Ontwerper Aline Walther, bezieler van Girls of Dust: ‘Mijn ouders beschouwden me al vroeg als volwassene, daar pluk ik nu de vruchten van’
Na jaren als ontwerper in opdracht gewerkt te hebben, begon Aline Walther (48) in 2017 Girls of Dust, de vrouwelijke tegenhanger van Eat Dust, het label van haar levenspartner Keith Hioco en Rob Harmsen. In 2020 openden ze in Antwerpen hun boetiek Eat Dust Clothing, deze zomer openden ze een winkel in Amsterdam. Het vertrouwen dat ze kan bereiken wat ze wil, kreeg Aline met de paplepel mee.
Mijn moeder had een paar gevleugelde uitspraken die ze te pas en te onpas herhaalde. Aide toi et le ciel t’aidera, was er een van. Een andere: On n’est jamais si bien aidé que par soi-même. En haar favoriet: Si tu veux, tu peux. Als je het maar hard genoeg wilt, dan kun je het. Zelfredzaamheid was iets waar ze erg op hamerde: wees niet afhankelijk van anderen, je moet het zélf doen.
Ook in haar opvoeding onderstreepte ze dat. Mijn ouders hanteerden strikte regels, maar er was veel vertrouwen. Mijn broer en ik waren heel vaak alleen thuis. Vandaag de dag zouden mensen zeggen dat we aan ons lot werden overgelaten. (lacht) Terugkijkend zie ik dat mijn ouders ons nooit hebben betutteld. We moesten goede punten halen, maar nooit hebben ze geholpen met huiswerk of lessen opgevraagd. Zakgeld kregen we niet. Vanaf mijn dertiende had ik een baantje in een restaurant. Achteraf bekeken werden we misschien te snel als volwassenen beschouwd. Maar ik heb er geen spijt van, ik pluk er vandaag de vruchten van.
Die zelfstandigheid werd nog versterkt doordat we voor de job van mijn vader – hij was kolonel in het Belgische leger – veel verhuisden. Voor mijn achttiende had ik al op een stuk of tien plaatsen gewoond. Het zorgde ervoor dat ik nooit bang was om mijn weg te vinden op een nieuwe plek, om mensen aan te spreken en contacten te leggen. Het heeft me ook leergierig gemaakt en mijn interesse in kunst en cultuur gevoed.
Ik heb een klassieke humanioraopleiding gevolgd en was erg goed in wiskunde. Maar toen ik na het middelbaar onderwijs koos voor de Modeacademie, hield thuis niemand me tegen. Het was van: si tu veux, tu peux. Jij wilt modeontwerper worden, ook al heb je geen creatieve achtergrond? Jij kunt dat.
Het advies van mijn moeder is dwingend – het laat weinig ruimte voor falen – maar er spreekt ook veel vertrouwen uit. Het geloof dat zij in me had heeft me veel kracht gegeven in het leven. Zo was het eerste jaar aan de academie niet makkelijk. Er was een zekere taalachterstand door de vele jaren in het buitenland en ik had minder artistieke bagage dan mijn medestudenten, maar ik heb altijd op mijn moeder kunnen rekenen. Als leerkracht snit en naad gaf ze me mijn eerste naaimachinetje op mijn negende, ik naaide er al vroeg kleertjes voor mijn Barbies mee. Tijdens mijn opleiding stond ze me bij met praktische hulp. We hebben samen veel zotte ideeën gerealiseerd.
Eenmaal afgestudeerd heb ik meteen een btw-nummer aangevraagd, zonder vastomlijnd plan, maar niet bang om me te smijten. In tegenstelling tot veel medestudenten had ik geen grote verlanglijst. Het was nooit mijn droom om een eigen label te beginnen – ik wilde geen slaaf zijn van mijn eigen merk – of om voor grote namen te werken in Parijs of Milaan. Ik was al genoeg verhuisd in mijn leven, en net als mijn partner Keith was ik sinds mijn studietijd verknocht aan Antwerpen. Follow your guts, was mijn instelling, en dan zou ik wel zien waar het leven me bracht. Dat is tot nu toe goed bevallen: ik ben nog geen dag bediende geweest, was altijd mijn eigen baas, eerst als stylist, vervolgens als ontwerper in opdracht en tot slot voor mijn eigen label – dan toch. (lacht)
Mijn carrière is voorspoedig verlopen, en dat dank ik voor een groot stuk aan die empowerende gedachte die er van kinds af zit ingebakken: als ik iets wil, dan zal me dat ook wel lukken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier