De hashtag als hulplijn: waarom we in tijden van terreur terugvallen op Twitter
Toen de berichten over de aanslagen in Parijs binnenliepen stonden ook sociale media in brand. Mensen over heel de wereld deelden er hun angst, hun medeleven, hun mening. Waarom doen we dit en vooral: helpt het ons?
Antwerpen, 22:57. Mijn vingers bewegen over het klavier, klaar voor een zoveelste poging om de gevoelens die door mijn lichaam gieren te verwoorden, om deze tweet vervolgens weer weg te duimen. Sprakeloos, woordenloos, zinloos, maar toch MOET ik iets de wereld in sturen, hoe pointless mijn bijdrage ook zal zijn.
Mijn timeline puilt op dat moment uit van urgentie. Retweets van informatie die al tig keer de ronde heeft gedaan. Speculaties, vermoedens, maar ook: veel angst. Van de simpele uiting “Ik ben zo bang nu” tot een heel discours over moslimfundamentalisme: het is duidelijk dat iedereen dezelfde nood voelt om de vinger achter de digitale huig te haken en (zich) emotioneel over te geven.
Sociale media als groepstherapie
Te midden van deze berichten stelden sommigen zich echter de vraag waarom mensen die er niets mee te maken hebben het toch belangrijk vinden om gehoord te worden. Of net: waarom mensen die ongerust wachten op nieuws van bekenden het nodig vinden om dit live te tweeten. “Is dat een soort groepstherapie die ik niet begrijp?”, aldus een Twitteraar.
Volgens Doris D’Hooghe, traumapsycholoog en psychotherapeut, is daar zeker iets van aan. “Wanneer iets ons zodanig emotioneel treft, dan is dat tweeten eigenlijk een primitief, neurobiologisch mechanisme dat in gang schiet, zoals we ook een kreet om hulp slaken of gillen van angst. Het feit dat je deze gevoelens onder woorden probeert te brengen, in een zin schikt en naar buiten brengt is dan weer een manier om met die emoties om te gaan.”
Het is dus een logische reactie, een fenomeen van alle tijden eigenlijk dat zich gewoon gedigitaliseerd heeft, maar is het ook een nuttige reflex? De wereld om me heen, de mensen die bang een reactie van hun geliefden uit de Parijse hoofdstad afwachten zijn met mijn woordenbrij waarschijnlijk niet geholpen. En heb ik er zelf eigenlijk wel iets aan?
Aanwakkeren angstpsychose
“Ja en nee”, zegt D’Hooghe. “Op zich zijn sociale media goed om ons verhaal te kunnen doen, om even alles kwijt te kunnen en dat te delen met anderen, dat kan echt deel uitmaken van het verwerkingsproces. Bovendien denk je door die constante berichtenstroom ook dat je wat meer vat hebt op de situatie, waardoor je angstgevoel zakt.”
“Mààr”, benadrukt de therapeute, “je moet heel erg opletten dat je op deze manier niet net een angstpsychose aanwakkert. Het is belangrijk dat je de berichten die je binnenkrijgt op een juiste manier verwerkt. Veel daarvan heeft ook te maken met je (psychologische) voorgeschiedenis: hoe ga je om met angstgevoelens? Waar dat soort info de wereld voor de ene persoon behapbaarder maakt, kunnen die voor de andere persoon net schade aanrichten,” aldus D’Hooghe.
Ik slaag er niet in mijn gevoelens te bevatten in een tweet en toch moet ik tweeten. Iemand noemde het groepstherapie…
— FakePlasticRuby (@FakePlasticRuby) November 13, 2015
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
…ik noem het dwangmatig levenslijntjes uitgooien in de hoop reacties te vangen die je doen geloven dat de wereld nog niet helemaal ziek is
— FakePlasticRuby (@FakePlasticRuby) November 13, 2015
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Bovenstaande zijn de tweets die ik uiteindelijk met mijn volgers deelde.
Ik gebruikte Twitter vooral om te blijven geloven in het goede van de mens, van de wereld waarin ik na een gezellig etentje met familie was thuisgekomen. Ik zag dat heel veel mensen hetzelfde deden, en zoals dat gaat ontstond er ook een gezamenlijke hashtag, #prayforparis, die alle berichtgeving bundelde, een hekje dat een heel groot deel van de wereld leek in te sluiten, een teken dat ontzettend veel mensen bezig waren met de aanslagen, dat ze hen niet onverschillig lieten. “Dat is ook belangrijk”, zegt D’Hooghe.
“We proberen dat wat overhoop gegooid is te herstellen en speuren dan naar een tegengewicht om ondersteuning te bieden. Dat heeft ook weer te maken met ons gevoel van veiligheid. We willen ons verbonden voelen en we gaan heel actief naar die verbondenheid op zoek.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier