Ontwerper Anne Kurris: ‘Naïviteit is een luxe die jonge ontwerpers vandaag niet meer hebben’
Vijf jaar geleden stopte Anne Kurris haar kinderlabel. Op het einde van dit schooljaar zwaait ze af als docent aan de Modeacademie en Sint Lucas. Maar aan stilzitten denkt ze nog niet. Ze blijft aan de slag als mentor én ontwerper.
Oogjes, blauw met witte strepen en een goudvis. De fans van Anne Kurris zullen ongetwijfeld haar handschrift herkennen in de collectie ‘All eyes on Woody’. Het Belgische label, bekend om zijn pyjama’s en playwear, wordt dit jaar dertig. Ze vieren dat met een collectie ontworpen door Anne Kurris, die twintig jaar lang haar eigen label had en daarmee de grenzen van de kindermode verlegde, van klassiek naar kleurrijk en eigenzinnig. “De collectie is soberder dan wat je van mij, maar ook van Woody gewoon bent”, zegt Kurris. “Maar het werkt wel. Door het beperkte palet hangt de collectie mooi samen.”
Kriebelde het om weer te ontwerpen?
“Het was fijn om voor deze samenwerking enkel met het creatieve bezig te zijn. Als je zelf een collectie uitbrengt, komt er veel meer stress bij kijken. Het ontwerpen neemt misschien twintig procent van je tijd in beslag. Voor de rest ben je bezig met de productie, de coördinatie, het oplossen van problemen met klanten en het vechten tegen merken die je schaamteloos kopiëren. Op het einde werd dat te zwaar. Ik had er geen plezier meer in.”
Heeft dat vijf jaar geleden de doorslag gegeven om te stoppen met je kinderlabel?
“Eerlijk gezegd, na twintig jaar was mijn verhaal verteld. Je moet weten wanneer te stoppen in plaats van jezelf te herhalen. In die periode studeerden mijn kinderen ook af en zetten zij hun eerste stappen in de creatieve wereld. Ik vond het tof om hen daarin mee te ondersteunen. Bovendien combineerde ik het kinderlabel met lesgeven.”
Waarom heb je indertijd gekozen voor kindermode?
“Ik ben grafisch vormgever van opleiding, geen modeontwerper. Daar had ik de skills niet voor. Ik kan niet in 3D werken, ik denk vooral conceptueel. Een T-shirt is voor mij een T die ik kan invullen. Maar ik heb wel altijd een grote interesse in mode gehad. Ik heb jaren als graficus voor onder anderen Dries Van Noten en Dirk Van Saene gewerkt. Ik zat dus al in het wereldje, als ontwerper voor andere ontwerpers, terwijl ik hoe langer hoe meer eigen ideeën had. Op aanraden van Walter (Van Beierendonck, red.) ben ik in 1998 mijn eigen merk begonnen. Mijn kinderen waren toen drie en zes jaar. Ik deed niets liever dan voor hen shoppen, de stap naar kindermode was snel gezet.”
Hoe waren die eerste jaren?
“Heel uitdagend. Ik wist niets van textiel, een collectieplan maken of werken met fabrikanten. En er was niemand die me kon helpen. In het begin heb ik veel fouten gemaakt, maar ik heb daar ook veel uit geleerd. Mijn naïviteit was, achteraf bekeken, misschien ook mijn sterkte. Niet te veel nadenken, gewoon doen. Dat is een luxe die jonge ontwerpers vandaag niet meer hebben. Ze worden beter begeleid dan vroeger, maar de lat ligt ook hoger. Tijdens hun studie worden ze door headhunters in de gaten gehouden. De druk is groot, zeker als je in het hogere segment wilt werken.”
Wat heeft voor jouw doorbraak gezorgd?
“Ik ben gestart met zeefdrukken op witte popeline jurkjes. Een kat, een bloem. Ontwerpen die eigenlijk bedoeld waren voor papier drukte ik op textiel. Digitaal printen bestond toen nog niet. Toen dat veranderde, zijn onze cijfers ontploft. Plots verkochten wij duizenden exemplaren van één printjurkje.”
Je hebt, begin jaren 2000, de Belgische kindermode mee op de kaart gezet.
“Zeker, maar dat was niet gelukt als andere, opkomende kindermerken als Max & Lola, Maan, Simple Kids en Zorra niet mee aan de kar hadden getrokken. Wij waren goed bevriend en zagen elkaar niet als concurrenten. De pers heeft dat opgepikt, ook internationaal. Net zoals dat met de Zes van Antwerpen is gegaan. Ook kinderwinkels als De Groene Wolk en Meneer Janssen en Juffrouw Kaat hebben daar een grote rol in gespeeld. Zij hebben ons altijd gesteund. Maar de tijden zijn veranderd. Veel ontwerpers en boetieks kreunen onder de concurrentie van grote ketens.”
Dit is je laatste academiejaar als docent aan de Modeacademie en Sint Lucas Antwerpen. In juni ga je met pensioen. Wat doet dat met jou?
“Het voelt heel dubbel. Ik geef graag les, maar het is tijd om dat hoofdstuk af te sluiten. Ik voel dat het too much wordt. Er staat een nieuwe generatie klaar. Ik doe nog één schooljaar, zodat ik samen met mijn bevriende collega Dirk Van Saene kan afzwaaien.”
Is er veel veranderd sinds de aanstelling van de nieuwe directeur, Brandon Wen?
“Dat is onvermijdelijk. Elke generatie heeft haar kijk op de dingen. Wat ik positief vind, is dat er hard aan het groepsgevoel wordt gewerkt. Activiteiten die door de coronacrisis verdwenen waren, zoals ons kerstfeest, zijn weer terug. De sfeer op school zit goed. Er zijn vast ook kritische bemerkingen, maar je mag niet vergeten dat hij nog maar een jaar bezig is. Je moet iemand ook het vertrouwen en de tijd geven.”
Wat ga je het meest missen?
“Het contact met de jongeren. Op school was ik vaak een luisterend oor, als het hen wat te veel werd of ze met vragen zaten. Omgekeerd geven zij mij ook zoveel energie. Daarom wil ik graag als mentor aan de slag blijven. Vorig jaar ben ik in een project van Flanders DC gestapt, waarin ze jonge starters koppelen aan een ervaren coach die hen een jaar lang begeleidt. Een fantastisch initiatief. En ik verwacht dat mijn zoon Quinten (junior designer voor Balenciaga Couture, red.) en dochter Elisabeth (artdirector, red.) in Parijs ook nog stappen zullen zetten. Er staat me dus nog wat te doen.”
De collectie WoodyxAnneKurris ligt vanaf 6 september in de winkel. Beschikbaar van maat 4 jaar tot XXL. woodyworld.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier