Ontwerper Jurgi Persoons, geëerd én geplagieerd: ‘Ik heb altijd gezwegen, maar nu vond ik het te gortig’
In 2003 is hij met zijn label gestopt. En toch wordt er, twintig jaar later, in de mode nog altijd met bewondering, en soms zelfs met ontzag, gepraat over designer Jurgi Persoons.”Ik heb gedaan wat ik wilde doen en daar ben ik nog altijd trots op.”
Dat Jurgi Persoons nog niet is vergeten, bleek eind januari, toen de ex-ontwerper op zijn computerscherm naar de coutureshow van Jean Paul Gaultier zat te kijken. De collectie van dat huis wordt elk seizoen door een gastontwerper getekend en dit keer was Haider Ackermann aan de beurt, een oude kennis. Jurgi’s oog viel op een jasje dat hij, daar was hij van overtuigd, nog zélf had ontworpen, bijna een kwarteeuw geleden, toen hij, met onder anderen Raf Simons, Olivier Theyskens en Veronique Branquinho, de toekomst van de Belgische mode incarneerde. “Het was niet de eerste keer dat mijn werk werd gekopieerd”, zegt hij. “Ik heb altijd gezwegen. Maar nu vond ik het te gortig.”
Show, don’t tell
Voor zijn eindejaarscollectie aan de Antwerpse Modeacademie in 1992 combineerde Jurgi Persoons tailleurs die loensden naar Chanel met sm en met elementen van Masai-klederdracht. “Rubberen maskers, naaldhakken van vijftien centimeter. Mensen vonden mijn werk agressief en vrouwonvriendelijk, maar voor mij was net het tegenovergestelde waar. De vrouwen die ik toonde waren sterk en in charge. Ik wilde iets teweegbrengen bij de toeschouwer, een gevoel overdragen.”
Hij was maar op het nippertje geslaagd. “Jij zult nooit werk vinden, waarschuwde een van de lesgevers. Ik ben daar toen van geschrokken. Op zo’n moment twijfel je of je wel iets kunt.” Tegelijk had die tijd aan de Academie zijn leven veranderd. Hij was opgegroeid in Gooik, in het glooiende Pajottenland buiten Brussel, en opgeleid in een streng college in Ganshoren. Hij beschrijft die periode als de meest afschuwelijke tijd van zijn leven. “De Academie was een verademing. Ik was weg uit dat keurslijf, eindelijk vrij. Dat waren de mooiste jaren van mijn leven, als een droom.”
Er zijn vrouwen die mijn kleren al die jaren zijn blijven dragen. Dat betekent toch iets? Het is een ongelooflijk compliment.
Jurgi Persoons
Walter Van Beirendonck, die hij nog altijd als een mentor beschouwt, gaf hem een baan. “Walter heeft me altijd aangemoedigd, ook als docent. Je moet altijd verder gaan, nooit bang zijn om te durven.” Persoons heeft als ontwerper nooit schrik gehad of getwijfeld. “Walter is een storyteller, en ik ook. Als ik nu naar collecties kijk, mis ik soms een verhaal. Ik hoef niet zo nodig een communiqué waarin de collectie wordt uitgelegd die ik net heb gezien. Als lesgever zei ik tegen mijn studenten altijd: show, don’t tell. Als je daarin slaagt, komt het over. Dan begrijpt iedereen het. Dat heb ik van Walter geleerd.”
In 1995 is hij zijn eigen label begonnen. “Ik was jong, ik besefte niet helemaal waar ik aan begon. Evident was het nooit, maar uiteindelijk was het wel een fantastische ervaring, ook en vooral dankzij mijn team.” De eerste collectie was heel klein, een stuk of vijftien referenties die we in een showroom toonden. We hebben toen aan drie winkels verkocht: Louis in Antwerpen en twee zaken in Japan. Nu zou iedereen zeggen: drie winkels, sorry, dat is écht niet genoeg. Maar voor mij was het een aanmoediging om verder te gaan.”
Perfectie stoort
‘Het repertoire van Jurgi Persoons speelt zich af op de grens van chic en trash’, schreef Agnes Goyvaerts destijds in De Morgen. ‘Het is geraffineerd en toch niet afgelikt, een spoor van destroy zonder aan vrouwelijkheid in te boeten. Hij houdt van dure stoffen, van mooie, deftige burgerjurken. Maar tegelijk is er iets aan die perfectie dat hem stoort.’
En dus liet hij zich gaan, scheurde, knipte, stikte en rukte aan de netjes afgewerkte stukken die door de ateliers werden geleverd. Hij was rauw, punk op een moment dat iedereen voor zen ging, een rebel die nog net binnen de muren van de mainstream speelde. Wivina Demeester, politica bij CD&V, was fan.
Jurgi provoceerde. Hij deinsde niet terug voor bloedspatten uit de aders van grafisch ontwerper Paul Boudens op zijn uitnodigingen. Er was een poster met een foto van een oog dat eruitzag alsof er net gevochten was, een beeld gemaakt door Ronald Stoops, even creepy als adembenemend. En een uitnodiging die verwees naar de horrofilm I Know What You Did Last Summer, heruitgevonden als I Know What You’ll Wear Next Summer. Hij was, samen met Véronique Leroy, een pionier in het sublimeren van slechte smaak.
In Parijs viel hij op met zijn statische presentaties, liefst buiten, ’s avonds laat, in het donker, op het dak van het Centre Pompidou, of langs de natgeregende wandelpaden van de Jardin des Tuileries, zonder catwalk of front row. “Ik had om te beginnen geen geld voor shows, maar ik vond het daarnaast ook gewoon een vermoeid, voorspelbaar format, en niet noodzakelijk de beste manier om mijn werk te tonen. Het kon ingrijpender, pakkender, anders.”
Voor zijn wintercollectie 1999-2000 stonden de modellen opgesteld langs de Seine, in kisten van transparant plastic. Roerloos, in een lange rij. Het publiek reed er voorbij in auto’s, of wandelde en keek ernaar. “Aan die presentatie heb ik de mooiste herinnering. De Seine stond heel hoog, het water klotste tegen de kaaien. Omdat er overstromingsgevaar was, had de politie alles afgezet met barricades. Die hebben we weggehaald. De reflectie van het licht in het water en hoe het werd teruggekaatst op die plastic dozen was fantastisch, alsof de mannequins transparant waren. Dat was puur toeval, niemand had dat voorzien.”
Dat iemand mijn ontwerp van 23 jaar geleden kopieerde, dat is geen aangenaam gevoel
Jurgi Persoons
Een seizoen later plaatste hij zijn meisjes, star voor zich uit kijkend, op vier of vijf meter hoge stellingen op de esplanade van het Palais de Tokyo, tegenover de Eiffeltoren, begeleid door het geroffel van twee trommelaars. “Ik wil altijd hoger”, vertelde hij toen ik hem dat jaar sprak. Een beetje zoals Icarus, die uiteindelijk te dicht tegen de zon vloog en zijn vleugels verbrandde.
Al overkwam hem in zekere zin het tegenovergestelde, met de terroristische aanslag op de wolkenkrabbers van het World Trade Center in New York, op 11 september 2001. “In 2000 dachten we dat het zwaarste achter de rug was. We konden het merk verder uitbouwen zonder veel bijkomende financiële zorgen. We hadden een agent voor de Verenigde Staten, een agent voor Japan. Na 11 september zijn we achttien winkels verloren. We hadden onze collectie naar New York gestuurd voor de modeweek, maar die is nooit doorgegaan. In Parijs was de verkoop dat seizoen al even dramatisch. Voor ons was dat het begin van het einde. Uiteindelijk hebben we het nog kunnen rekken tot in 2003. Toen was het op.”
Legende en voetnoot
Toen het verhaal voorbij was, was het ook echt voorbij. “Ik was uitgeput. Het was moeilijk omdat ik er zelf altijd in had geloofd, en omdat zoveel andere mensen erin hadden geloofd. Natuurlijk was dat een teleurstelling. Mijn partner had net een drukkerij overgenomen. Ik ben hem gaan helpen, zonder enige ervaring. Ik deed prijsoffertes, de boekhouding. Later is die drukkerij verkocht en toen ben ik gaan lesgeven in Chicago, Berlijn en Den Haag.”
En zo werd Jurgi Persoons een beetje een legende in de coulissen. Een ontwerper die, zoals Marina Yee een generatie voor hem, in een perfecte wereld groot zou zijn geworden, maar die in de werkelijkheid, door omstandigheden, een voetnoot werd in het grotere verhaal van de mode.
Hij heeft nergens spijt van. “Ik beklaag me niks, echt waar. Ik heb mijn zin kunnen doen. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, hè. Altijd. Ik kan heel koppig en tegendraads zijn, en ik heb alles altijd op mijn manier gedaan. Daar ben ik nog altijd blij om.”
In de mode kan het snel gaan. De molen blijft draaien. Wie afstapt, wordt vaak vergeten, soms bijna onmiddellijk. Here today, gone tomorrow. Maar dat geldt dus niet voor Jurgi Persoons. Hij hoort regelmatig hoe vrouwen zijn kleren al die jaren zijn blijven dragen. “Dat betekent toch iets? Het is een ongelooflijk compliment.” Tussen modeliefhebbers gaat het nog vaak over de magie van Jurgi. De jongere generatie kent hem minder goed. Al heeft een eenmalige capsulecollectie met het tijdschrift Dust in 2017 zijn reputatie als cultontwerper nog wat versterkt.
En dan was er dus, eind januari, de zaak Haider Ackermann. Sinds Jean Paul Gaultier op rust ging, wordt elke couturecollectie van het huis aan een gastontwerper toevertrouwd. Ackermann, die sinds een paar jaar geen eigen lijn meer heeft, maar op een comeback zou broeden, volgde na Chitose Abe van Sacai, Glenn Martens van Y/Project en Olivier Rousteing van Balmain. De show, in de feestzaal van het imposante hoofdkwartier van Gaultier, werd op luid applaus onthaald.
Zoals Persoons het vertelt, verslikte hij zich bijna in zijn koffie toen hij ineens een van zijn eigen ontwerpen op het scherm van zijn laptop zag. Een zwart jasje, met ruwe witte stiksels en dito lapjes textiel, uit de wintercollectie 1999-2000.
Gewoon respectloos
Hij besloot te reageren, met een statement en bewijsmateriaal in de vorm van foto’s, op Instagram en Facebook. “Ik kan op advies van mijn advocaat niet over alles in detail treden,” zegt hij, “maar ik vind dit heel droevig. Niet zozeer voor mijzelf. Ik vind het droevig voor Haider Ackermann, en nog droeviger voor Jean Paul Gaultier. Die man heeft een ongelooflijke nalatenschap. Hij heeft mijn generatie geïnspireerd, en de generatie voor mij, en de generaties na mij. Hij was altijd innovatief, grensverleggend. Het zou nooit in zijn hoofd zijn opgekomen om zich werk van een andere ontwerper toe te eigenen. Dat zoiets nu wel is gebeurd, in een collectie die zijn naam draagt, hoewel hij er persoonlijk niets mee te maken heeft, vind ik erg.”
“Er is niks mis met inspiratie, maar dit is, hoe je het ook draait of keert, een kopie. Als je een bestaand ontwerp neemt, daar verder op werkt, er iets van jezelf van maakt, dan ben ik de eerste om te applaudisseren. Dit is daarentegen gewoon respectloos. Een ontwerp van 23, bijna 24 jaar oud, gemaakt door een ontwerper die twintig jaar geleden is gestopt. Alsof hij dacht: hier kom ik wel mee weg. Dat is geen aangenaam gevoel.”
Persoons en Ackermann zijn oude kennissen, maar hadden de voorbije jaren geen contact. “Toen ik mijn label had, zaten we in dezelfde vriendenkring. Hij is zijn carrière begonnen bij Wim Neels, een goede vriend van mij. We zijn nog samen naar de stoffenbeurs Première Vision gereden. Hij kwam in die periode ook in mijn atelier en de showroom. Hij kent mijn werk van toen door en door.”
“Ik kan dit echt niet plaatsen”, zegt hij nog. “Dat jasje heeft ook geen enkele connectie met de rest van die collectie. Toen ik het de eerste keer voorbij zag komen, dacht ik nog: wat komt dit er opeens tussen doen? Ik snap het niet.”
De andere partij hield, en houdt, zich stil. “Ik bevestig dat Jean Paul Gaultier en mijnheer Ackermann op dit moment niet wensen te reageren”, meldde een persattaché van Gaultier.
Jurgi Persoons lijkt overdonderd door de vele reacties die hij heeft gekregen, blij verrast ook. “Ik onderga dit. Ik ben nu even heel intens met dit circus bezig. Maar ik probeer er rustig bij te blijven. We zien wel hoe het afloopt.”
Ziet hij zichzelf nog terugkeren naar de mode? “Ik denk daar niet bewust aan. Ik heb intussen geleerd om nooit onmiddellijk nee te zeggen. Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Stel dat er zich op een dag een mooie opportuniteit voordoet, ja, dan misschien wel.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier