Ontwerper Virginie Morobé: ‘Ik sport veel en ik rook. Ik vind het leuk als mensen me niet kunnen peilen’

Virginie Morobé
Virginie Morobé en haar man en zakenpartner David Damman voor hun winkel in Saint-Tropez. © Thomas De Bruyne
Timon Van Mechelen
Timon Van Mechelen Chef online

Het tienjarig bestaan van haar label viert Virginie Morobé met een eerste internationale boetiek. Die kwam er in Saint-Tropez, een stad die ze beter kent dan haar geboorteplek Gent, zo blijkt wanneer ze ons meeneemt op pad.

Het is bloedheet als we met Virginie Morobé (49) afspreken, ook al is het nog vroeg in de ochtend. De Gentse schoenenontwerper wil ons koste wat het kost meenemen op haar favoriete wandelroute, om ook ‘een andere kant van Saint-Tropez’ te laten zien. Daar horen in de zomer nu eenmaal temperaturen bij die vlot boven de 35 graden stijgen.

We beginnen onze tocht aan de voet van het 17de-eeuwse fort La Citadelle, waar we naar boven klimmen en meteen op een panoramisch uitzicht op de Golf van Saint-Tropez stoten. ‘Zie je nu wat ik bedoel?’ zegt ze. ‘Saint-Tropez is meer dan alleen de cult of de dure strandbars en winkels. Al heb ik daar zeker niets op tegen.’ (lacht)

Tijdens de hike steekt ze de ene sigaret na de andere op. ‘Het vat samen wie ik ben. Ik sport zes dagen op zeven, maar ik rook. En ik hou net zo veel van mijn hoge hakken als van mijn wandelschoenen. Ik vind het leuk als mensen me niet kunnen peilen, niet in een hokje kunnen stoppen.’

Van Gent kan ik amper drie straten opnoemen, terwijl ik de kaart van Saint-Tropez blind zou kunnen tekenen.

Virginie Morobé wijst haar favoriete boom aan, de pin parasol, die bijna alleen hier voorkomt. Ze vertelt wie er zoal begraven ligt op het kerkhof aan het water – onder andere architect Christian Liaigre, in een strak graf van travertijn – en uit welke lokale steen de villa’s met zeezicht zijn opgetrokken. Het valt op hoe goed ze de stad kent. Ze komt er dan ook al sinds haar kindertijd.

‘Al zolang ik me kan herinneren, namen mijn ouders me hier elke zomer mee naartoe, en ik heb die traditie voortgezet met mijn eigen dochter. Het gevoel dat ik in Saint-Tropez heb, kan ik moeilijk beschrijven. Hier kom ik thuis, soms meer dan in België. Het zegt genoeg dat ik in Gent amper drie straten kan opnoemen, terwijl ik van Saint-Tropez blind een kaart zou kunnen tekenen. Ik voel me hier altijd goed’, aldus de ontwerper.

Morobé
© Thomas De Bruyne

‘Dat ik hier vroeger zoveel tijd heb doorgebracht, heeft me echt gevormd als persoon. Je ziet de balneaire invloeden ook terug in het DNA van Morobé. We zijn het go to-merk voor vakanties, feestjes en resort wear: dat is exact waar Saint-Tropez voor staat. Ik wilde mijn eerste winkel in het buitenland dan ook per se hier openen, en niet in een meer voor de hand liggende stad als Parijs.’

Terwijl we naar haar winkel wandelen, houden we halt bij La Tarte Tropézienne, waar je volgens Morobé de beste versie eet van het iconische gebak dat hier in 1955 speciaal voor Brigitte Bardot werd gecreëerd.

Ze wijst ons ook op een ander lokaal monument: hotel La Ponche, dat eveneens door Bardot op de kaart werd gezet. ‘In het hoogseizoen is het hier onbetaalbaar, maar toen we de winkel aan het opbouwen waren, heb ik er in de winter kunnen logeren voor een schappelijke prijs. Ik moet toegeven dat het hotel zijn cultstatus waard is. Geen glamour en glitter, wel bescheiden luxe en veel karakter.’

Superfan

Bescheiden is niet het woord waarmee we Morobé’s boetiek zouden beschrijven. Het kleine pand straalt mondaine flair uit, met zachte materialen en tactiele details. Een zandkleurig tapijt knipoogt naar de kustlijn, en ook de warme kleuren en het gepolijste travertijn van de kassa ademen de mediterrane sfeer van Saint-Tropez.

Net als bij de winkels in Antwerpen en Knokke deed Morobé voor de inrichting een beroep op de Belgische architect Glenn Sestig en zijn rechterhand Bernard Tournemenne. ‘Toen ik op mijn achttiende kapsalon Soap in Roeselaere zag – een van Sestigs eerste projecten – was ik meteen verkocht.

Later, toen ik hem persoonlijk leerde kennen, grapte hij dat het bijna beangstigend was hoe hard ik zijn werk bewonderde. Hij noemde mij zijn superfan. Je begrijpt dus dat ik een gat in de lucht sprong toen hij er een paar jaar geleden mee instemde om onze winkel in Knokke onder handen te nemen.’

Virginie Morobé
© Thomas De Bruyne

Sindsdien werkt Morobé al haar winkels uit met Belgische partners, tot in het kleinste detail. ‘Van de spiegels tot het maatwerk: alles komt uit België. En dat wil ik zo houden, ook al openen we ooit een winkel in Pakweg Tokio of New York. Tegelijk moet het eindresultaat wel internationaal ogen.’ De boetieks zijn volgens haar een essentieel onderdeel van het merk. ‘Buiten België en Nederland kent niemand ons, dus dat interieur is onze troef. We merken nu al dat mensen hier vaak binnenstappen zonder te weten wat we maken, gewoon omdat de ruimte hen intrigeert. Het interieur vertelt wie we zijn. Ja, het is een serieuze investering, maar wel een die loont.’

Ook de locatie van de shop is strategisch gekozen. Morobé vertelt dat ze drie jaar geleden al begon te zoeken naar een pand in de rue Gambetta. Als we door de straat wandelen, begrijpen we meteen waarom. Alle grote modehuizen zitten in deze buurt. Tegenover Morobé zit een boetiek van Dior. Aan de achterkant Chloé. ‘En wat verder in de straat heb je de winkel van Erevan, een supercool lokaal mannenmerk met unieke ontwerpen en stoffen uit Japan en Peru’, zegt ze.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Even later slaan we een zijstraatje in richting Place des Lices, waar de echte Tropéziens samenkomen voor een potje petanque en een aperitief met pastis. Rijen hoge bomen zorgen er voor de nodige schaduw, waar we ondertussen wel aan toe zijn. Daarna leidt ze ons naar Lou Pistou, een ietwat verborgen traiteur waar ze regelmatig lokale specialiteiten zoals pissaladière bestelt, een soort pizza met ansjovis en ui.

Voor de lunch schuiven we aan bij Les Graniers, een populair strandrestaurant waar de gerechten simpel lijken, maar kraakvers en authentiek zijn. Het is een oase van rust, met een prachtig uitzicht en op wandelafstand van het bruisende centrum. ‘Belangrijke tip: in Saint-Tropez kun je maar een week op voorhand reserveren. Zet die datum dus in je agenda, want wie te laat is, vindt in de zomer nergens nog een tafel.’

Tien jaar trage groei

Met de opening van een eerste buitenlandse boetiek viert Virginie Morobé ook de tiende verjaardag van het merk dat haar naam draagt, en dat ze oprichtte met haar man, ex-profvoetballer David Damman. Nochtans is ze eerder bij toeval in de modewereld beland.

Tijdens haar tweede jaar rechten deed ze voor schoenenlabel Frida vakantiewerk als hostess op een vakbeurs, waar ze prompt een voltijds contract kreeg aangeboden. Tot grote teleurstelling van haar ouders zette ze haar studie stop en ging ze op het aanbod in. ‘Ik voelde gewoon dat dit veel meer mijn ding was’, zegt ze.

Ze bleef er twintig jaar, begon er ook mee schoenen te ontwerpen en groeide uiteindelijk door tot general manager. Maar het kriebelde om een lijn te tekenen die helemaal bij haar eigen stijl aanleunde. In 2015 was Morobé geboren.

‘Van in het begin lag de lat extreem hoog op het vlak van kwaliteit en creativiteit. We laten onze eigen leesten en hakken ontwikkelen in Italië, werken samen met de beste producenten, en mijn rechterhand in design, Anne Poesen, zorgt ervoor dat elke schoen uiterst comfortabel zit, ongeacht de hoogte van de hak. Dat mag ook wel als je schoenen verkoopt met een gemiddelde prijs van vijfhonderd euro, vind ik.’

Virginie Morobé
© GF

Het merk groeide elk jaar, er kwamen steeds meer verkooppunten bij, en toen was er corona. ‘Op aandringen van David besloten we toen om ons businessmodel om te gooien en in te zetten op direct to consumer. Hij wilde zich toespitsen op minder maar beter, zonder solden, maar met een duidelijkere visie en een heldere signatuur. Hoe exclusiever en herkenbaarder je product wordt, hoe meer het gegeerd is. In mijn eentje zou ik nooit al die verkooppunten hebben durven opzeggen, ik ben een echte broekschijter.’ (lacht)

Het bleek de juiste strategie. De verkoop ging pijlsnel de hoogte in, ook online tijdens de lockdowns. Na enkele succesvolle pop-ups ging de winkel in Knokke open, vier maanden later volgde Antwerpen. ‘Met de boetiek in Saint-Tropez vieren we dan ook tien jaar bewuste keuzes, trage groei en helder blijven in waar we voor staan. Dát is onze succesformule.’

‘En nu is het tijd voor een drankje’, zegt Virginie Morobé, nadat we langs al haar favoriete luxeboetieks zijn gepasseerd in de buurt van haar eigen winkel. ‘Je kunt niet in Saint-Tropez zijn zonder een bezoek te brengen aan Sénéquier, de mythische bar met rode stoeltjes op de hoek van de haven. Alle grote kunstenaars, van Matisse tot Cocteau, kwamen hier over de vloer. Het was ook de favoriete bar van mijn icoon Karl Lagerfeld.’

Ze wijst zijn vaste tafeltje aan – ‘Er mocht nooit iemand anders zitten als hij er was’ – en vertelt dat ze als kind stiekem vaak uren keek naar de ontwerper in het pak met hoge kraag en leren handschoentjes. Met haar witte body, wijde jeans, grote zonnebril en hoge hakken hoeft Virgnie Morobé zelf alleszins niet voor hem onder te doen. En kijk, zien we daar nu geen jong meisje staren?

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise