Zes tips van tuinman Monty Don voor duurzaam tuinieren

Monty Don in Paradise Garden © Marscha Arnold
Nathalie Le Blanc
Nathalie Le Blanc Journalist Knack Weekend

Groot Britanniës bekendste tuinier Monty Don bracht 20 jaar geleden zijn ‘ultieme’ tuinboek uit, maar herschreef het voor een groot deel tijdens de lockdown. ‘Tuinieren met Monty Don’ (Unieboek/het Spectrum) verscheen onlangs voor het eerst in het Nederlands en vanaf zondag 19 juni kan je zijn driedelige reisdocumentaire over Adriatische tuinen volgen op één. U leest elders op de website een interview met de man, hier destilleerden we zes tips voor duurzaam tuinieren uit het interview en het boek.

Lees hier het interview met Monty Don: ‘Planten verzorgen is goed voor onze hersenen’
Maai Niet

Laat je gras, of een deel er van, lang. Dat is iets waar Monty Don 20 jaar geleden al voor pleitte, en wat vandaag in verschillende landen – en dankzij Knack ook bij ons – Maai Niet-campagnes inspireert. Dons advies is genuanceerd. “Je hoeft niet een heel jaar niet te maaien, het ideaal is om tussen midden lente en zomer je gras te laten groeien. Dat moet niet eens je hele tuin zijn, je kunt ook ergens een strip of de zijkant van een grasperk laten groeien, bijvoorbeeld. Een vierkante meter kan al een verschil maken. In mijn eigen tuin hebben we een aantal stukken die van oktober tot juli niet gemaaid worden.”

Gezelschapsplanten

In plaats van pesticiden is het veel beter om gericht planten te kiezen die insecten zoals libellen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes aantrekken, want die zijn volgens Don beter in het inperken van vervelende insecten dan chemicaliën. “Ik gebruik in de moestuin veel gezelschapsplanten. Klaprozen, dille, vergeet-me-nietjes en viooltjes zijn niet alleen mooi, ze trekken zweefvliegen aan, die larven leggen, en die larven eten bladluizen.”

Ga voor water

Wie graag insecten en dieren wil aantrekken om de microdiversiteit te bevorderen, moet volgens Monty Don water voorzien. “Een vijver, groot of klein, zal meteen insecten, kikkers, padden en libellen aantrekken. Als je voldoende planten aan en op de oever voorziet, en een goede ‘toegangsweg’ voor dieren als egels aanlegt, zullen ook die hun weg naar je tuin vinden. Zelfs in de kleinste tuin kan je water voorzien, desnoods gewoon in een bloempot of een emmer. En ja, zelfs de kleinste ‘vijver’ trekt insecten, vogels en amfibieën aan.”

Wees niet te proper

Opgeruimd staat netjes, en heel wat tuinliefhebbers werken elk weekend ijverig in hun tuin om die zo ordelijk mogelijk te houden. Maar eigenlijk is rommelig beter, stelt Monty Don. “Om vogels aan te trekken, heb je bijvoorbeeld beschutting nodig, en een plaats waar ze kunnen nestelen. Kleine bomen en hagen zijn daar perfect voor, maar voorzie ook op andere manieren schuilplaatsen voor dieren. Laat bladeren en stokken liggen, snoei zaaddozen niet meteen en ruim niet superhard op, want al die slordigheid zorgt er voor dat kikkers, egels, kevers en misschien zelfs vleermuizen langskomen.”

Let wel op dat je niet te ver gaat, adviseert Don. “Hou de omgeving van planten die populair zijn bij slakken proper, om hun aantal te beperken. Bind klimplanten goed vast, zodat te veel wind ze niet verzwakt, en snoei op het juiste moment, zodat er genoeg ventilatie is, wat bepaalde ziektes voorkomt. Haal zieke of verzwakte planten weg, want die trekken te veel problemen aan of kunnen die problemen verspreiden. En zorg ook dat je onkruid de baas blijft, want die steelt water en voeding uit de bodem die je ‘gewenste’ planten nodig hebben.”

Kies turfvrije potgrond

In een doorsnee zak potgrond zit een stevige hap turf, oftewel gedroogd veen. Logisch, schrijft Don, want het is een excellent medium om planten in te laten groeien. Het blijft vochtig maar laat water doorsijpelen, is zo goed als steriel en licht, dus je kunt er grote zakken mee vullen. Maar veen oogsten en er turf van maken voor potgrond is vanuit duurzaamheidsstandpunt een zeer slecht idee, predikt Don.

“Veen, dat is de bovenste 60 tot 90 cm planten in een vochtig veengebied die er eeuwen over gedaan hebben om te verrotten. Zo lang we het alleen met de hand verwijderden en droogden als brandstof, was het systeem in evenwicht, nu we het mechanisch afgraven om massaal in potgrond te verwerken, is 95 procent van het veen in Groot-Brittannië verdwenen. Dat is een probleem, omdat veen zeer goed is in het opslaan van koolstof, beter zelfs dan bossen. Als je een veengebied drooglegt en het veen afgraaft komt er net extra CO2 vrij. Een dubbel nadeel dus. Het duurt vele generaties voor een veenlaag zich herstelt, en daarom is massaal gebruik ervan ecologisch totaal onverantwoord.”

Je kiest dus beter voor turfvrije potgrond. Maar daar zit naast compost en bladaarde vaak ook kokosvezel in, wat van ver komt en dus ook niet 100 procent duurzaam is. Je kiest dus best voor potgrond met lokale ingrediënten zoals houtvezel, compost en beheerresten uit landschapsbeheer en natuurgebieden.

Vecht niet met de natuur

In plaats van de juiste omstandigheden te creëren voor specifieke planten, kies je beter planten die goed gedijen in jouw specifieke stek. Inheemse planten die blij zijn op jouw stukje grond en die volgens de seizoenen mogen groeien, zullen blijer zijn, dan planten die gepusht worden om te groot te worden, te vroeg te bloeien of op plekken te groeien – in de zon of net in de schaduw, op de verkeerde grond, … – waar ze niet voor geschikt zijn. “De gezondste plant is de plant die aangepast is aan de specifieke omstandigheden waarin hij groeit. Vermijd dus de verleiding om met de seizoenen te spelen. Planten bloeien beter iets te laat dan te vroeg, dus wees geduldig.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content