Backpacken door El Salvador en Honduras, de twee buitenbeentjes van Midden-Amerika
Volgens Lonely Planet is El Salvador het meest onderschatte land van Midden-Amerika. De ruwe parel schudt haar slechte reputatie van zich af, net als buurland Honduras. Het is er veilig, veelzijdig en de bevolking staat met open armen te wachten op bezoekers. Het toerisme is er (nog) niet alomtegenwoordig, precies het juiste moment voor een bezoek.
El Salvador komt niet vaak positief in het nieuws. De afgelopen maanden verscheen vooral de megagevangenis van president Nayib Bukele Ortez bij ons in de pers, waarin tienduizenden vermeende bendeleden zonder proces vastzitten. Internationaal wordt gevreesd voor de mensenrechten, in het land zelf zijn de mensen blij omwille van de teruggekeerde veiligheid. Wie door El Salvador trekt, ontdekt vooral nuance in dit verhaal, maar ook dat er heel wat moois te beleven valt. Je ontmoet er ontzettend gastvrije mensen, kunt fantastisch surfen, bezoekt koffieplantages en beklimt vulkanen.
Ook buurland Honduras, jarenlang geteisterd door drugsgeweld en straatbendes, raakt nu stilaan van zijn slechte imago af. Hier bezoek je de meest artistieke Mayasite, geniet je van Caribische vibes en haal je erg goedkoop je duikbrevet, in het tweede grootste koraalrif ter wereld. Enkele maanden geleden besloten mijn vriend en ik te gaan backpacken door de twee buitenbeentjes van Midden-Amerika.
Grove borstel
In Californië liggen de bekendste surfhubs van de Stille Oceaan, maar eigenlijk vind je langs de hele westkust uitstekende surfspots. In El Salvador is El Tunco het bekendst, maar wij kiezen voor het rustigere El Cuco. Hier ligt La Tortuga Verde, dat in alle gidsen wordt geprezen als budgetresort. Je kunt er surflessen boeken of gewoon een plank huren en deelt het weidse strand met gewonde pelikanen. Ze worden hier verzorgd en krijgen de restjes vis vanuit de keuken, hop, zo in hun snavel geworpen.
Een strandwandeling verder ligt Playa Esterón, waar je lekker lokaal kunt eten. “Where are you from?” vragen Miguel en Tatyana. “Belgium”, antwoorden we en Miguel wil ons onmiddellijk trakteren, trots als hij is dat we zijn land komen bezoeken. Tatyana vertelt blij te zijn met hun president, want “het was nog nooit zo veilig in El Salvador als nu”. Miguel werkt in de VS in de bouw en stuurt het merendeel van zijn geld naar huis, zoals velen van zijn landgenoten. De Amerikaanse dollar is zelfs de officiële munt in El Salvador, naast de bitcoin natuurlijk.
’s Ochtends rapen we verse mango’s. Hun smaak doet aan cuberdons denken, de neuzekes uit Gent, zo intens zijn ze. We zijn vastbesloten om in El Cuco te leren surfen. De kust is ideaal voor beginners. Surfleraar Salvador – “Like the country” – geeft ons les en tot onze grote verbazing staan we vaker recht dan dat we vallen. De toon is gezet. De komende dagen zullen we ’s ochtends en ’s avonds in ons eentje de golven bedwingen. Pas wanneer de zon ondergaat en de hemel roze kleurt, komen wij het water uit.
“Belgium, is that in Germany?”Aan de bar van La Tortuga Verde dineren we met Brad en Amy uit Mississippi. Ze vertellen dat deze plek vier jaar geleden nog omsingeld werd door gewapende bewakers. Daar is vandaag niks meer van te zien. Na de grove borstel van Bukele maakt het land zich stilaan op voor toerisme. Er wordt een grotere toegangsweg aangelegd, net als een luchthaven in La Unión, hier vlakbij. El Cuco heeft alles om een fantastische surfbestemming te worden, maar door het gebrek aan surfshop is het dat nog niet. Ook in La Tortuga Verde kunnen de faciliteiten beter. We zijn ervan overtuigd dat dat binnenkort zal veranderen. Wie hier tussen nu en een jaar een leuk, betaalbaar surfhotel neerpoot, die zit gebakken, denken we. Hopelijk kan El Cuco zijn natuurlijke rijkdom weldra wat meer in de verf zetten, zonder aan authenticiteit in te boeten.
De zeven watervallen
’s Nachts nemen we de bus naar hoofdstad San Salvador en worden we gewekt door de zonsopgang, met zicht op vulkanen en valleien. In de hoofdstad stappen we over richting Juayúa (spreek uit als chwa-joe-wa), een halte op de Ruta de las Flores, die uit pittoreske dorpen en mistige koffieplantages bestaat. Het is weekend en dus komen er tal van Salvadorianen naar Juayúa’s wekelijkse foodmarkt, waar we heerlijke langoustines, gefrituurde yuca en mais eten. Om te verteren lopen we langs Kuatro Café voor een koffie die met veel uitleg en bravoure wordt uitgeschonken. Deze mensen hebben begrepen dat er aan westerse koffiesnobs als wij geld te verdienen valt.
De volgende ochtend gaan we met gids Yesenia op stap naar de ‘siete cascadas’, of zeven watervallen. Haar tour bestaat uit een hike van een halve dag met canyoning. Niet voor bangeriken, dat klimmen op een waterval, wel verfrissend. ’s Middags vragen we in hostel Anahuác naar de koffietour, maar er is geen gids beschikbaar. We piepen even in de lege kamers en die blijken heel gezellig, schappelijk van prijs en met zicht op een prachtige bloementuin. Waarom hebben wij hier niet geboekt? Anahuác adverteert niet op de gebruikelijke kanalen, zo blijkt, omdat ze dan te veel winst moeten afgeven. Even bellen of gewoon langsgaan werkt het best. ’s Avonds eten we in restaurantje Sugay de nationale trots: pupusas, gevulde flensjes van mais- of rijstmeel. Zwaar maar lekker, zoals ons pak friet.
Bubbelende krater
Na een ontbijt met zicht op de vulkanen trekken we naar dorpje Ataco voor een koffietour bij Bendición El Carmen. Leuk om te zien dat machines uit 1930, vol blutsen en builen, nog steeds werken. Hoe hoger de koffie groeit, hoe voller van smaak, vertelt gids Maurizio. De grootste bonen zorgen voor de beste koffie, de kleinsten gaan naar instantkoffie. Op het eind van de rondleiding is er tijd voor een heerlijk dampend kopje. We struinen nog wat door het charmante Ataco en nemen nadien de bus naar stad Santa Ana, waar we in Casa Verde verblijven.
Met een scooter rijden we via Carretera Panamerica tot aan vulkaan Ilamatepec. Elke dag komen rond de middag wolken opzetten die het prachtige zicht belemmeren. Hoe vroeger je gaat, hoe beter. Eenmaal boven zie je in de krater een appelblauwzeegroen sulfermeer bubbelen. Dit is de hoogste vulkaan van het land en de oudste actieve van Midden-Amerika. In de namiddag rijden we met de scooter naar Salto de Malacatiupan, watervallen van veertig graden waarin je kunt baden.
Het Parijs van de Maya’s
Vroeg uit de veren is hier standaard. Om vijf uur rijden we vanuit Santa Ana met een shuttle de grens over naar Copán in Honduras. We trekken naar ViaVia, een hostel, restaurant en onze verblijfplaats voor vanavond die al drieëntwintig jaar door Antwerpenaar Geert wordt uitgebaat. Maar wanneer we naar hem vragen, lijkt niemand hem te kennen. “Aah, Gerardo!” roepen ze uiteindelijk. Geert is intussen meer Hondurees dan Belg.
De Mayaruïnes op een paar kilometer van ViaVia staan vol met verfijnde sculpturen. “De Maya’s waren fantastische ingenieurs en hier in Copán ook echte kunstenaars”, vertelt onze gids. “Als Tikal (archeologische site met resten uit de Mayacultuur in Guatemala, red.) New York is, dan is Copán Parijs.” Overal zien we speelse, gebeeldhouwde koppen van apen, ara’s, jaguars, en slangen. Het is alsof we door een Indiana Jones-film wandelen, nog meer wanneer er echte ara’s voorbijvliegen.
In de namiddag leidt Geert ons rond in het dorp en stelt hij ons voor verschillende dilemma’s. Zijn verhalen gaan over extreme armoede en hoe illegaal naar de VS vertrekken of drugs over de grens smokkelen zowat de enige manier is om hier rond te komen. Er staan hier krotten van families die ervoor kiezen om uit de illegaliteit te blijven, naast villa’s van wie wél voor louche zaakjes kiest. Geerts gegidste wandeling opent onze ogen en laat zien dat kiezen voor het drugsmilieu voor Hondurezen vaak pure noodzaak is.
Pr-manager gezocht
We nemen een shuttle naar San Pedro Sula, dat te boek staat als een van de gevaarlijkste steden ter wereld, maar daar merken we op het busstation niks van. In La Ceiba stappen we uit en een ferry vaart ons naar eiland Utila, het duikersparadijs voor rugzaktoeristen. Hier zal ik in de komende dagen voor 329 dollar mijn Open Water Diver-brevet halen, inclusief twee fun dives en verblijf bij duikschool Underwater Vision. Honduras is een van de goedkoopste plekken ter wereld om te leren diepzeeduiken. Het wordt een vijfdaagse ontdekkingstocht. Het fluopaars, diep bordeaux en felgeel van het koraal en de vissen die we onder water spotten, bestaat boven water gewoon niet.
Ook de cultuur van het eiland verrast ons. Waar je aan de westkust vooral salsa en bruine bonen op je bord krijgt, is het hier een en al afrobeat en kokosmelk. Na vijf dagen duiken, zwemmen en eten ben ik een gecertificeerde duiker en even trots als de zee diep is. Tijd om de rest van Honduras te ontdekken.
Eenmaal uit de ferry nemen we de taxi naar Jungle River, een houten lodge aan Río Cangrejal in nationaal park Pico Bonito, waar we in de verfrissende rivier springen. Wanneer de zon ondergaat, worden de krekels en padden wakker. Samen met Zwitsers Diana en René hiken we de middag erop door Pico Bonito en ’s avonds eten we typisch Hondurees in een cafetaria langs de weg. Wanneer we luid gesticulerend terugwandelen, zie ik Diana en René plots verstijven. Op twintig meter van ons kronkelt een vijf meter lange slang over de zandweg. We gooien er wat steentjes heen, opdat ze sneller in de berm kruipt, en lopen er dan met een bang hartje langs. Ja, we zitten écht in de jungle.
De volgende ochtend nemen we de bus naar Lago de Yojoa, een prachtig meer en een echte hotspot voor vogelaars. We overnachten bij D&D, lodges en een brouwerij met verdienstelijke amberbiertjes. De volgende ochtend roeien we met gids Matías over het meer. Zijn gehoor is indrukwekkend. Hij herkent elke vogel aan zijn zang en gebiedt ons met de verrekijker telkens in een andere boom te zoeken. We zien wel zeventig verschillende soorten. Zo ook een motmot, de nationale vogel van El Salvador, met een staart in de vorm van een dartspijltje. Het woord ‘vogelpik’ krijgt ineens betekenis. Als kers op de taart spotten we elf toekans van diverse pluimage. Wat een kleurrijke ochtend. ’s Middags moeten we weer over San Pedro Sula voor de bus richting Guatemala. Dat voelt opnieuw heel veilig. Lonely Planet krijgt gelijk. Deze landen hebben vooral een goede pr-manager nodig om hen van hun kwalijke reputatie af te helpen, want het is hier gewoon fantastisch.
Heen en terug
Van en naar San Salvador (El Salvador) vind je vluchten met maar één overstap, van United Airlines en Iberia. Van en naar San Pedro Sula (Honduras) vind je vluchten met maar één overstap, van Air Europa. De goedkopere tickets beginnen vanaf 600 euro.
In deze landen is er geen treinverkeer. Shuttlebusjes zijn de snelste manier om je te verplaatsen, maar die zijn prijzig en even oncomfortabel als het openbaar vervoer. Als je geen haast hebt, opteer dan voor het openbaar vervoer in chicken buses, afgedankte Amerikaanse schoolbussen die kleurrijk worden gepimpt. Je reis duurt daardoor langer, maar is een pak authentieker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier