Aapjes kijken in Brazilië: de wonderen van de Amazone
Diep in het binnenland van Brazilië liggen de steden Cuiabá en Manaus, met daartussen een tropisch regenwoud vol bedreigde dieren, verdronken bossen, wonderlijke rotspartijen en ecolodges aan het water. Een verkenningstocht in de machtige Amazone.
Lelijk hè?’ We staan voor Catedral do Bom Jesus, een betonnen blokkendoos met twee hoekige klokkentorens. ‘Ooit stond hier een prachtig 18de-eeuws Portugees kerkje. Maar in de jaren 60 was barok niet in de mode en dus werd het gesloopt, om plaats te maken voor dit modernistische misbaksel. Wil je naar binnen? Nee? Snap ik wel.’ Als gediplomeerd gids heeft Fernando Maggioni de taak om mij de mooiste plekjes van Cuiabá te laten zien. Er is maar één probleem: die zijn er niet.
Bij het ochtendgloren rijden we door een adembenemend landschap van rozerood verlichte en kunstig geërodeerde rotspartijen, fladderende tropische vlinders en grazende capibara’s. ‘De stad stelt weinig voor, het is de omgeving die aantrekkelijk is’, legt Fernando uit. ‘Cuiabá is een uitvalsbasis voor de Amazone, waar je vanmiddag naartoe vertrekt, maar ook voor de Pantanal, een moerasgebied ter grootte van Frankrijk, waar jaguars, ocelotten, wolven, anaconda’s en krokodillen leven. Op nog geen uur rijden van het centrum ben je hier op een van de oudste bergplateaus op aarde.’
Cuiabanos zoeken op hete dagen graag verkoeling in de natuur van nationaal park Chapada dos Guimarães. Bijvoorbeeld met een frisse duik in het smaragdgroene water onder de Véu de Noiva, de ‘bruidssluier’, een waterval die van 86 meter hoogte naar beneden klettert. Fernando neemt me mee naar zijn eigen favoriet: Cachoeirinha, wat letterlijk ‘watervalletje’ betekent, maar die toch nog 18 meter hoog is. ‘Nu is het nog vroeg en stil,’ vertelt Fernando, ‘maar in het weekend is het hier razend druk. Ik kom hier graag om te zwemmen en een koud biertje te drinken in het restaurant. Maar nu eerst een duik. Doe je mee?’
Bijzondere beesten
Ik zet drie stappen buiten de Cristalino Jungle Lodge of ik hoor al tumult in het bladerdak boven mijn hoofd. ‘Kijk, daar, een gezinnetje slingerapen.’ Junglegids Bradley Davis zegt het fluisterend, maar de apen merken ons op en een ervan gaat op zijn gemakje aan zijn ellenlange staart aan een boomtak hangen, om ons eens goed aan te gapen. Na een langgerekte geeuw slingert hij er weer vandoor. ‘De witbrauwslingeraap leeft alleen hier in de zuidelijke Amazone en is door jacht en ontbossing een bedreigde diersoort.’
Tijdens een boottocht over de Rio Cristalino spot Bradley met zijn haviksogen het ene na het andere bijzondere beest. ‘Kijk, op die tak daarboven zit een Cryptische bosvalk. Dat is een betrekkelijk nieuwe soort, die pas tien jaar geleden is ontdekt. En daar, een Goulds pepervreter, een soort toekan. Over dat strandje scharrelt een maskerhokko, een hoendervogel met een gekrulde hanenkam. Zie je die vlekjes op die boomstam boven het water? Dat zijn langneusvleermuizen. Boven ons cirkelt een zwarte arendbuizerd, en als je goed kijkt, zie je in die boom daar een witneussaki, een aapje dat geen witte maar een kale roze neus heeft.’
Nog maar net gearriveerd in de jungle en de bedreigde diersoorten vliegen me al om de oren. De weg erheen was een avontuur: van Cuiabá per lijnvliegtuig in een uur naar Alta Floresta, per jeep over een onverharde weg in anderhalf uur naar de rivier en dan nog een halfuur per speedboot naar de Cristalino Jungle Lodge. Ver van de bewoonde wereld en midden in de natuur. Dat laatste is niet vanzelfsprekend, zag ik vanuit het vliegtuigraampje. Ooit was Mato Grosso een en al ongerept regenwoud, maar ik zag vooral landbouwakkers. Een derde van alle Braziliaanse soja komt hiervandaan, twee derde van de deelstaat is inmiddels ontbost.
Stop de ontbossing
Een einde maken aan die voortwoekerende ontbossing, dat is de levensmissie van Vitoria da Riva Caravalho, eigenares van de lodge. Het was nota bene haar eigen vader die in de jaren 70 onbedoeld de ellende begon. De steenrijke Ariosto da Riva kocht 800.000 hectare regenwoud op, stichtte het stadje Alta Floresta en deelde percelen uit aan wie zich er maar wilde vestigen. Een coöperatie van boeren die woonden en werkten in harmonie met de natuur, dat was het ideaal. Maar de goudzoekers en veehouders die kwamen, vonden dat al die bomen maar in de weg stonden. De ontbossing was begonnen.
Na de dood van haar vader gooide Vitoria het over een andere boeg. In een tijd dat het woord ecotoerisme nog niet bestond, begon ze een ecolodge van wat hutjes in de jungle. Met de verdiensten van de lodge – het duurste huisje kost inclusief maaltijden en excursies zo’n 600 euro per nacht – koopt Da Riva grote lappen omringend regenwoud op, waardoor ’s lands grootste particuliere natuurreservaat is ontstaan. De Braziliaanse overheid volgt haar goede voorbeeld en heeft ook grote stukken jungle in de omgeving uitgeroepen tot nationaal park. Langzaam maar zeker ontstaat zo een corridor van beschermd natuurgebied, die voorkomt dat de ontbossing van de zuidelijke Amazone noordwaarts oprukt. Vitoria’s droom wordt bewaarheid.
Slangen spotten
Stil is het nooit in de jungle. Een groene ibis gorgelt en een roodkeelcaracara kraait, een school vliegende vissen plonst in de rivier, cicaden zoeven langs mijn oren als sputterende propellervliegtuigen, een stel kuifkapucijnaapjes fluit naar de rest van de groep dat ze eten hebben gevonden, en als de avond valt, kwaken de gladiatorboomkikkers zo luid dat het klinkt alsof het halve bos wordt omgezaagd. Op het pad van de rivier naar de lodge ritselt er ineens iets schutkleurigs in de bladeren, wat vliegensvlug voor mijn voeten wegschiet. Ik schrik me rot. Het was een hagedis, maar het had ook iets dodelijks kunnen zijn.
‘Daarom loop ik altijd voorop,’ zegt Bradley, ‘zodat ik de slangen kan spotten.’ De jungle is niet zonder gevaar: malariamuggen zijn er amper in het droge seizoen, wel liggen teken en bloedzuigers op de loer, gekke mieren vallen je aan met verlammend mierenzuur, in de rivier zwemmen piranha’s en kaaimannen, en in het struikgewas kronkelen gifslangen. ‘In de negen jaar dat ik hier ben, heb ik twee gevaarlijke slangen ontmoet. We hebben niet alle antiserums op voorraad, maar in het slechtste geval heb je na een beet nog vier uur te leven. Dat geeft ons genoeg tijd om je per helikopter naar het ziekenhuis te brengen.’
Wandelende palm
‘Wakker wordééén!!’ De caipirinha’s van gisteravond bij het kampvuur hebben mijn bloed nog niet verlaten als Bradley me om vijf uur ’s ochtends uit bed trommelt. Een uur later heb ik 228 treden beklommen naar de top van een vijftig meter hoge uitkijktoren, die net boven het bladerdek uitkomt. Het lijkt een droom of een fenomenale natuurfilm, maar het is echt. Terwijl de zon zachtroze opkomt, kleeft de ochtendnevel als vette watten aan de boomtoppen. Langzaam lost de mist op en komt de jungle tot leven. Op ooghoogte fladderen felgekleurde ijsvogels, toekans en papegaaien vrolijk foeragerend voorbij.
De jungletochten te voet en per boot beperken zich tot de vroege ochtend en late middag, want dan zijn de dieren actief en het beste te zien. Op het heetst van de dag wordt er gedoucht, geluierd, geluncht en gelounged. In de bibliotheek vol fotoboeken en natuurgidsen, of met een frisse duik. Een zwembad is er niet, want dat is niet eco, maar ook niet nodig. Vanaf een drijvend ponton vol ligbedden en schommelstoelen onder grote parasols, plons je zo in de Rio Cristalino.
Bradley is een wandelende Amazoniaanse dierenencyclopedie, maar hij schudt ook van de flora alle kenmerken uit zijn mouw. Op mijn laatste ochtendwandeling raapt hij onder een vijfhonderd jaar oude boom op wat er uitziet als twee minikokosnoten zonder kapje. ‘Dit zijn de lege vruchten van de paranotenboom. De ene is geopend door een mens met een machete, de ander door een agoeti, een dikke cavia met vampiertanden. Het is het enige dier dat door de harde schil heen kan knagen om bij de noten te komen.’ Iets verderop stappen we langs een wandelende palm, die de zon opzoekt door zich op zijn luchtwortels een meter per jaar te verplaatsen. Het is een van de vele wonderen van de Amazone.
Parijs van de tropen
Wat Cuiabá ontbeert aan toeristische attracties, heeft Manaus wél te bieden. Twee uur vliegen verderop ligt die andere toegangspoort tot het regenwoud, op de plek waar twee zijrivieren samenvloeien en de machtige Amazone vormen. Beide zijn totaal anders van samenstelling, kleur en temperatuur, zodat het witte water van de Solimões en het zwarte water van de Rio Negro kilometerslang gescheiden naast elkaar blijven stromen. Een fascinerend natuurverschijnsel, die Encontro das Águas of ‘ontmoeting der wateren’, en een vast onderdeel van elke boottocht op de Amazone.
‘Het Parijs van de tropen’ wordt Manaus ook wel genoemd. Zo’n geforceerde bijnaam roept al snel een frons op en vaak terecht, maar hier heeft het wel wat. Tijdens de rubberhausse – de economische expansie aan het einde van de 19de eeuw – stroomde het geld binnen in Manaus. Gouverneur Eduardo Ribeiro gaf de stad een metamorfose met brede straten, weidse pleinen en grootse paleizen. Manaus was de eerste Braziliaanse stad waar trolleybussen reden en de tweede met elektrische straatlantaarns. De markthal van gietijzer en glas-in-lood in art nouveau werd ontworpen door Eiffel.
De welvaart van weleer is af te lezen aan het Teatro Amazonas, gebouwd van Engels staal, Italiaans marmer en Frans keramiek en gedecoreerd met enorme fresco’s, stoelen van fluweel en bladgoud en honderden in Venetië vervaardigde lampen en kroonluchters. De rubberhausse duurde maar dertig jaar, niettemin is Manaus ook nu nog een prettige stad, met een fraai stadsplein onder de koningspalmen met zitbankjes rond een fontein en omringd door terrasjes en koloniale huizen. Ook hier is de omgeving prachtig, maar in Manaus is het geen noodzaak om de stad te ontvluchten.
HEEN & TERUG
- Er gaan geen rechtstreekse vluchten van Brussel naar Rio de Janeiro of São Paulo. Je komt er met KLM via Amsterdam va. 550 euro retour incl. tax, toeslagen en treinticket; klm.be. Reken voor een binnen-landse vlucht op 100-300 euro enkele reis; tam.com.br, voegol.com.br, voeazul.com.br
- De Amazone kan het hele jaar door bezocht worden. De temperatuur schommelt steevast rond de 30 graden, het droge seizoen loopt van juli tot oktober en het regenseizoen van november tot april.
- In de oude stad van Cuiabá is Pousada Ecoverde een pension met zes kamers (met ventilatoren en gedeelde badkamers), gerund door een ecoloog die tours naar de Pantanal organiseert, vanaf 30 euro, ecoverdetours.com.br
- Alta Floresta is het vertrekpunt voor de Cristalino Jungle Lodge, meestal gecombineerd met een nacht in het Floresta Amazônica Hotel, met zwembad en 46 kamers rond een tropische tuin. 150-300 euro voor een pakket inclusief verblijf in de lodge; fah.com.br, cristalinolodge.com.br
- In de oude stad van Manaus is Villa Amazônia een smaakvol ingericht boetiekhotel met dertig kamers, vanaf 115 euro, villaamazonia.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier