Jean Touitou, oprichter van A.P.C.: ‘Ik ben geen creatief genie dat er maar op los fantaseert’
Jean Touitou (65) groeide op in Tunis en studeerde geschiedenis in Parijs. Na verschillende functies bij Kenzo en de oprichting van een platenfirma lanceerde hij in 1987 het modelabel A.P.C. Dit iconische modemerk viert zijn dertigste verjaardag met de collectie HIVER 87 en een boek, dat in september verschijnt.
Destijds haatte ik de jaren tachtig. Het minimalisme van A.P.C. was een reactie op de extravagantie, de power dressing en de logomania die de mode toen beheersten. De ironie is dat de creativiteit toen groter was dan nu. Nu profiteren fast-fashionketens van de creativiteit van anderen zonder zelf iets te creëren, maken ze het werk van textielarbeiders minderwaardig en begrijpen industriëlen en commerciëlen niets meer van creatievelingen.
Eenvoud levert geen sappig verhaal op. Leken zien onze textielresearch en onze aandacht voor de pasvorm of een correcte prijszetting niet – zij zien alleen een wit hemd. Gelukkig zit ik niet meer op erkenning te wachten. De enige mening die telt, is die van de consument.
Succes hangt af van veel factoren. Dat vergeten veel jonge ontwerpers nu. Ze krijgen duizenden likes op Instagram, maar verkopen amper en geven er dan teleurgesteld de brui aan. Ik heb veel geleerd uit het failliet van mijn platenlabel RoadRunner in ’79. Er was toen een markt voor psychedelische garagepunk, maar die was te klein om drie werknemers te betalen. Daaruit begreep ik dat je jezelf best wat tijd geeft, anticipeert op tegenslagen en de zaken zo organiseert dat je niet meteen succesvol moet zijn. Ook A.P.C. bracht pas na vier jaar geld in het laatje. Daarnaast tekende ik nog collecties voor andere merken, en dus konden we tegen een stootje.
In de modesector moet je voortdurend bereid zijn te sterven en opnieuw geboren te worden
Mijn grootste prestatie is mijn onafhankelijkheid. A.P.C. moet geen rekenschap afleggen aan een moederhuis, banken of aandeelhouders en vaart zijn eigen koers. Anders word je de slaaf van de omzet- en winstcijfers en sta je onder druk om permanent te groeien. Dat gaat ten koste van je integriteit en kwaliteit. Voor je het weet nemen professionals met vertrouwde recepten de boel over en maak je zielloze collecties en lelijke winkels.
De luxesector weet zelf zelden nog wat luxe is. De technische en ambachtelijke kennis van het winkelpersoneel stelt niets meer voor en de kwaliteit wordt opgeofferd voor de cijfers. Velen verkopen slechts illusies, zoals leer dat zodanig bewerkt wordt dat het natuurlijk lijkt of nooit veroudert, terwijl echt leer altijd veroudert. Zo creëert men een vals idee van luxe, dat op termijn de hele sector schaadt.
Zonder zelfkritiek kan succes niet duurzaam zijn. Zeker niet in een sector zoals de mode. Wat gisteren werkte, werkt morgen niet meer. Je moet dus voortdurend bereid zijn om te sterven en opnieuw geboren te worden. Het klopt dat ik mijn eigen baas ben – ik kán mijn zin doordrijven. Anderzijds moet ik als ondernemer met vijfhonderd werknemers ook luisteren naar mijn gezond verstand. Slaat een idee niet aan, dan moet ik het loslaten. Ik ben geen creatief genie dat er maar op los fantaseert.
Verontwaardiging is nu een industrie. Elke uitspraak kan nu uit de context gerukt worden en tegen je gebruikt worden. Zet bepaalde quotes van Claude Lévi-Strauss op een poster en je hebt geheid een rel. Om die reden ben ik ook afgekickt van Twitter. Het leek me ooit een prachtig middel om de vrije meningsuiting te versterken, maar het resultaat is een cultuur waarin mensen alleen nog luisteren naar gelijkgestemden en afwijkende meningen alleen nog in omfloerste termen uitgedrukt worden, ten koste van het kritisch denken.
Religie was voor mij nooit belangrijk. Als negenjarige verhuizen van het licht en de hitte van Tunis naar de grijze hemel en de winters in Parijs, dat voelde aan als een straf. Maar het vervelendst was dat mensen me altijd lieten voelen dat ik anders was. Ging het niet over mijn getaande huid of haar, dan begonnen mensen wel over religie. Nochtans kom ik uit een compleet seculiere omgeving. Helaas is dat determinisme nog toegenomen: je afkomst bepaalt de indruk en verwachtingen die mensen van je hebben.
Als student was ik een trotskist. Mijn afkeer van geld was zo groot dat ik geschiedenisleraar wilde worden. Maar het is zinvoller om gewoon voor het goede te ijveren. Laat ons niet het kapitalisme of het financiële systeem bestrijden, maar hun uitwassen. Mijn idealen zijn dezelfde gebleven, alleen realiseer ik ze nu als ondernemer. Een goede bedrijfsleider zijn, mensen werk bieden waar ze zich goed bij voelen, een correct loon betalen: dat maakt heel concreet een verschil.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier