De eenzaamheid van vluchtelingen: ‘Het doet pijn om te horen hoe haatdragend mensen over ons praten’
Alles achterlaten, waaronder je familie, vrienden en geliefden. Hard, maar een realiteit voor veel vluchtelingen. Wij trokken naar enkele asielcentra om te luisteren. ‘Het enige wat zou helpen tegen de eenzaamheid is een vertrouwd gezicht. Ik ben hier helemaal alleen.’
Mensen vluchten niet zomaar. Vaak hebben ze heel traumatische ervaringen achter de rug. Ervaringen die niemand hier kan begrijpen. Niet echt. Dat is mentaal zwaar.
Ze zijn hier dan wel veilig, maar eenmaal in BelgiĆ« hebben vluchtelingen het nog steeds niet gemakkelijk. Door het achterlaten van vrienden en familie, plus het verschil in taal en cultuur voelen veel asielzoekers zich snel geĆÆsoleerd. Eenzaamheid is een algemeen bekend fenomeen bij vluchtelingen, knikt Fedasil-medewerkster Vanessa Goris (37): ‘Je komt terecht in een cultuur die je niet kent. Mensen spreken een taal die je niet begrijpt. Je moet plots meedraaien in een maatschappij met andere waarden en normen. Die aanpassing zorgt voor grote gevoelens van eenzaamheid. Mensen vluchten bovendien niet zomaar. Vaak hebben ze heel traumatische ervaringen achter de rug. Ervaringen die niemand hier kan begrijpen. Niet echt. Dat is mentaal zwaar.’
Vanessa is opvoeder van opleiding en werkt in het asielcentrum van Broechem, een oude Britse basis waar plaats is voor 413 asielzoekers. Zij werkt er als coƶrdinator van externe contacten: ‘Om het eenvoudig te stellen ben ik de brug tussen het centrum en de buurt. Ik probeer met zoveel mogelijk organisaties samen te werken om de inwoners van het centrum in contact te brengen met buurtbewoners. Dat is cruciaal om gevoelens van afzondering tegen te gaan.’ Nu is Vanessa bijvoorbeeld bezig met een nieuw project waarbij de asielzoekers vrijwilligerswerk kunnen doen bij een externe organisatie, zoals ziekenhuizen, rusthuizen, festivals, speelpleinwerkingen en jeugddiensten.
Sabina (26) vluchtte uit EthiopiĆ«, zonder haar verloofde: ‘Ik probeer altijd maar sterk, sterk, sterk te zijn. Maar in werkelijkheid is mijn hart gebroken’
Internet is ook heel belangrijk om gevoelens van eenzaamheid te verwerken. Dankzij allerhande apps kunnen vluchtelingen in contact blijven met hun familie en vrienden. Ze kunnen facetimen en foto’s uitwisselen. Zo belt de Ethiopische barista Sabina (26) regelmatig met het thuisfront. In EthiopiĆ« had Sabina samen met haar verloofde, een politieke activist, een eigen koffiebar opgericht. Wettelijk is het toegestaan om partijen op te richten die zich tegen de regering verzetten. In de praktijk worden deze groepen met argwaan gevolgd.
Sabina’s vriend hield vergaderingen in haar koffiebar: ‘Dat vonden lokale autoriteiten verdacht. Ik werd ondervraagd over zijn activiteiten en mijn aandeel erin.’ De situatie escaleerde: haar vriend werd gearresteerd en opgesloten in de gevangenis. Omdat Sabina vreesde voor de veiligheid van haar familie, besloot ze halsoverkop EthiopiĆ« te verlaten: ‘Ik heb van de ene dag op de andere alles moeten achterlaten. Mijn familie, mijn verloofde, mijn job. Die zaak was mijn levenslange droom. Ik heb er zo hard voor gewerkt. Ik stond aan het begin van mijn leven. Ik zou een gezin starten, ik had werk, ik was verliefd. Het is moeilijk. Ik probeer altijd maar sterk, sterk, sterk te zijn. Maar in werkelijkheid is mijn hart gebroken.’
Weten wat het lot is van een geliefd persoon is voor vluchtelingen even belangrijk als voedsel, kledij, onderdak of medische verzorging. Sabina heeft geen mogelijkheid om haar verloofde te contacteren: ‘Als ik bel met mijn familie, kan ik zelfs niet naar hem vragen. Ik ben te bang dat de verkeerde mensen meeluisteren met ons gesprek.’ Ze stopt even met praten. ‘Het is beter zo’, zegt ze na een tijdje, ‘Want telkens ik eraan denk, word ik zo intens verdrietig.’ Plots legt Sabina haar hand op mijn hand. Ze kijkt me recht in de ogen: ‘Ik mis hem niet, weet je. Niet op die manier. Ik hoop gewoon dat hij nog leeft. Dat is voldoende voor mij. Dat hij nog leeft.’
Ik voel me iedere dag meer alleen. De eenzaamheid is er altijd. Het enige wat zou helpen, is een vertrouwd gezicht. Ik ben hier helemaal alleen.
In BelgiĆ« kent Sabina niemand: ‘Ik wist niet eens in welk land ik was toen ik voor het eerst in Brussel toekwam. Het enige wat ik probeer te doen is in leven blijven. Het kan mij echt niet schelen waar ik ben. Zolang ik veilig ben.’ Na zes maanden weet Sabina echter nog steeds niet of ze hier mag blijven: ‘Het wachten is slopend. Elke dag word ik wakker zonder te weten wat er met mij zal gebeuren, wat ik zal doen. Ik voel me iedere dag meer alleen. De eenzaamheid is er altijd. Het enige wat zou helpen, is een vertrouwd gezicht. Ik ben hier helemaal alleen.’ Sabina stopt met praten en haalt een zakdoek uit haar handtas om haar tranen te drogen.
Rond haar nek hangt een ketting met een kruisteken aan. ‘Ik ben christen’, glimlacht ze wanneer ik dat opmerk om het onderwerp te veranderen. Haar geloof helpt Sabina om haar gevoelens van eenzaamheid, onzekerheid en angst een plaats te geven. ‘Er is een kleine kerk naast de school waar ik lessen Nederlands volg’, vertelt ze enthousiast, ‘Daar ga ik elke dag een kwartiertje binnen om te bidden. Ik voel me gesterkt door het idee dat waar ik ook ben, waar ik ook zal belanden, God er altijd is voor mij. Zo ben ik in zekere zin nooit helemaal alleen.’
Ara (33) moest SyriĆ« verlaten, zonder zijn familie: ‘Ik ga zoveel belangrijke momenten in hun leven missen’
De Syrische informaticus Ara (33), die ik ontmoet in het opvangcentrum in Arendonk, is ook christen. Toch is hij niet strikt gelovig. ‘Ik ben er wel van overtuigd dat er een soort van allesoverheersende kracht is in het universum en dat alles voor een reden gebeurt, zelfs als de reden niet meteen duidelijk is’, legt hij uit, ‘Dat helpt mij om donkere gedachten te overkomen. Wat heb ik verkeerd gedaan? Waarom is dit mij overkomen? Had ik iets anders kunnen aanpakken? Heb ik foute keuzes gemaakt? Op zulke momenten herleef ik elk detail van mijn leven en twijfel ik over alles. Daar mag ik me niet door laten meeslepen. Dus ik probeer mij nuttig bezig te houden. Ik tuinier, ik ga wandelen, ik luister naar muziek.’
Muziek is een belangrijk element in Ara’s leven. Hij is zelf muzikant en van jongs af aan is hij gepassioneerd door de Westerse cultuur: ‘Ik raakte verslingerd aan de muziek van Pink Floyd en Led Zeppelin. Het heeft mij gemotiveerd om op eigen houtje gitaar te leren spelen.’ Ara arriveerde helemaal alleen in BelgiĆ«. Hij had enkel een basgitaar bij zich. Die heeft hij nog steeds niet terug: ‘Ik hoop dat ik snel terug muziek kan spelen. Pas dan zal ik me weer als mezelf voelen.’
Hij is een optimistische persoon, maar Ara heeft er een zware periode opzitten. In SyriĆ« kon hij jarenlang zijn legerdienst omzeilen door geld onder de tafel te schuiven. Maar toen in 2011 de oorlog uitbrak, zou hij naar het front gestuurd worden. Dat zag Ara niet zitten: ‘Ik wist niet eens waarvoor we vochten. Een land? Een leider? Ik weet het niet. Vrede? Al helemaal niet.’
Ik woonde twaalf jaar in Aleppo. Het is verschrikkelijk om de toestand van mijn stad te zien. De beelden op het journaal, de verhalen in de krant. Het doet ongelooflijk veel pijn.
Daarop besloot Ara het land te verlaten. Helemaal alleen. Ara heeft twee broers en een zus, die nog niet in BelgiĆ« zijn. Hun kinderen mist hij enorm. ‘Mijn oudste nichtje is net vijftien geworden. Een belangrijke leeftijd. Straks heeft ze haar eerste vriendje. Ik ga zoveel belangrijke momenten in hun leven missen.’ Ara wordt stil, kijkt naar buiten. Kinderen spelen met een gele plastic voetbal op een binnenplein. ‘Weet je’, gaat hij verder, plots heel ernstig, ‘Het doet pijn. Ik woonde twaalf jaar in Aleppo. Het is verschrikkelijk om de toestand van mijn stad te zien. De beelden op het journaal, de verhalen in de krant. Het doet ongelooflijk veel pijn.’
Of hij ooit terug naar SyriĆ« wil? Ja, vertelt hij, maar niet het verwoeste land dat het nu is: ‘Ik wil een SyriĆ« waar de bommen niet meer vallen. Een SyriĆ« waar burgers niet meer gearresteerd, gefolterd en gedood worden. Een SyriĆ« waar geen kinderen meer moeten sterven.’ Ara is precies daarom een grote fan van de Europese Unie: ‘Ik denk dat Europeanen niet beseffen hoeveel geluk ze hebben. De Europese Unie is een organisatie van landen die allemaal hebben besloten: ‘Nooit meer oorlog.’ Natuurlijk is het niet zo vanzelfsprekend. Natuurlijk zullen er meningsverschillen zijn. Maar toch is het iets om trots op te zijn. Want echt, nationalisme is een ziekte. De enige toekomst die we hebben ligt in samenwerking.’
Ara is er zeker van dat hij zich snel thuis zal voelen in BelgiĆ«. ‘Ik heb geen echte identiteit’, haalt hij de schouders op, ‘Ik ben een Armeense christen, sowieso een minderheid in SyriĆ«. Maar ArmeniĆ« of SyriĆ«, het zijn gewoon regio’s voor mij. Ik associeer mezelf er niet mee.’ Dat niet iedereen hier even begripvol is voor de situatie van vluchtelingen, weet Ara: ‘Ik volg ook het nieuws. Ik hoor ook de verhalen. Als ik hoor hoe haatdragend mensen over vluchtelingen praten, voel ik me heel verdrietig en geĆÆsoleerd. Nog voor ze me kennen, hebben ze een oordeel over mij klaar. Ondertussen ben ik het al gewoon dat sommige mensen mij vuile blikken toewerpen. Ik ben iemand die heel sociaal is en veel relativeert. Ik denk niet dat wanneer iemand een vluchteling uitscheldt, hij het echt zo bedoelt. Het komt voort uit angst of onwetendheid. Langzaamaan zal de attitude naar vluchtelingen toe veranderen. Het moet wel.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier