Samen sterk werk: vier Belgische modecollectieven

Magaly Hermans (boven), Hannah van Lith (links), Hermien Cassiers (onder) en Saskia Govaerts (rechts). © Alexander Popelier

Weg met het individualisme, collectief is de toekomst. Dat ook de modewereld dit begrepen heeft, bewijzen deze vier Belgische voorbeelden.

Wie Belgische mode zegt, zegt nog altijd de Zes van Antwerpen. Ook al is het meer dan dertig jaar geleden dat ze gezessen naar Londen trokken om hun collecties te tonen. Hoewel hun gezamenlijke aanwezigheid vooral een economische reden had – ze deelden de kosten voor een vrachtwagen en het beursgeld – werden ze al snel bestempeld als een collectief. Iedereen noemde hen the Antwerp Six. Misschien omdat geen van de aanwezigen de namen van de designers kon uitspreken. Wie ooit een Brit Ann Demeulemeester, Dirk Bikkembergs of Walter Van Beirendonck hoorde zeggen, weet wat we bedoelen. Hoewel de zes dus niet per se als groep gezien wilden worden – ze hadden immers elk hun eigen label – legde het hen zeker geen windeieren. Als zestal waren ze, vooral internationaal, veel zichtbaarder dan als solisten. Zelfs vandaag, nu de meesten eind vijftig zijn en enkelen hun label al vaarwel zegden, zoals Ann Demeulemeester, blijft de Antwerpse Zes een klinkend begrip.

Wij en ik

Juist wanneer we ruzie hebben, ontstaan er goede dingen. Voor mij is het de meest efficiënte manier van werken

Na de individualistische jaren negentig en tweeduizend – denk maar aan de supersterdesigners – lijkt nu het collectief weer aan populariteit te winnen. Het Parijse merk Vetements is hiervan een goed voorbeeld, al haalden ze de mosterd duidelijk bij Maison Martin Margiela. Ook op dat vlak liep het huis dus voorop. Demna Gvasalia is het gezicht en de stem van Vetements. Maar het merk presenteert zich echt als collectief van Demna zelf, zijn broer Guram en vijf andere vrienden. Vogue noemde de collectieve werkwijze – samen met echte kleren en liberaal denken – hét geheim van Vetements. Zelf zegt Demna erover: ‘In groep werken is niet per se creatiever, maar wel leuker. We zijn allemaal anders en iedereen heeft zijn eigen mening. Natuurlijk hebben we verhitte discussies. Maar juist wanneer we ruzie hebben, ontstaan er goede dingen. Voor mij is het de meest efficiënte manier van werken.’

Trendwatcher Lidewij Edelkoort haalde het ook al aan in haar provocerende Anti-Fashion Manifesto in 2015. Toen noemde ze het individualisme in de mode achterhaald. ‘We leven in een maatschappij die nood heeft aan consensus en altruïsme. In een wereld waar individualisme allang voorbij is. Toch blijft de modewereld de individuele designer benadrukken. Maar niet iedereen wordt een ster. Modeacademies lijken te vergeten dat we in een nieuwe wereld leven: een die is gemaakt voor en van interactie, die draait rond de deeleconomie en een sterk gevoel van grootfamilie, waar samenwerken belangrijker is geworden dan individuele winst’, sneerde ze. Al in 2011 voorspelde ze het einde van het individualisme. Toen zei ze: ‘Over een jaar of drie zullen we op elkaar vertrouwen om te netwerken en samen te werken. We zullen functioneren in een groep, zonder onze persoonlijkheid of onze talenten te verliezen.’

Sharing is caring

Het is dan ook geen toeval dat de collectieve trend zich niet beperkt tot de modebranche. We zien het bijvoorbeeld ook in de design- wereld en de architectuur. Denk alleen maar al aan de talloze duo’s: Scholten & Baijings, Muller Van Severen, PJ Mares, Studio Job, Barber Osgarby, Bouroullec broers, Raw Edges, Doshi Levien, Dimore Studio, en zo kunnen we nog even doorgaan. Maar het gaat nog verder. Freelancers en start-ups kruipen samen in een co-working space en we delen liever een auto dan dat we er eentje kopen. Om nog maar te zwijgen van de share-mania die online plaatsvindt. Op sociale media deelt iedereen dat het een lieve lust is. Naar de psychologie van ‘sharen’ wordt behoorlijk wat onderzoek gedaan. De redenen waarom iemand sharet zijn uiteenlopend, maar community loopt er als een rode draad doorheen. Mark Zuckerberg, oftewel Mr. Facebook, ziet het zo: ‘Hoe meer mensen delen, hoe opener en meer verbonden de wereld wordt.’ Als je niet zou weten dat het om flauwe kattenfilmpjes gaat, klinkt het haast spiritueel. Maar wellicht raakt Zuckerberg toch een diepere oorzaak aan. In onzekere tijden grijpen we namelijk graag terug naar het verleden. En dat zou in dit geval best eens de prehistorie kunnen zijn. Toen moesten we als stammen wel samenleven en samenwerken, gewoon om te overleven. Vandaag staat er minder op het spel. Maar wij vonden wel vier hedendaagse Belgische modecollectieven. Of ze zich nu baseren op samenlevende holbewoners of de Antwerp Six, deze Belgen zijn liever teamspeler dan solist.

ENTRE NOUS

Wat: Een collectief van zeven individuele merken, samengebracht door Flanders DC. Ze houden twee keer per jaar een gezamenlijk verkoopevenement.

Wie: Florien Pénard van Dcember, de tweeling Alexandra en Ségolène Jacmin van Façon Jacmin, Lore Van Keer, Ophelia Debisschop van Ophelia Lingerie, An Kluft en Aline Wal- ther van Pluto On The Moon, Toos Franken en Tom De Poortere en Barbara Vermoere van CXL Still (niet op de foto).

Wanneer: In mei hield het collectief zijn eerste evenement. In november volgt het tweede.

Van links naar rechts: An Kluft, Aline Walther, Ilke Christiaens, Ophelia Debisschop, Toos Franken, Florien Pénard, Lore Van keer en Ségolène Jacmin.
Van links naar rechts: An Kluft, Aline Walther, Ilke Christiaens, Ophelia Debisschop, Toos Franken, Florien Pénard, Lore Van keer en Ségolène Jacmin.© Alexander Popelier

‘Omdat je samen nu eenmaal sterker staat, zeker in deze economisch moeilijke tijden. Door de handen in elkaar te slaan, profiteer je van elkaars knowhow én klanten’, meent Ilke Christiaens. Noem haar het achtste lid van Entre Nous. Ze is geen ontwerpster, maar neemt alle organisatie op zich.

Het collectief Entre Nous ontstond eigenlijk per toeval. Tom De Poortere van het avantgardistische merk CXL Still (zeg: cancel still) wilde een evenement organiseren om hun nieuwe collectie te presenteren. Hij klopte daarvoor aan bij Ann Claes van Flanders DC, een organisatie die creativiteit ondersteunt. Zij zei: ‘Waarom doe je geen event samen met andere designers?’ Zo gebeurde het. In mei hielden zeven Belgische labels samen een verkoopevenement in een leegstaand pand dat uitkeek over het Antwerpse Eilandje. ‘In november hebben we weer een verkoop. Opnieuw in Antwerpen, maar een stuk uitgebreider dan de vorige editie. Momenteel zijn we volop bezig met de organisatie. Wie wil, kan op de hoogte blijven via onze Facebook-pagina’, legt Ilke uit.

Het collectief is bewust heel divers gehouden, zodat niemand in elkaars vaarwater zit. Naast kleding (CXL Still en Toos Franken), zijn er handtassen (Dcember), denim (Façon Jacmin), lingerie (Ophelia), juwelen (Lore Van Keer) en vrijetijdskleding (Pluto on the Moon). Christiaens: ‘Wie weet maken we met Entre Nous ooit een gezamenlijke collectie. Maar voorlopig helpen de ontwerpers vooral elkaar. Wie al meer ervaring heeft, tipt de starters en ze inspireren elkaar ook. Maar een collectief is niet alleen interessant voor de merken en de ontwerpers, ook voor de klanten. Zij kunnen op deze manier nieuwe namen ontdekken. We zijn nog maar net begonnen, maar we hebben veel plannen. Eens je erover begint na te denken, is het potentieel van een collectief enorm.’

STUDIO COLLECT

Wat: Een vierkoppig Antwerps juweelcollectief dat zich vooral laat inspireren door architectuur.

Wie: Hermien Cassiers, Saskia Govaerts, Magaly Hermans en Hannah van Lith.

Wanneer: Opgericht in 2013 na hun afstuderen aan de Antwerpse kunstacademie.

Magaly Hermans (boven), Hannah van Lith (links), Hermien Cassiers (onder) en Saskia Govaerts (rechts).
Magaly Hermans (boven), Hannah van Lith (links), Hermien Cassiers (onder) en Saskia Govaerts (rechts).© Alexander Popelier

‘Een collectief starten was nooit ons idee’, zegt Saskia. ‘We waren in de eerste plaats vriendinnen’, oppert Hermien. ‘Op de Antwerpse kunstacademie deelden we dezelfde filosofie: concept vonden ze belangrijker dan draagbaarheid, terwijl wij dat wel essentieel vonden’, meent Magaly. ‘Al hebben we zeker ook veel van die artistieke aanpak geleerd. Onze juwelen zijn niet zo conventioneel’, voegt Hannah nog toe. De vier ontwerpster zullen elkaar de rest van het gesprek aanvullen. Dat zij vier jaar geleden een collectief begonnen, lijkt meer dan logisch. Ook al was het toeval. Het oorspronkelijke idee was om louter een atelier en machines te delen en zo de kosten te drukken. Maar algauw begonnen ze samen stukken te maken en dat zijn ze blijven doen. ‘We hebben er nog geen moment spijt van gehad. Onze collectie is gewoon veel beter als we ze samen maken’, zegt Hermien. De eerste jaren combineerden ze Studio Collect met andere jobs, maar sinds januari werken ze allemaal fulltime voor het collectief. Magaly: ‘Studio Collect is heel gestructeerd. Vanaf moment één hebben we alles geregeld: van de werkuren tot het aantal vakantiedagen. Ook om te voorkomen dat we ruzie zouden krijgen over zoiets kleins.’ Ontwerpen doen de vier vriendinnen echt samen, net als de productie. Alle juwelen worden door henzelf gemaakt in Antwerpen. Andere taken – denk: aankoop, verkoop, administratie, communicatie – verdelen ze. Saskia: ‘We zijn ontzettend complementair. Als een van ons vieren eruitstapt, kan Studio Collect niet meer bestaan.’ Sinds 2014 hadden ze al verscheidene pop-upshops, de laatste in de Kloosterstraat. In november openen ze een permanente flagshipstore. Daar zullen ze ook hun nieuwe collectie presenteren. Hannah: ‘De locatie houden we nog even geheim, maar het is in hartje Antwerpen.’ studiocollect.com

KRJST

Wat: Een Brussels duo dat evolueerde van een eigen pret-à-portercollectie naar een all-round creatieve studio.

Wie: Erika Schillebeeckx (KR) en Justine De Moriamé (JST).

Wanneer: Ze vierden in mei hun vijfde verjaardag.

Samen sterk werk: vier Belgische modecollectieven

‘In mijn eentje een label beginnen, zou ik nooit kunnen. Laat staan onder eigen naam. Krjst heeft een eigen persoonlijkheid, die losstaat van de onze. Dat geeft Justine en mij artistiek veel vrijheid’, vindt Erika. Justine knikt instemmend. ‘De modewereld is vandaag zo veeleisend dat het bijna onmogelijk is om alles zelf te doen. Naast ontwerpen komen er nog zoveel andere dingen bij kijken: productie, verkoop, communicatie, noem maar op. Het is heel fijn dat we twee breinen hebben om al die beslissingen te nemen.’ De twee studeerden samen aan La Cambre in Brussel, maar ontmoetten elkaar pas echt toen ze pas afgestudeerd waren, in 2011. Tijdens de zomermaanden discussieerden ze veel over hun toekomst en in het najaar begonnen ze samen te werken. In mei hielden ze hun merk Krjst boven de doopvont. Krjst is een samentrekking van hun twee voornamen, maar ook een allusie op het christendom. Geen toeval dat spiritualiteit, mystiek, iconografie en geloof vaak opduiken in hun collecties. Even later trokken ze met hun unisekskledinglijn naar de Parijse modeweek. ‘Dat was een succes. We verkochten goed, maar na vijf seizoenen waren we uitgeput’, zegt Erika. ‘We besloten om even geen collecties te maken en gingen op zoek naar een andere manier van werken. Uitgerekend op dat moment kregen we verschillende vragen om samen te werken, onder meer van Eastpak.’ En zo evolueerden ze van een kledingmerk naar een creatieve studio, of een ‘artistic consortium’ zoals ze het zelf noemen. Intussen maken ze zelfs een uitstapje naar de kunstwereld. Met hun hedendaagse wandtapijten exposeerden ze al in verscheidene galeries en op kunstbeurzen. Dit najaar trekken ze nog naar Beiroet, Londen en Parijs. Daarnaast maken ze opnieuw kleding, maar alleen op bestelling en in een beperkte oplage van zeven stuks. Justine: ‘Het zijn vooral onze tegenstellingen die de samenwerking interessant maken. We zijn altijd benieuwd naar elkaars visie. We hebben hetzelfde doel voor ogen, maar we raken er op een andere manier. Voor ons is één plus één echt drie.’

studiokrjst.com

POST-COUTURE ANTWERP

Wat: Een gelegenheidscollectief van vijf leden die samen één collectie tekenden voor het Nederlandse merk Post Couture.

Wie: Sofie Nieuwborg, Emmanuel Ryngaert, Sofie Gaudaen, Kjell De Meersman en Marie-Sophie Beinke, alle vijf (voormalige) studenten van de Antwerpse modeacademie.

Wanneer: In oktober werd de collectie gepresenteerd in Antwerpen, maar ze is pas sinds kort te downloaden.

Samen sterk werk: vier Belgische modecollectieven

Een alternatief bieden voor het huidige – niet zo duurzame – modesysteem: dát is de ambitie van Post-Couture, het revolutionaire mode-project van de Nederlander Martijn van Strien. Het idee ontstond toen hij voor Bruno Pieters’ merk Honest by werkte. Via de website koop je digitale bestanden, een soort patronen, die je kunt downloaden en indien nodig ook aanpassen. Bijvoorbeeld een mouw inkorten. Met dat bestand ga je naar een lasercutter (wie googelt vindt er eentje in de buurt). Die snijdt de onderdelen uit je stof en vervolgens zet je het kledingstuk zelf in elkaar. Niet met een naaimachine, maar met speciale connectors die als een soort rits in elkaar passen. De duurzaamheid van Post-Couture zit hem in de lokale productie, die bovendien on demand en made to measure is. Geen overschotten dus.

De eerste Post-Couture-collectie, in 2015, tekende Van Strien zelf. Voor de tweede klopte hij aan bij een vijftal jonge designers van de Antwerpse academie. ‘Toen ik met Post-Couture begon, wist ik al dat het een collectief moest worden. Ik ben zelf geen modeontwerper. En kleren tekenen vind ik ook niet leuk. Dat ik de eerste collectie zelf tekende, was uit pure noodzaak: ik moest testen of mijn zelfbedachte techniek wel werkte.”De vijf ontwerpers ontwierpen elk een silhouet. Ik wilde niet dat ze samen een collectie tekenden, omdat ik qua stijl zo breed mogelijk wilde gaan.’ Een van de designers was Sofie Nieuwborg. ‘Mijn stijl is eerder draagbaar, zonder te veel decoratie en daardoor geschikt voor de specifieke aanpak van Post-Couture. Al was het toch een complexe oefening om écht vanuit de techniek te denken.’ Om de collectie te lanceren, opende Post-Couture eind oktober een pop-up in de Antwerpse galerie Paris-Texas, waar mensen de kleren kant-en-klaar konden kopen. Na wat technische uitdagingen staan intussen ook de digitale files online. Wie het niet ziet zitten om zelf aan de slag te gaan, kan online ook afgewerkte stukken kopen. Die zijn wel duurder. Zo kost het patroon van Sofie Nieuwborgs rok 20 euro, tegenover 400 euro voor de kant-en-klare versie.

postcouture.cc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content