Zes jaar na Rana Plaza: ‘Eindelijk worden ook modemerken verantwoordelijk gesteld’
Op 24 april herdenken we de instorting van de textielfabriek Rana Plaza. Meer dan duizend doden en honderden gewonden betaalden de prijs voor de op hol geslagen mode-industrie. Zes jaar later gaan we na of de situatie voor textielarbeiders is verbeterd.
Bij de instorting van het fabriekscomplex Rana Plaza in Bangladesh kwamen op 24 april 2013 maar liefst 1138 mensen om het leven. De ramp vestigde wereldwijd de aandacht op de erbarmelijke werkomstandigheden van kledingarbeiders. In mei van dat jaar werd ‘The Accord on Fire and Building Safety’, kortweg het Bangladesh Akkoord, opgericht en ondertekend door verschillende modebedrijven.
De non-profitorganisatie Fashion Revolution roept ieder jaar in april op tot een moderevolutie, zodat de textielindustrie geen slachtoffers meer maakt. De wereld werd zes jaar geleden wakker geschud, maar er is nog werk aan de winkel. Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne maakt de balans op.
We zijn zes jaar verder. Is de situatie verbeterd voor de kledingarbeiders?
SARA CEUSTERMANS: Er zijn zeker dingen veranderd. Een tweehonderdtal modemerken en -ketens hebben het Bangladesh Akkoord ondertekend. Daarin werd afgesproken dat er strenge veiligheidsinspecties in de fabrieken in Bangladesh zouden worden georganiseerd. Na die inspecties volgen rapporten en acties op basis van de bevindingen.
Zes jaar geleden werden 1600 fabrieken op de lijst geplaatst om gecontroleerd te worden. Wat bleek? Geen enkele fabriek was veilig
Zes jaar geleden werden 1600 fabrieken op de lijst geplaatst om gecontroleerd te worden. Wat bleek? Geen enkele fabriek was veilig. Intussen zijn 89 procent van de problemen opgelost. Er werden hoognodige renovaties uitgevoerd en de fabrieken die niet meer te redden vielen moesten sluiten. Waar nodig werden arbeiders onmiddellijk geëvacueerd. Arbeiders kunnen nu ook zelf aangeven of ze in onveilige omstandigheden moeten werken en dat gebeurt massaal. Je kunt stellen dat het Akkoord al levens heeft gered.
Er wordt voor het eerst verantwoordelijkheid bij de modemerken gelegd. Voordien werden vooral de leveranciers aansprakelijk gesteld voor de slechte infrastructuur waarin de arbeiders moeten werken. Nu is er erkenning: ook de westerse merken die producten laten maken in lageloonlanden moeten bijdragen aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Hoewel het Akkoord positieve resultaten heeft opgeleverd, staat de Bengaalse regering niet te trappelen voor een vervolg. Wat is er aan de hand?
CEUSTERMANS: Het Akkoord ligt onder vuur. De regering van Bangladesh wil de touwtjes zelf in handen nemen en het Akkoord het land uitzetten, wat de impact ervan zou verzwakken. De organisatie zou moeten verhuizen naar Nederland, wat de controles en opvolging veel duurder en moeilijker maakt. Kort op de bal spelen wanneer je in een ander continent zit, is veel lastiger.
Onafhankelijke inspecteurs hebben bevestigd dat de locaties die door de regering worden gecontroleerd, niet in orde zijn
De Internationale Arbeidsorganisatie, de Europese Commissie en de modemerken zeggen dat de Bengaalse overheid niet klaar is om de inspecties in de fabrieken zelf uit te voeren. Onafhankelijke inspecteurs hebben bevestigd dat de locaties die door de regering worden gecontroleerd, niet in orde zijn. Uiteraard bestaan er algemene veiligheidsvoorschriften in Bangladesh, maar die worden gewoon niet nageleefd. Bovendien is er veel corruptie.
Waarom wil de regering het Akkoord weg?
CEUSTERMANS: Ze zien het als buitenlandse bemoeienis. Het is allemaal begonnen met een fabrieksmanager die gesjoemeld had met documenten. Volgens het Akkoord mocht hij niet meer werken voor de merken die op de lijst stonden, wat uiteraard een groot nadeel is. De manager stapte naar de rechtbank en kreeg gelijk. Dat was de aanleiding voor de Bengaalse regering om komaf te maken met het Akkoord. De organisaties achter het Akkoord zijn in beroep gegaan, maar de hoorzitting wordt telkens uitgesteld.
De regering van Bangladesh lijkt niet bang dat de merken weg zullen trekken wanneer ze het Akkoord het land uitsturen
De regering van Bangladesh lijkt niet bang voor het dreigement dat de merken weg zullen trekken wanneer ze het Akkoord het land uitsturen. De dreiging van de economische impact maakt weinig indruk. Bangladesh is het tweede grootste textielproductieland ter wereld. Ze weten dat de grote ketens zoals H&M en C&A hun bestellingen niet van de ene op de andere dag kunnen weghalen.
Naast veiligheid staat de stijging van de minimumlonen op de agenda. Hoe zit het daarmee?
CEUSTERMANS: Voor de minimumlonen is minder vooruitgang geboekt dan op gebied van veiligheid. In Bangladesh wordt er maar om de vijf jaar een herziening van de minimumlonen gehouden. De laatste herziening dateert van eind 2018. Het minimumloon werd toen bepaald op een tachtigtal euro per maand. Het is een fikse stijging tegenover vroeger, maar ook de kosten van het levensonderhoud in Bangladesh gingen de hoogte in.
De arbeiders verdienen dus wel meer, maar ze kunnen minder kopen met dat loon. De vakbonden vragen daarom honderdzestig euro per maand, gebaseerd op berekeningen voor een waardig leven voor de arbeiders. We zijn er dus nog lang niet.
Wat kunnen de mensen hier doen als ze bewust eerlijke mode willen kopen?
CEUSTERMANS: Het is nog steeds niet zo gemakkelijk om duurzaam te shoppen. Je moet op voorhand thuis onderzoek doen naar merken, wat veel vergt van de consument. Wij raden aan om na te gaan of een merk is aangesloten bij de Fair Wear Foundation, een betrouwbaar keurmerk. Je kunt natuurlijk ook zoeken naar de duurzame modepioniers en hen steunen. In winkels die volledig in teken staan van eerlijke en ecologische mode kunnen ze je goed informeren over waar je kleding vandaan komt. Verder kan je ook tweedehandskleding kopen. Stel vragen aan merken en in winkels, zo toon je dat er interesse is naar duurzame mode.
Dat we thuis moeten opzoeken of iets in goede omstandigheden wordt gemaakt, is echt absurd
Op vlak van transparantie is er wel al veel verbeterd. Als je wil, kan je op heel wat websites van modemerken informatie vinden over de fabrieken waar hun kleding geproduceerd wordt. Als consument heb je daar natuurlijk nog niet zoveel aan, omdat je moeilijk kunt inschatten wat er zich afspeelt op dat adres in Bangladesh.
We mogen niet vergeten dat we naast consumenten ook burgers zijn. Het belang van goede wetgeving mag niet worden onderschat. Dat we thuis moeten opzoeken of iets in goede omstandigheden wordt gemaakt, is echt absurd. Schaar je achter campagnes die druk uitoefen op de Belgische regering en op Europees niveau. Enkel zo kunnen we op grote schaal iets veranderen aan de oneerlijke keten.
Doen de Europese overheden niet genoeg om oneerlijke handel met lageloonlanden tegen te gaan?
CEUSTERMANS: In Europa zijn er verschillende landen waar er op nationaal vlak vooruitgang is geboekt. Denk maar aan de Modern Slavery Act in het Verenigd Koninkrijk of ‘La loi sur le devoir de vigilance des entreprises multinationale’ in Frankrijk. In Nederland en Duitsland heb je op sectorniveau multistakeholder-initiatieven. Merken treden vrijwillig toe, maar als je toetreedt ben je wel verplicht om je te houden aan de eisen. In Nederland is er een wetsvoorstel geweest rond kinderarbeid. Ook in Zwitserland en Finland heb je campagnes. België loopt achter op dit vlak.
Helaas beweegt er nog te weinig op Europees niveau, hoewel verschillende lidstaten hiernaar vragen. Voorlopig is de vraag naar een Europees signaal op een koude steen gevallen.
Een vaak gehoord excuus, onder meer bij filosoof Maarten Boudry, is dat de arbeiders blij zijn dat ze mogen werken in een textielfabriek omdat ze anders geen inkomen hebben of op het veld moeten werken. Ketens boycotten is dus geen goede oplossing, volgens deze stemmen.
CEUSTERMANS: Dit is een riedeltje dat je vaak hoort. De westerse bedrijven zorgen voor jobs en als wij daar wegtrekken, stort de economie in. Ergens klopt dat ook, zeker voor Bangladesh. Tachtig procent van hun export bestaat immers uit kleding. Zo lijkt het alsof er maar één optie is, boycotten of niet boycotten. De werkelijkheid is genuanceerder.
Het is niet omdat er nog een slechter alternatief bestaat, dat je mensen moet laten werken in onwaardige omstandigheden. Dat is als zeggen tegen iemand die een been verliest in een ongeluk: “Wees blij dat je je armen nog hebt.” Die mensen zouden dus blij zijn om in een textielfabriek te mogen werken? Wij praten met de arbeiders en de vakbonden en weten dat ze allesbehalve blij zijn.
Ze vragen geen villa met zwembad, maar een basisinkomen
Er wordt gedaan alsof wij hier met een westerse bril kijken naar het probleem. Alsof we oordelen dat de omstandigheden miserabel zijn tegenover ons leven hier, maar dat het best meevalt voor de situatie in Bangladesh. Het is nochtans overal mensonwaardig om in één kamertje moeten wonen met je gezin, niet genoeg geld hebben om je kinderen te voeden of om hen naar school te sturen. Ook in Bangladesh. Ze vragen geen villa met zwembad, maar een basisinkomen.
Er wordt in dit scenario totaal niet gewezen op de verantwoordelijkheid van de westerse kledingmerken. Ze laten uitschijnen dat de textielarbeiders weinig verdienen omdat het nu eenmaal een lageloonland is, maar dat klopt niet. Als ketens voldoende betalen voor hun bestellingen, kunnen de managers hogere lonen uitkeren. Dat Primark voor zo weinig geld kleding laat produceren is dus wel degelijk deel van het probleem. De VN en de OESO hebben richtlijnen rond de verantwoordelijkheid voor het respecteren van mensenrechten, die momenteel genegeerd worden.
Blijf vragen stellen. Zo kunnen we samen bedrijven onder druk zetten om hun businessmodel aan te passen
Wij roepen zelden op tot het boycotten van een bedrijf. Een boycot werkt namelijk alleen als iedereen meedoet. Er zijn wél heel veel andere opties. Steun pioniers, bedrijven, ketens, handelaars en ontwerpers die hun verantwoordelijkheid nemen en blijf vragen stellen. Zo kunnen we samen bedrijven onder druk zetten om hun businessmodel aan te passen.
Grote merken die duurzame stappen zetten, roepen vaak op om positieve ontwikkelingen te steunen en niet alleen kritisch te zijn.
CEUSTERMANS: De rol van de Schone Kleren Campagne is om kritisch te zijn. Als er iets positief beweegt melden wij dat natuurlijk ook, maar je kan je ogen niet sluiten voor wat er allemaal misgaat. Heeft een modemerk wel goede initiatieven op ecologisch vlak, maar scoren ze minder goed op eerlijke handel? Dan is het aan ons om aan de alarmbel te trekken. Als campagneorganisatie is dat gewoon je job, anders ben je niet goed bezig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier