Een goed half jaar geleden dus. Omdat ik die ‘spectaculaire veranderingen’ graag met eigen ogen wil bekijken, plan ik een bezoek naar ‘het nieuwe Macau’, ook wel het grootste gokparadijs ter wereld genoemd.

Carte blanche

Wanneer je de stad binnen rijdt, zie je inderdaad overal casino’s. Het zouden er intussen bijna honderd zijn, maar er wordt voortdurend bijgebouwd. Soms zijn het grote protserige paleizen met veel goud. Maar je ziet ook obscure goktenten, alleen herkenbaar aan een uithangbord met de symbolen van de speelkaarten.

Net naast die casino’s vind je nog altijd de typische Cambodjaanse winkeltjes waar thee geserveerd wordt en waar de vleesspiesjes op een barbecue liggen. Aan het strand genieten toeristen van een cocktail. Of van een duik in de golf van Thailand.

Die verschillende elementen botsen. Hier is duidelijk geen stadsplanning mee gemoeid. De Chinezen lijken volledig carte blanche te krijgen om hun gokhonger te stillen.

Protserige leeuwen

Het standbeeld van twee gouden leeuwen, op een rotonde vlakbij de zee, is een baken in de stad. Over smaak valt niet te twisten, maar de beelden stralen voor mij geen grandeur uit. Ze moesten, denk ik, vooral groot zijn. Maar imponeren doen ze niet.

Leean Saan (76) heeft een mini-winkeltje vlakbij het standbeeld. Ze verkoopt frisdrank, sigaretten en brandstof voor brommers. Twintig jaar geleden is ze voor het eerst met haar familie uit provincie Kampot naar hier gekomen. ‘Toen was het hier één groot bos, er waren geen huizen’, vertelt ze. ‘Er stond wel al een standbeeld van een leeuw, maar dat was kleiner en wit in plaats van goud.’

Tien jaar geleden, toen de toeristen kwamen, is ze begonnen met drankjes te verkopen. ‘Maar de zaken gaan slecht’, zegt ze. ‘Er komen steeds meer Chinezen en die kopen niet bij mij’. Ze vindt het jammer dat haar land zo snel verandert en dat de overheid niet ingrijpt.

‘Het zijn gangsters!’, zegt een tuk-tuk bestuurder die net brandstof komt kopen. Als ik vraag wat hij daarmee bedoelt, zegt hij dat Chinese klanten niet correct betalen voor een ritje. ‘Ze beloven bijvoorbeeld drie dollar. Maar als we op de bestemming komen, betalen ze er maar twee. En als ik protesteer, dreigen ze met geweld. Omdat ze in groep zijn, voelen ze zich sterk.’

Speciale economische zone

Wat verderop staan enkele Cambodjaanse jongeren in de rij voor een koffie. Ze zijn positiever over de recente ontwikkelingen. Rath (22) werkt al vijf jaar als receptionist in een hotel annex casino. ‘De eerste Chinezen zijn hier twee jaar geleden gekomen’, zegt hij. ‘Mijn eerste loon was tachtig dollar per maand. Twee jaar geleden werd dat opgetrokken tot tweehonderd dollar en sinds vorig jaar verdien ik vijfhonderd dollar per maand. Ze hebben personeel nodig met ervaring.’

Keerzijde van de medaille is dat alles in de stad op korte tijd veel duurder geworden is. ‘Een kamer huren kostte vroeger dertig dollar per maand, nu wordt er tot tweehonderd vijftig gevraagd. Maar ik hou er netto nog altijd meer aan over dan vroeger.’

Cambodjaanse kustplaats Sihanoukville verandert in Chinees gokparadijs
© REUTERS

Zijn vriend Phan (20) werkte vroeger als straatverkoper in Thailand en is nu veiligheidsagent in één van de casino’s. ‘Ik wil hier nog even blijven en afwachten of de lonen nog zullen stijgen.’ Het grootste deel van zijn loon stuurt hij naar huis.

‘We kloppen werkdagen van twaalf uur en krijgen vier dagen per maand vrijaf van het Chinese management.’ Het personeel kan in het casino zelf overnachten. ‘We slapen met zes mensen op één kamer en krijgen drie maaltijden per dag. Er wordt goed voor ons gezorgd’, zegt hij.

In principe kan je als buitenlander geen grond kopen in Cambodja. Maar Sihanoukville is uitgeroepen tot speciale economische zone. ‘De Chinezen kopen gewoon de Cambodjaanse nationaliteit. Ze hebben er tot honderd duizend dollar voor over’, beweert Rath.

O Fortuna

Ik wil nu eindelijk wel eens zo’n casino van naderbij bekijken en kies voor ‘Golden Sand’, waar Phan werkt. Ik ben er de enige blanke en het veiligheidspersoneel heeft mij meteen in de gaten. Aan de ingang wordt voortdurend ‘O Fortuna’ uit ‘Carmina Burana’ herhaald. Op de tonen van de muziek, verschijnen allerlei geldbedragen op een videoscherm. Een animatiefilm toont Chinese draken en leermeesters.

De zaal is groot en voelt koud aan, ondanks het kamerbreed tapijt en de lederen en stoffen zetels. Er hangen Chinese versieringen aan de muur. Aan grote kaarttafels zitten de croupiers in een keurig rood kostuum. Ook hier veel veiligheidsagenten, maar ook personeel-van-allerlei-nut, zoals meisjes in blauwe pakjes die met vliegenmeppers door de zaal lopen om lastige insecten dood te kloppen.

Opmerkelijk: Cambodjanen mogen volgens de wet zelf niet gokken. De klanten in de casino’s zijn dus allemaal Chinezen. Zij komen niet in pak en das, maar in korte broek en T-shirt.

‘De meeste klanten zijn bouwvakkers’, vertelt Wu, die zelf op één van de vele werven in Sihanoukville werkt. ‘Ze komen hier het geld uitgeven dat ze net verdiend hebben.’

Wu is hier voor zes maanden en verdient zevenhonderd dollar per maand. Dat is evenveel als in China, maar hier is meer werkzekerheid. ‘In Peking gebeurt het vaak dat je een tijd thuis moet blijven omdat er geen opdrachten zijn. Hier wordt permanent gebouwd.’ Hij werkt van vijf uur ’s avonds tot vijf uur ’s morgens en heeft overdag dus tijd om te gokken. ‘Maar niet elke dag’, verzekert hij.

Niet één woord Khmer of Engels

Ly, een andere klant, komt uit het noorden van China. Hij is een toerist en blijft hier twee weken, samen met een vriend. ‘In China speel ik ook graag, maar daar kan je alleen online gokken. Hier kan je tenminste naar het casino.’

Eén klant zet voortdurend briefjes van tien dollar in…die hij keer op keer verliest. Hij blijft uitdrukkingsloos nieuwe biljetten op tafel leggen. Een croupier haalt een stapel biljetten van honderd dollar door een telmachine. Het scherm geeft 111 aan. Er wordt hier dus flink wat geld verzet.

Ik ga naar een ander casino, ‘The New Macau’. Ook hier tapijten en stoffen zetels. Aan de muur hangen enkele schilderijen die de sfeer van het oude Rome moeten weergeven. Voorts enkel Chinese opschriften; niet één woord in het Khmer of het Engels.

En ook hier zit het personeel netjes in kostuum, tegenover klanten met jeans en pet.

Dong is een arbeider die hier nu al één jaar woont. Zijn vrije dagen brengt hij in het casino door ‘omdat ik heb hier toch niks anders te doen heb’. Gisteren heeft hij drie honderd dollar verloren. ‘Maar soms win ik vijf honderd dollar’, voegt hij er meteen aan toe. Hij heeft het hier wel naar zijn zin. In januari gaat hij terug naar huis, voor het Chinese nieuwjaar.

Ronselen

De manager wil wel even praten, maar alleen als hij anoniem kan blijven. Hij legt uit dat het casino ronselaars inzet, die klanten aanbrengen. Srun (28) is zo’n ronselaar. Hij is een Cambodjaan met Chinese roots en werkt als gids voor Chinese toeristen. ‘Ze stelden mij vaak de vraag waar ze naartoe kunnen om te gokken. Dat heeft mij aan het denken gezet.’ Srun is met een aantal casino’s gaan praten en heeft een commissie kunnen afdwingen.

‘Je moet met Chinezen face to face praten’, zegt hij. ‘Ik begrijp wel dat sommige mensen denken dat het gangsters zijn omdat ze altijd zo luid praten. Maar dat is gewoon hun stijl van onderhandelen.’

Cambodjaanse kustplaats Sihanoukville verandert in Chinees gokparadijs
© Getty Images/iStockphoto

Srun krijgt één procent van het geld dat klanten omruilen voor speelmunten. ‘Dat lijkt weinig, maar in sommige gevallen gaat het over tien duizend dollar voor een groepje van vier. Dan opent het casino een speciale VIP-room voor hen en ik krijg dus honderd dollar.’ Hij werkt samen met een drietal casino’s. Dus dit is een mooie bijverdienste.

Huurprijzen

Het is lunchtijd. Ik kies voor noedelsoep in een…Chinees restaurant. Aan een lange tafel zit een luidruchtige familie te eten. ‘Hier komen alleen Chinezen’, zegt uitbaatster Zong, ‘ik spreek zelf geen Khmer’. Ze is een jaar geleden met haar man naar hier gekomen vanuit Hangzhou, in het oosten van China. ‘Hier betalen de klanten gemiddeld zeven keer meer voor eenzelfde gerecht. Dan weet je het wel.’

Chinezen gaan niet naar Cambodjaanse restaurants. Ze willen enkel hun vertrouwde gerechten en ze willen in hun eigen taal bediend worden. En dus ligt de markt hier open voor mensen als Zong.

Ze betaalt drieduizend dollar huur voor haar restaurant. ‘Dat is veel, maar het blijft een interessante deal. Ook voor de eigenaar, trouwens. Die zou zo’n bedrag nooit van locals kunnen krijgen. Iedereen tevreden dus.’

En zo helpt de Cambodjaanse huiseigenaar actief mee aan de Chinese invasie van Sihanoukville. Zijn stadsgenoten, die hier misschien al heel hun leven wonen, moeten noodgedwongen wegtrekken als ze een betaalbaar handelspand willen.

Eén van de klanten zegt dat hij ook overweegt om hier een zaak te starten. ‘De huurprijzen stijgen voortdurend, dus ik zou beter nu proberen om een goeie deal te sluiten. Aan de andere kant: als ik nog een paar jaar wacht, zijn er wellicht nog meer klanten.’ Hij verwacht dat het aantal Chinezen hier alleen maar zal toenemen, eens de Nieuwe Zijderoute concreter wordt.

Vergane glorie op Otres Beach

Zo’n tien kilometer buiten de stad ligt Otres Beach. Drie jaar geleden, toen ik de eerste keer in Sihanoukville was, hadden Belgische expats mij hier mee naartoe genomen. ‘Cambodjanen gaan meestal naar Sokha beach of Independent beach (vlakbij de rotonde met de leeuwen), maar de westerse toeristen komen naar Otres’, klonk het toen.

Het werd inderdaad een heel fijn weekend aan de zee. Ons eenvoudige gastenverblijf stond langs een zandweg, waar af en toe koeien moesten oversteken. De strandbars waren uit bamboe hout. Het had allemaal iets heel authentieks. Daarom wil ik er graag terug naar toe.

De bamboe constructies en de zandweg zijn er nog. De koeien ook. Maar de plek ziet er desolaat uit. Parasols zijn omgewaaid, strandstoelen liggen te rotten in het water. Toegegeven, sommige strandbars zijn gesloten omwille van het regenseizoen. Ze zullen pas in november opnieuw de deuren openen, als de dagelijkse stortbuien ophouden. Maar vele zaken staan te koop of te huur. En andere zijn al overgenomen…door Chinezen.

‘Ik overweeg ook om mijn zaak te verhuren’, zegt één van de weinige uitbaatsters die haar strandbar toch heeft geopend. ‘Chinezen kunnen tot drie maal meer huur betalen dan Cambodjanen omdat ze hier ook meer kunnen verdienen.’ Chinese toeristen reizen in groep en ze komen het hele jaar door. Europeanen komen individueel en enkel tijdens het droge seizoen.

‘Bovendien is Otres bekend bij backpackers en die proberen hun budget erg te beperken, dus daar kan je niet veel aan verdienen. De meeste backpackers gaan tegenwoordig liever naar één van de eilanden: Koh Rong of Koh Rong Sunlum.’

China town

En dus zie je veel Chinese opschriften verschijnen in Otres. Zhang (56) is een Chinese arbeider die op het strand een taverne verbouwt, samen met zeven collega’s. ‘Ik krijg acht honderd dollar per maand. We werken meestal negen uur per dag. Als onze opdracht sneller klaar is dan gepland, kunnen we een paar dagen vrij nemen’. En dan gaat ook hij naar de casino’s. ‘Ik gok veel liever hier dan in Macau. Daar is de minimum inzet groter.’ Hij raadt mij aan om ook eens een kijkje te gaan nemen naar ‘het grote bouwproject’.

Even verderop lag vroeger het strand Otres 2. De strandbars zijn er verwijderd en eind vorig jaar is gestart met de bouw van een nieuwe stad, die drie vierkante kilometer groot moet worden. Er komen appartementsgebouwen en winkels, een immens casino en een zwembad.

Ik koop een flesje water bij Tharat, die haar koopwaar heeft uitgestald onder een plastic zeil net naast de werf. Haar schoonzoon is één van de 1500 arbeiders op de gigantische werf. Er wordt zowel met Chinese als met Cambodjaanse arbeiders gewerkt. En het gaat snel. Heel snel. ‘Het bedrijf heeft maar een bouwvergunning voor drie jaar. Dan moet alles klaar zijn. Daarom wordt er de klok rond doorgewerkt. De arbeiders slapen daarbinnen. Ze komen bijna niet naar buiten.’

Omdat de werf voor een vast inkomen zorgt, is de hele familie mee verhuisd vanuit provincie Prey Veng, in het zuidoosten van Cambodja. Ze zullen hier blijven tot de nieuwe stad klaar is.

Twee aparte gemeenschappen

Even verderop stop ik bij een typische Cambodjaanse koffiebar. Plastic tuinstoelen, een paar houten tafels en jong en oud verzameld rond een televisiescherm waarop een Koreaanse soap te zien is -gedubd in het Khmer. Loeung vertelt dat haar dochter hier tien jaar geleden met de bar begon. ‘Toen woonden hier twintig families in het bos. Maar drie jaar geleden is het spectaculair veranderd.” Veel oudere mensen verkopen nu hun huizen en trekken bijvoorbeeld naar het nabijgelegen Kampot om met het geld een nieuw huis te bouwen.’

‘Als die werf voltooid is, trek ik misschien ook weg. De verkoopprijs voor mijn grond stijgt elke dag’, vertelt ze nog.

Op de terugweg naar Sihanoukville wijst de vertaler mij op een ander nieuwbouwproject. ‘Dat is een typisch Cambodjaans huis’, zegt hij. ‘Cambodjanen die hun eigendom verkocht hebben, bouwen hier samen een nieuw onderkomen.’ En zo worden de twee bevolkingsgroepen gescheiden en creëer je een aparte Cambodjaanse wijk naast een steeds groter wordende Chinese gemeenschap.

De Nieuwe Zijderoute

Sihanoukville ligt op de One Belt-One Road route of de Nieuwe Zijderoute die China met de rest van de wereld moet verbinden. Het is een havenstad en is daarom erg interessant voor China. De Cambodjaanse overheid heeft dat begrepen en ziet het geld graag komen.

Cambodja zoekt om nog een andere reden toenadering tot China. Premier Hun Sen, al 33 jaar aan de macht in Cambodja, kon in juli van dit jaar de verkiezingen winnen nadat hij de grootste oppositiepartij CNRP simpelweg had laten verbieden. Dat lokte reacties uit in Europa en de VS. Maar Peking stelt geen lastige vragen over mensenrechten.

China is de grootste buitenlandse investeerder in Cambodja. Vorig jaar werd officieel voor 1,6 miljard dollar aan Chinees geld in het land gepompt. Volgens de Cambodjaanse buitenlandminister zouden bilaterale handelsakkoorden tegen 2020 goed zijn voor zes miljard dollar.

In ruil voor de grote investeringen neemt Cambodja het op voor China, bijvoorbeeld als het gaat over het eigendomsrecht in de Zuid-Chinese Zee. China claimt daar zo goed als alle eilanden, maar dat is in strijd met het internationaal zeerecht. ASEAN -de associatie van Zuidoost-Aziatische landen- wilde China daarom in 2016 unaniem veroordelen, maar Cambodja stelde zijn veto.

Volgens de provinciegouverneur zijn er 6385 buitenlanders in Sihanoukville, waarvan er 4498 Chinees zijn.

Chinezen kiezen Cambodja ook graag als vakantiebestemming. In 2017 kwamen er 5,6 miljoen internationale toeristen naar Cambodja. De belangrijkste groep zijn de Chinezen, goed voor 1,2 miljoen. (Cijfers van het Cambodjaans ministerie van Toerisme)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content