Stoffig verleden: ‘Historici onderschatten het belang van textiel’
Van kant tot lycra en van babysokjes tot ruimtepakken, stof is overal en toch staan we er amper bij stil. De Britse Kassia St Clair wil dat veranderen. ‘Het was de stof en niet het goud dat mummies heilig maakte.’
Laat ons beginnen met een klein experiment. Leg je rechterhand op je linkerarm. Wat voel je? Koel katoen? Aaibare of net prikkende wol? Zijdezachte viscose?
De kans is groot dat je op het etiket moet kijken om te zien welk materiaal je vandaag draagt. Jammer, vindt journaliste en kunsthistorica Kassia St Clair. Nadat ze zich in Het geheime leven van kleuren over het historische belang van kleuren boog, doet ze nu in De gouden draad hetzelfde over stoffen. ‘Textiel is fascinerend. Het zorgde ervoor dat we als soort het warme Afrikaanse continent konden uitwandelen en de hele wereld veroveren. De zijderoute bracht internationale handel en ongeziene welvaart, maar ook culturele uitwisseling. De Medici waren wol- en zijdehandelaars voor ze bankiers werden, en de winst van textielhandel sponsorde de Italiaanse renaissance. Later werden katoen en wol de motor van de industriële revolutie. Zonder hun wollen zeilen waren de Vikings nooit helemaal tot in Amerika geraakt, zonder gore-tex beklommen we niet zo massaal de Mount Everest, en zonder ruimtepakken geen ruimtewandelingen. Textiel gaf en geeft ons de mogelijkheid om onze lotsbestemming te kiezen. Daarom vind ik het jammer dat we amper aandacht hebben voor de stoffen waar we ons, van onze eerste dag tot onze allerlaatste adem, in hullen.’
Zonder hun wollen zeilen waren de Vikings nooit in Amerika geraakt, zonder gore-tex geen Mount Everest-beklimmingen. Textiel geeft ons de mogelijkheid om onze lotsbestemming te kiezen.
Onze voorouders zouden gruwen van hoe nonchalant wij omgaan met onze kleren, schrijf je. Waarom?
‘Omdat mensen tot twee eeuwen geleden maar een handvol outfits hadden die ze droegen tot ze tot op de draad versleten waren. Kleren werden doorgegeven en overgeërfd, en alleen wie rijk was had iets wat op een garderobe leek. Ze wisten bovendien hoe complex en arbeidsintensief het was om van vezel tot draad, stof en vervolgens trui te raken. Als wij vandaag een sweater kopen, hebben we geen idee hoe en waarvan die gemaakt is. Beschikbaarheid en het feit dat een meter synthetische stof amper een paar eurocent kost, zorgen ervoor dat textiel voor ons een wegwerpartikel is. Kleding is altijd al een statussymbool geweest, maar vandaag tonen we onze welvaart door in een razend tempo nieuwe spullen te kopen. We vinden textiel vanzelfsprekend, terwijl het dat helemaal niet is. Van het produceren en verzamelen van de grondstof over het spinnen, weven en naaien, elk kledingstuk kost honderden werkuren.’
Alle textiel begint met een eerste draai aan een vezel. Dat is vandaag zo, maar dat was 34.000 jaar geleden ook al zo. Is textiel onze oudste industrie?
‘Textiel is een van de eerste vormen van technologie die we ooit ontwikkelden. Het is ouder dan keramiek en metaal, en dateert waarschijnlijk van voor we aan landbouw gingen doen. Bovendien vraagt het ontzettend veel kennis en werk om van vlas, zijde, katoen of wol stof te maken, wat bewijst hoe gesofisticeerd onze voorouders waren. Dat doorprikt het beeld van met knotsen zwaaiende bruten. In geschiedenisboeken lees je over de steentijd en de ijzertijd, maar eigenlijk leefden we millennialang in de linnentijd. Alleen had zelfs de archeologie tot nu toe weinig aandacht voor textiel, omdat natuurlijke vezels nu eenmaal afbreken en je ze dus niet opgraaft, zoals stenen muren, bronzen werktuigen of houten boten. Neem de zeilen van Vikingschepen. Die waren gemaakt van wol, geen voor de hand liggende stof wegens zeer absorberend en traag drogend. Maar de Noorse wevers ontwikkelden een zeil van schapenwol, met taaie, wolvetrijke vezels als schering, wat de stof sterk en waterbestendig maakte. Voor de inslag gebruikten ze een zachte, pluizige draad, waarvan de vezels aan elkaar gingen kleven, wat het zeil winddicht en zeer efficiënt maakte. Zo’n zeil vroeg twee tot drie jaar werk, meer inspanning dan het bouwen van de boot zelf. Als cultuur moet je een diepgaande kennis ontwikkelen om tot dat soort technologie te komen. We staan daar niet bij stil, omdat er niet veel zeil over is dat wij vandaag kunnen onderzoeken, én omdat historici en archeologen het belang van textiel tot voor kort zwaar onderschat hebben. Egyptologen die mummies opgroeven waren gefocust op de voorwerpen en juwelen die in de complexe wikkels zaten, terwijl dat linnen in de Egyptische cultuur van ontzettend groot belang was. Het was de stof en niet het goud dat mummies heilig maakte. Of neem de industriële revolutie. Die lijkt te gaan over stoomturbines en mijnbouw, maar in 1862 werkte 1 op de 65 mensen op aarde in de katoenindustrie. Het waren wol en katoen die niet alleen technologische verandering voortdreven, maar ook ontzettend veel rijkdom opleverden.’
Wie door The National Portrait Gallery loopt, ziet duizenden soorten kant. Mooi, denken wij, maar tijdgenoten wisten daardoor meteen wat voor iemand de drager was.
Het bestuderen van kleding wordt nochtans gezien als frivool en oppervlakkig, ontdekte je tijdens je onderzoek.
‘Terwijl het rechtstreeks leidt naar wat ons als soort en cultuur maakt tot wat we zijn. Niet alleen laat het ons toe om ons leven te leiden in alle mogelijke klimaten en omgevingen, het geeft ons ook de kans om de wereld te tonen wie we zijn als individu, en het is cruciaal voor het weergeven van status. Heel wat culturen hadden strikte regels over wie welke stof, kleur of kledingstuk mocht dragen, zodat je al op het eerste gezicht kon zien wat iemands positie in de maatschappij was. Wie door pakweg The National Portrait Gallery in Londen loopt, ziet duizenden soorten kant. Mooi, denken wij, maar tijdgenoten wisten daardoor meteen wat voor iemand de drager was. Dat systeem bestaat vandaag nog, al is het minder zichtbaar. Designers maken T-shirts die een absurd veelvoud kosten van hun productiekost, en die hun waarde halen uit de naam op het etiket en niet de grondstof. Maar dat wordt alleen opgemerkt door een kleine groep insiders die weten dat designer X voor dat ene defilé in 2016 een limited edition van dat T-shirt heeft gemaakt. En moderne productiemethodes zorgen er ook voor dat dure stoffen al lang niet meer alleen voor de superrijken bereikbaar zijn. Neem kasjmier, gemaakt van de wol van een specifieke Aziatische geitensoort. Dat was eeuwenlang peperduur wegens moeilijk te produceren, maar een jaar of tien geleden bracht het Japanse kledingmerk Uniqlo betaalbare kasjmieren truien op de markt en vandaag zie je die overal. Kenners zien en voelen het verschil in prijs en kwaliteit, maar de man of vrouw in de straat merkt dat niet meer op.’
Was de productie van textiel in de loop van onze geschiedenis vaak de taak van vrouwen?
‘We zien grote verschillen in de tijd en per regio, maar vooral spinnen was vrouwenwerk. Soms gebeurde dat op heel kleine schaal, gewoon in hun eigen woonruimte, soms kwamen ze daarvoor samen. Het is niet toevallig dat in heel wat talen en spreekwoorden, mythes en sprookjes verwijzingen zitten naar spinnen en weven. Die zijn waarschijnlijk ontstaan terwijl vrouwen samenzaten om repetitief werk te doen dat uren duurde. Dat werk zorgde voor broodnodige goederen en geld. In China, dat bijna 5000 jaar de productie van zijde monopoliseerde, was het kweken van zijderupsen, de preparatie van de cocon en het spinnen en verven van de draad exclusief het werk van vrouwen. Omdat de belastingen betaald moesten worden in zijde, leverden ze dus een onmisbare bijdrage aan de economie. Hier in Europa was spinnen of kantklossen soms de enige bron van inkomsten voor alleenstaande vrouwen of weduwes. Dat deze taken vooral binnenshuis gedaan werden, zag men in de meeste culturen als een voordeel, het zorgde ervoor dat vrouwen zich niet buitenshuis in nesten werkten en ze konden ondertussen op de kinderen passen. Weven was een taak met meer status, dus in culturen als Egypte en India werd dat door mannen gedaan. Maar niet overal. In brieven uit de 11de eeuw vraagt een Assyrische handelaar langs de zijderoute zijn vrouw om specifieke stukken stof te maken, wegens verkopend als zoete broodjes. Waarop zij antwoordde dat hij moest wachten, want hun dochter had eerst een trouwuitzet nodig. (lacht) En ook als de stof eenmaal geweven was, werd het bewerken ervan, bijvoorbeeld met borduursels, weer in vrouwenhanden gegeven. Het produceren van textiel was niet alleen een kwestie van economie, het gaf vrouwen ook een creatieve uitlaatklep. ‘De naald is je schildersborstel’, schreef Ding Pei, een Chinese borduurster, in 1821. Het was ook een manier om vakkundigheid op te bouwen en vindingrijkheid te demonstreren. Denk maar aan kantklossen, met complexe ontwerpen die precieze, mathematische planning vragen.’
Heeft het produceren van textiel ook een donkere kant?
‘Uiteraard. Van uitbuiting tot vervuiling, dat is in de geschiedenis altijd zo geweest. Denk maar aan de trans-Atlantische slavenhandel waarbij van de 16de tot de 19de eeuw zo’n 12 miljoen mensen uit Centraal- en West-Afrika werden gevangengenomen en als slaven naar het Amerikaanse continent verscheept werden om daar onder andere op katoenplantages te gaan werken. De Britse katoenindustrie werd in de 18de eeuw bijna volledig bevoorraad dankzij slavenarbeid. Vandaag zien we sweatshops, waar mensen in gevaarlijke omstandigheden en voor hongerlonen onze fast fashion produceren. De menselijke tol is groot. Daar komt bij dat de productie van textiel een zware impact heeft op onze omgeving. Vlas, wol, linnen en katoen verwerken kan vervuilend zijn, en ook de productie van synthetische stoffen is vaak problematisch. Uiteraard zijn rayon, nylon, polyester en spandex indrukwekkende uitvindingen. Ze werden al snel razend populair, wegens goedkoper en makkelijker te onderhouden dan natuurlijke vezels. Een stof als lycra beïnvloedde zelfs onze kledingstijl, die vandaag veel meer stretcht en beter aansluit dan pakweg vijftig jaar geleden. Maar de chemische processen en de hoeveelheid water die nodig zijn voor de productie zijn problematisch. Polyester, in essentie een derivaat van plastic, geeft voortdurend minieme plasticvezels af, en dan heb ik het nog niet over het feit dat veel van onze fast fashion op stortplaatsen eindigt.’
Ik merk dat steeds meer mensen het moeilijk hebben met hun zucht naar goedkope kleding. We onderschatten hoeveel macht we hebben als consument.
Wordt duurzaamheid daarom een centraal thema binnen de textielindustrie?
‘Dat is het vandaag al. Ik zie oprechte inspanningen, maar ook veel greenwashing: oppervlakkige duurzaamheid om pr-redenen die niet het gewenste effect heeft. Bedrijven komen daarmee weg, omdat de consumenten dan wel bezorgd zijn om het milieu, maar ook om hun bankrekening. Dat is logisch. Iedereen moet zich kleding kunnen permitteren. Maar de fastfashioncyclus waar wij vandaag in zitten, is niet vol te houden. We beseffen steeds meer dat de kleren die we kopen een impact hebben op onze omgeving en op de levens van de vele mensen die betrokken zijn bij het maken ervan. Net zoals we stilstaan bij wat we in ons lichaam stoppen, letten we vandaag meer op wat we rond ons lichaam draperen. Het bewustzijn groeit, maar het wordt de consument soms niet makkelijk gemaakt. Neem bamboe, een excellente grondstof voor textiel, maar je kunt dat op een duurzame of op een slechte manier kweken. Hetzelfde geldt voor de verdere productie van de stof. Als consument is het moeilijk om uit te zoeken hoe dat bij jouw aankoop zit. Meer openheid, duidelijke labels, maar ook een strengere consument zijn daarom nodig. Want we onderschatten volgens mij hoeveel macht we hebben. Ik zie gelukkig hoe steeds meer mensen het moeilijk hebben met hun zucht naar goedkope kleding en dat stemt me positief. We hebben 30.000 jaar ervaring met het maken van textiel. Innovatie is onvermijdelijk. Zo onderzoekt men vandaag of het mogelijk is om stof te maken van spinnendraad, dat sterker is dan staal, ontzettend elastisch en zachter dan zijde van rupsen. Het kan bovendien een immense hoeveelheid kinetische impact opvangen. Wie weet dragen we in de toekomst wel een bruidsjurk of een kogelvrij vest van spinnenzijde.’
De gouden draad: hoe stoffen geschiedenis schrijven, Kassia St Clair — Uitgeverij Meulenhoff.
Kassia St Clair
Woont in Londen.
Is cultuurhistorica en auteur.
Werkt als journaliste onder andere voor The Economist en heeft een column over kleur in Elle Decoration.
Haar vorige boek Het geheime leven van kleuren werd in 2017 een bestseller.
Instagram @secretlifeofcoulour
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier