Tussen droom en draad: hoe voormalig kostuumverantwoordelijke bij Rosas Heide Vanderieck een van de beste borduursters van Europa werd
Is de Belgische Heide Vanderieck geen kostuums aan het ontwerpen voor het meest prestigieuze ballet van Frankrijk, dan verliest ze zich in meticuleus borduurwerk dat ze aan een van ’s werelds beste instituten leerde. Het maakt van haar een van de beste borduursters van Europa. “Ik wil altijd zelf de naald blijven vasthouden.”
Met precisie en toch een indrukwekkende snelheid haalt Heide Vanderieck draad na draad omhoog door het gaasje van haar borduurwerk. Lusjes worden streepjes, streepjes worden patronen. “Het repetitieve is meditatief. Vaak werk je met de achterkant naar je toe. Hoewel frequent omdraaien om je progressie te zien wordt aangeraden, verkies ik om dat niet te doen. Ik kan vier uur onafgebroken met mijn haaknaald in de weer zijn en dan pas willen kijken naar het resultaat.”
Ze leerde het metier bij École Lesage, de school van het legendarische borduuratelier dat al sinds de jaren tachtig samenwerkt met Chanel en tot op heden instaat voor het ingewikkelde borduurwerk en de iconische tweed in de haute-coutureontwerpen. Het maakt van haar een van de beste borduursters van Europa. Gewoonlijk borduurt Heide tot wel veertien uur per week. “Mensen gaan denken dat ik geen sociaal leven heb”, grijnst ze.
De solitaire hobby compenseert het pittige werkritme dat ze in het negende arrondissement aanhoudt. Daar is ze sinds 2021 productieverantwoordelijke voor de kostuumafdeling van de Opéra National de Paris – het oudste, meest prestigieuze balletgezelschap van Frankrijk. Alles wat ze voor zichzelf doet, is nogal asociaal, merkt ze op: “In de Opéra ben ik constant in contact met mensen. Als je kostuumfittings moet organiseren voor 154 verschillende dansers, dan heb je je sociale activiteit wel gehad.”
Weg naar Parijs
Zowel haar initiatie tot het borduren bij Lesage als haar job in de Parijse Opéra houdt onrechtstreeks verband met Rosas, de danscompagnie van Anne Teresa De Keersmaeker. “Ik wilde altijd al borduren studeren, maar omwille van het hoge prijskaartje opteerde ik voor juweelontwerp aan de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. In die periode, rond 2002, investeerde Chanel in de groepering van een rist onafhankelijke Parijse ambachtelijke ateliers. Zo ontdekte ik Lesage. Dit is wat ik écht wil doen, dacht ik, en er bestaat ook nog eens een school waar ik naartoe kan. Ik kon er alleen niet echt naartoe, want de school was veel te duur.”
En dus vervolledigde Vanderieck haar opleiding juweelontwerp en ging ze aan de slag bij hoedenmaker Christophe Coppens, alvorens ze de overstap maakte naar danscompagnie Rosas. Daar leidde ze zowel in de Brusselse thuisbasis als tijdens de wereldtournees de kostuumafdeling in goede banen.
Bij wijze van extralegaal voordeel bood de compagnie haar de mogelijkheid om zich bij te scholen, en wel bij École Lesage, dat ook kleinere lesmodules aanbiedt. “Doordat we vaak in Parijs toerden en gewoonlijk van ’s middags tot ’s avonds laat werkten, kon ik ’s ochtends naar school. Dat was een topleven. Oké, ik kon niet tot drie uur doorzakken op café omdat ik al vroeg les had, maar ik deed exact wat ik wilde.”
‘Soms vragen mensen me welke kleuren ik ga gebruiken voor een besteld werk, maar dat kan ik onmogelijk op voorhand zeggen: dat zou voor mij het grootste plezier wegnemen
Heide Vanderieck
Haar baan bij Rosas bracht haar ook naar de Parijse Opéra Garnier. Wanneer een dansvoorstelling door een andere compagnie wordt hernomen, stuurt de eerste partij vaak een eigen vazal mee als quality controller. Die moet zich ervan vergewissen dat de andere partij de kleding op de juiste manier gebruikt. Zo gebeurde het dat Vanderieck op een dag, net aangenomen door Rosas, in de grandeur van de Opéra Garnier stond om in de gaten te houden of de styling en aanpassingen voor Verklärte Nacht wel klopten. “Wat was die eerste keer indrukwekkend”, herinnert ze zich het gouden paleis. “Dit was alles waar ik van droomde. De ateliers, de omvang, alles was zoals in de films. En ik maar doen alsof het de normaalste zaak van de wereld was.”
Maanden later kreeg ze telefoon van de Opéra. “Of ik voor hen naar Parijs wilde verhuizen. Ik dacht dat ze een grapje maakten”, herinnert Vanderieck zich. Hoewel ze het een opsteker vond voor haar ego, besloot ze niet in te gaan op de hofmakerij en bij haar eigen job te blijven. Maar even later, na vijf jaar bij Rosas, was de tijd rijp voor iets anders. Bovendien zat haar relatie niet goed en kwam de veertig in zicht. In de hoop dat een frisse wind en nieuwe ervaringen duidelijkheid zouden brengen, nam ze enkele maanden loopbaanonderbreking en verhuisde naar Parijs. Eindelijk had ze tijd om te borduren. Maar toen kreeg ze wéér telefoon van de man die nu haar baas is, met opnieuw dezelfde vraag. Door een sterfgeval was er een vacature op de kostuumafdeling vrijgekomen.
Toen stemde ze wel in, maar net toen ze aan haar nieuwe job wilde beginnen, ging het land in lockdown. “Alles was dicht, op de Lesage-school na, dus raapte ik al mijn spaargeld bij elkaar en schreef ik me in voor de grootste module.” Het prachtige delicate werk dat ze er maakte – huiswerk dat wel duizend uur in beslag nam – ligt nog in een hoek van de kamer. De cursussen zijn notoir pittig: “Elke les krijg je een nieuwe techniek uitgelegd die je tegen de volgende les moet beheersen, anders kun je de volgende stappen niet leren. Zelfs als je niet slaapt, krijg je het huiswerk niet tijdig af.” Ze wijst naar een met kralen bedekt werkstuk dat uren in beslag nam, en dat ze zelfs tweemaal maakte: “Tijdens de les bleek dat ik te veel spatie had gelaten, dus ben ik opnieuw begonnen. Ja, je wilt natuurlijk de beste zijn!”
Eigen taal
Als borduren muziek zou zijn, dan was Lesage een klassiek orkest waar de beste dirigent ter wereld met militaire precisie de plak zwaait over de muzikanten. En dan was Heide Vanderieck als jazz: ongedwongen, improviserend en ontvankelijk voor het toeval dat op haar weg komt. “Bij vrienden in Lanzarote hangt mijn favoriete werk.
De bedoeling was dat het een monochroom zou worden, de wittinten op het eiland indachtig. Maar voor ik het wist doken ook oranje en blauw op.” (lacht)
‘Heeft borduren toekomst? Als je met toekomst bedoelt dat het zal blijven verkopen, vind ik dat een triestige gedachte’
Vooraf een tekening maken, doet ze nooit. “Dat heb ik op de Academie te veel moeten doen, en nooit was het goed genoeg. Dat ontneemt je de zin. Voor je het weet blokkeer je. Soms vragen mensen welke kleuren ik ga gebruiken voor een besteld werk, maar dat kan ik op voorhand onmogelijk zeggen: dat zou voor mij het grootste plezier wegnemen.”
“Sowieso maak ik nooit werk met het doel het te verkopen”, besluit ze. Haar werk maakte wel al deel uit van dansvoorstellingen. Vanderieck maakte acht maskers – duizenden parels, dertig en meer gehaakte uren per werk – voor Dances of Death, een dansvoorstelling van choreograaf Michiel Vandevelde, haar ex-partner. Nu de wereldtournee is afgelopen, zijn de maskers weer thuis bij haar in Parijs. Voor Rosas ontwierp ze nooit – “Dat paste niet bij hen” – en ook voor de Opéra National de Paris maakt ze geen werk, al komt haar ervaring daar wel goed van pas. Pieter Mulier, de Antwerpenaar die nu voor Maison Alaïa ontwerpt, voorzag al meerdere shows van kostuums. “En dan moet je weten dat de Dior-collectie die hij samen met Raf Simons maakte sinds jaar en dag de screensaver van mijn computer is. Je kunt je wel voorstellen hoe hard ik mijn gezicht in de plooi moest houden toen ik hoorde dat ik met hem mocht samenwerken”, zegt ze.
“Mijn droom is om nog grotere werken te maken. Of om ooit een jaar alleen maar met borduren bezig te zijn, want na alle hobby’s die ik al had (Heide was ook nog taxidermist, red.) heb ik het nu echt gevonden. Dit is wie ik ben.” Ze concentreert zich nu op het vinden van haar eigen taal. “In mijn werk zie je veel woekerende planten. Ik geloof dat de natuur sterker is dan wij. Wij zijn ook natuur, maar eerder de gebruikers. Terwijl er planten zijn die zelfs de meest dode grond weer vruchtbaar kunnen maken.” Ook haar aanpak ademt dat ecologische bewustzijn: “Garen en parels koop ik zelden. Bij elk werk kijk ik naar wat ik nog heb liggen; als een kleur op is, zoek ik een andere oplossing.”
Op de vraag of borduren een toekomst heeft, is haar antwoord duidelijk: “Als je met ‘toekomst’ doelt op de vraag of het zal blijven verkopen: dat vind ik een triestige gedachte. Ik wil niet bezig zijn met of iets verkoopt of niet. Zolang mensen creatief zijn, is er toekomst. Picasso schilderde toch ook niet om wereldberoemd te worden?”
“Mensen vragen me weleens of ik niet voor een merk zou willen ontwerpen. Op zich ben ik daar niet tegen, maar ik wil wel altijd zelf blijven creëren. Ik heb het meegemaakt bij Christophe Coppens en ook bij Rosas: op den duur besteed je alles uit en doe je niets meer zelf, enkel nog na de werkuren. Op dat punt wil ik niet belanden. Ik wil de naald zelf vasthouden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier