Duurzaam en betaalbaar: prijswinnende Op-Nieuw pop-ups van JBC verkopen tweedehands kinderkleding

JBC
JBC
Lotte Philipsen
Lotte Philipsen Journalist KnackWeekend.be

Het Belgische familiebedrijf JBC breidt het tweedehandsconcept Op-Nieuw uit. Bart Claes, CEO van JBC, licht toe: ‘Onze kinderkleding is kwalitatief en kan perfect een tweede leven krijgen. Zo werken we samen aan een meer circulaire modesector.’

Vijftig jaar na de opening van de eerste JBC-winkel in Schulen is het familiebedrijf gegroeid tot een van de grootste Belgische kledingketens. Sinds 2003 leiden broer en zus Bart en Ann Claes zij aan zij het merk, en ondertussen is ook de derde generatie aan boord.

Moederbedrijf Claes Retail Group bestaat naast JBC ook uit Mayerline en CKS; en vorig jaar kocht het bedrijf HNST op, een Belgisch circulair denimmerk. De duurzaamheidsstrategie van CRG heet #GeefHetDoor, wat al prijsgeeft waar ze naar streven: kledingstukken een lang leven geven.

We gingen in gesprek met CEO Bart Claes over de toekomst van duurzame retail en circulaire mode. Ook Sustainability Manager Anaïs Claes, dochter van Bart, deelt haar inzichten.

Hoe is het idee van de Op-Nieuw pop-ups ontstaan?

Bart Claes: ‘Sinds enkele jaren hebben we inzamelboxen voor kleding in al onze filialen. Iedere klant kan hier kleding die hij of zij niet meer wil dragen binnenbrengen. In ruil geven we JBC-punten, waar nieuwe producten mee kunnen worden aangekocht. Deze inzameling is een samenwerking met de organisatie We Make Hope, die vervolgens de kleding sorteert en een herbestemming zoekt.

Van klanten kregen we de vraag of het mogelijk was om ingezamelde kinderkleding tweedehands aan te kopen via JBC, aangezien onze kleding van uitstekende kwaliteit is en nog jaren mee kan gaan nadat een kind er is uitgegroeid. Via het online circuit, zoals Vinted, had je natuurlijk al de optie om onze kleding zelf te verkopen en kopen, maar klanten vertelden ons dat ze graag een fysiek winkelpunt zouden hebben. Zo is het idee voor de Op-Nieuw pop-ups ontstaan.’

Tweedehandsverkoop door merken zelf is al vaker geprobeerd, maar zulke projecten slagen niet altijd. Hoe pakten jullie het aan?

Bart Claes: ‘Het startte met Bring Back momenten, waarbij klanten kinderkleding in goede staat konden binnenbrengen. Na de eerste inzameling hebben we tweedehandshoekjes georganiseerd in onze JBC-filialen. Dat ging relatief goed, maar we merkten dat een struikelblok voor veel klanten het gebrek aan aanbod was. Vorig jaar lanceerden we daarom onze eerste Op-Nieuw pop-up in Olen, een winkel volledig gewijd aan tweedehands. Vervolgens kwamen daar tijdelijke locaties in Wijnegem shopping center, Aalst en in de Quartier Bleu in Hasselt bij.

Dit jaar willen we het nog grootser aanpakken, en gaan we voor een tiental locaties verspreid over Vlaanderen en Wallonië. De eerste locaties, in Korbeek-Lo en Zemst, zijn al open en begin april volgt die in Belle-Île. Deze pop-ups zorgen ervoor dat gezinnen makkelijker toegang krijgen tot kwalitatieve, betaalbare tweedehands kinderkleding. Hoe dichter de shops gelegen zijn bij de klanten, hoe sneller mensen het een kans geven.

Mensen brachten soms zelfs kledingstukken van tien jaar geleden binnen, zoals items uit onze samenwerking met Walter Van Beirendonck.

Vorig jaar hebben we een Mercuriusprijs gewonnen met ons Op-Nieuw project. Dat toont aan dat we koploper zijn op dat vlak en dat onze innovaties gesmaakt worden. Daarnaast past dit project ook heel goed bij ons DNA, aangezien we met JBC sterk inzetten op kwalitatieve baby- en kinderkleding en het verduurzamen van onze merken.’

Kregen jullie tijdens de Bring Back momenten veel verkoopbare stuks binnen?

Bart Claes: ‘Absoluut. Mensen brachten soms zelfs kledingstukken van tien jaar geleden binnen, zoals items uit onze samenwerking met Walter Van Beirendonck. Die stuks zagen er nog perfect uit. Op dit moment kunnen wij meer dan 92% van de binnengebrachte kleding tijdens de Bring Back momenten effectief gebruiken in de pop-ups. De stuks die niet kwalitatief genoeg zijn, doneren we aan We Make Hope.’

JBC
JBC

Kunnen klanten hun kleding nog binnenbrengen?

Bart Claes: ‘Voor de Op-Nieuw pop-ups werken we met specifieke Bring Back momenten. Dat komt door de intensieve kwaliteitscontrole die we uitvoeren op de ingezamelde kleding. In de winkels doen we een eerste controle en vervolgens komen alle stuks samen in ons hoofdkantoor in Houthalen, waar een tweede check gebeurt. Zo zijn we er zeker van dat de kleding in de pop-ups voldoet aan onze kwaliteitseisen.

Daarnaast blijft de samenwerking met We Make Hope lopen, dus klanten kunnen nog steeds afgedankte kleding deponeren in de kledingcontainers in onze winkels, en ook daar JBC-punten voor ontvangen.’

Procentueel gezien is er nog geen grote overwinning te noteren voor de tweedehandsverkoop. Studies wijzen er wel op dat de tweedehandsmarkt gaat groeien.

Tweedehandskleding maakt deel uit van een circulaire modeketen. Zijn er nog circulaire initiatieven binnen de Claes Retail Group?

Bart Claes: ‘Zeker, we willen op verschillende manieren inzetten op circulariteit. Vorige winter deed CKS een samenwerking met Rebelle, waarbij vintage blazers en mooie reststoffen van CKS een tweede leven kregen in originele stuks. Bij Mayerline werd onder het sublabel RE-NEW – een samenwerking met CiLAB –een capsulecollectie van 54 unieke upcycled mantels gelanceerd en recent een collectie jeansrokken, gemaakt van afgedankt textiel en deadstock.  

We hebben ook het Belgische denimmerk HNST overgenomen. De jeansbroeken van dit merk worden gemaakt met een groot deel gerecycleerde denim. Momenteel verkopen we de huidige voorraad, en vanaf september komen er nieuwe stuks aan. We blijven vasthouden aan het duurzame, circulaire verhaal voor HNST.’

Is de Belgische klant klaar voor de circulaire transitie?

Bart Claes: ‘Vandaag zien we dat consumenten vooral nieuwe kleding aankopen, dus procentueel gezien is er nog geen grote overwinning te noteren voor de tweedehandsverkoop. Studies wijzen er wel op dat de tweedehandsmarkt gaat groeien. Hoe groot het precies zal worden, kan ik helaas niet voorspellen.’

‘Met tweedehands bereiken we niet enkel onze bestaande klanten, maar ook een nieuwe groep consumenten.’

JBC
JBC

MINDER WEGWERPMODE

Duurzaam met mode omgaan betekent ook consuminderen. Er is momenteel enorm veel kleding in omloop. Wat is jullie visie hierop?

Bart Claes: ‘Als burgers moeten we op alle vlakken consuminderen. We zouden minder op onze smartphone moeten tokkelen, minder naar Netflix kijken en minder ongezonde voeding eten. Ik wil niet te belerend overkomen, maar streven naar een gezonde balans is enorm belangrijk. Voor bedrijven moet er wel ruimte en tijd zijn voor die duurzame transitie. Het zijn economisch moeilijke tijden voor modemerken, het voorbije jaar zijn er heel wat faillissementen geweest. Als je vandaag op morgen alles omgooit, zullen er ontslagen vallen. Wij hopen dus dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd, waarbij de merken die nu straffeloos overconsumptie in de hand werken –  zoals Chinese webshops – aan banden worden gelegd. Anders vrees ik voor nog meer slachtoffers bij Europese merken.’

‘Wij streven naar een gezonde omzet,’ valt Anaïs Claes bij. ‘Zo kunnen we blijven investeren in een duurzamere toekomst. Elk merk dat aan marketing doet, probeert consumenten te overtuigen van zijn producten. De meeste merken zijn gestart vanuit een lineair verdienmodel, maar wij zetten stap voor stap in op de evolutie naar een meer circulair model, door kleding te produceren die langer meegaat en doorgegeven kan worden. We proberen ook onze consumenten te betrekken in onze duurzaamheidsaanpak, om zo de bewustwording te stimuleren.’

De ultra fast fashion merken, die overigens ook toxische stoffen bevatten, moeten rechtstreeks worden aangesproken. Europa, en ook België, moeten dringend verantwoordelijkheid opnemen en maatregelen nemen tegen de dumping van kleding

Bart Claes: ‘Ik las dat er in Duitsland één miljoen pakjes per dag vanuit China arriveren. Dat is waanzinnig. Dit soort goedkope kledingmerken wakkeren overconsumptie aan en zijn verantwoordelijk voor afvalbergen vol textiel. Recent zijn enkele afgevaardigden van Belgische merken, waaronder ook mijn zus Ann Claes, naar Ghana gereisd om die problematiek met eigen ogen te onderzoeken. Ze bezochten de tweedehandsmarkt, waar afgedankte kleding uit Europa wordt verhandeld. Er werd een charter ondertekend, met daarin de belofte dat de Belgische merken een zo eerlijke en duurzaam mogelijke productieketen nastreven. Wel wil ik benadrukken dat het niet de Belgische merken zijn die de problemen veroorzaken. Ik ben dus van mening dat de ultra fast fashion merken, die overigens ook toxische stoffen bevatten, rechtstreeks moeten worden aangesproken.

Europa, en ook België, moeten dringend verantwoordelijkheid opnemen en maatregelen nemen tegen de dumping van kleding.’

Lees ook: 19 kilo per persoon: we kopen meer kleding dan ooit

Kantamanto market in Accra, Ghana © BELGA IMAGE Photo by Nipah Dennis / AFP

Hoe gaan jullie de beloftes van het Ghana-akkoord realiseren?

Anaïs Claes: ‘Als de instroom van kleding kwalitatief genoeg is, doen ze in landen als Ghana graag beroep op onze afgedankte stuks. Het zijn de kledingstukken van slechte kwaliteit die op de afvalbergen terechtkomen. Als merk zorgen wij allereerst voor een kwalitatief aanbod in onze collecties, zodat een verder leven mogelijk is. Ten tweede proberen wij de lokale circulariteit te bevorderen dankzij JBC Op-Nieuw, waardoor we lokaal hergebruik stimuleren. Tot slot vinden we het belangrijk om samen met de andere ondertekenaars onze invloed uit te oefenen op de sorteercentra en andere partners waar wij mee samenwerken, om transparantie te vergroten en ervoor te zorgen dat de ingezamelde goederen goed terechtkomen. Dit betekent niet dat deze problematiek van vandaag op morgen opgelost zal zijn, maar bewustwording en verantwoordelijkheid nemen is een goede eerste stap.’

Jullie zijn voorstander van regelgeving om een eerlijker speelveld te creëren voor lokale modemerken?

Bart Claes: ‘De EU is bezig met regels rond het verduurzamen van de modesector, onder andere door de introductie van een digitaal productpaspoort. Wij zijn voorstander van zo’n regels, maar wel op een manier dat de transitie haalbaar is voor de Europese merken en dat ze in tussentijd niet worden vertrappeld door de ultra fast fashion spelers. Onze medewerkers en productiepartners moeten mee kunnen.’

EERLIJK WERK VOOR KLEDINGARBEIDERS

Een groot deel van de productie van de CRG-merken gebeurt in Aziatische landen, zoals China, Bangladesh en India. Die afstand zorgt voor extra uitstoot.

Bart Claes: ‘Momenteel worden onze collecties van JBC en CKS voornamelijk geproduceerd in Azië, Tunesië en Turkije. Staan we open voor productie dichterbij huis? Absoluut, maar die omslag zal ook tijd vragen aangezien er een stevige prijsconcurrentie is. We moeten rekening houden met wat onze consument wil betalen voor een kledingstuk. Voor Mayerline komt het grootste deel van de productie al uit Europa, waaronder een eigen atelier in Litouwen.’

Anaïs Claes: ‘Uit de berekening van onze CO2-uitstoot van 2023 blijkt dat 5,46% van onze uitstoot afkomstig is van transport. Ter vergelijking: 72,81% van de uitstoot komt van onze aangekochte goederen en diensten – de productie van grondstoffen, de energie verbruikt bij textielproductie en de vervaardiging van accessoires, zoals ritsen, knopen en labels. Dat wil niet zeggen dat er op vlak van logistiek geen verbetering wenselijk is, maar we gaan sneller vooruit als we de producten die we aanbieden verduurzamen.’

Ook staan de verre productielanden bekend voor hun gebrek aan leefbare lonen en veilige werkomstandigheden. Hoe zorgen jullie voor eerlijke omstandigheden voor de mensen die onze kleding maken?

Bart Claes: ‘Na de instorting van Rana Plaza waren wij de eerste Belgische retailer die het Bangladesh Veiligheidsakkoord ondertekende. Op vlak van veiligheid is er intussen al heel wat verbeterd. We zijn ook lid van de Fair Wear Foundation en behaalden vorig jaar een score van 64%, wat wil zeggen dat we volgens hun normen een goed jaar achter de rug hadden op vlak van eerlijke productie. Alle fabrieken waarmee we samenwerken worden gecontroleerd en moeten zich houden aan onze gedragscode. We voeren zelf controles uit, maar laten de fabrieken ook door externe auditeurs controleren.

We kijken vaak met onze westerse bril naar landen als Bangladesh, maar dat is niet de juiste ingesteldheid. Je moet met een open blik met de mensen daar in gesprek gaan.

Mijn zus gaat vier keer per jaar naar de Aziatische producenten. Zij kent de context daar zeer goed. We kijken vaak met onze westerse bril naar landen als Bangladesh, maar dat is niet de juiste ingesteldheid. Je moet met een open blik met de mensen daar in gesprek gaan.’

Anaïs Claes: ‘De lonen worden samen met onze lokale vertegenwoordigers nauwgezet opgevolgd in de verschillende productielanden. De rol die wij kunnen spelen in het verbeteren hiervan, is arbeiders meer kennis geven over hun rechten. Zij hebben het recht om collectief te onderhandelen en de vrijheid om zich te organiseren.

De afgelopen jaren hebben er verschillende protesten plaatsgevonden in Bangladesh, onder andere om de minimumlonen te verhogen en ze meer in lijn te krijgen met de leefbare lonen. Een gevolg van deze protesten was dat de levertijden langer duurden. We hebben verschillende acties ondernomen om onze partnerleveranciers en hun medewerkers te ondersteunen. Zo hebben we tijdens ons bezoek aan de leveranciers in september de loondocumenten nagekeken om te controleren of deze doorbetaald werden tijdens de protesten en dat er niemand vakantiedagen diende in te zetten tijdens sluitingsdagen, of ontslagen werd.

Naast onze eigen controles doen we ook een beroep op externe audits. Tijdens de crisisperiode was dat niet mogelijk, omdat het land volledig stilviel zonder regering. Er waren dagen zonder elektriciteit, zonder internet, zonder enige connectie met ons kantoor. In nauw overleg met ons lokale team zijn we ter plaatse gegaan om de situatie op te volgen en controles uit te voeren. Wachten op de volgende audit zou nalatig geweest zijn. Fair Wear organiseerde een noodmeeting met de merken om te bespreken welke acties wij als merk konden nemen om alles correct te laten verlopen.

We hebben in die crisisperiode geen enkele bestelling geannuleerd of teruggeschroefd om hun stabiliteit in de productie te helpen behouden. De latere levertermijnen werden geaccepteerd om geen druk uit te oefenen op de leveranciers. Er werden geen boetes of schadevergoedingen opgelegd, omdat we geloven dat eerlijke arbeidsomstandigheden voorop moeten staan. Voor ons is dit een vanzelfsprekend onderdeel van sociaal verantwoord ondernemen.’

Wat staat er in de gedragscode die jullie fabrikanten ondertekenen?

Anaïs Claes: ‘Er zijn enkele belangrijke regels: overuren zijn vrijwillig, mogen de wettelijke limiet niet overschrijden en moeten correct worden uitbetaald met de juiste premie. De rustdag moet worden gerespecteerd.

Duidelijke afspraken zijn belangrijk, maar we onderschatten natuurlijk de rol niet die wij spelen in het kunnen naleven van deze afspraken. Om die reden starten wij meer dan zes maanden voor leverdatum met een productieplanning in samenspraak met onze leveranciers. Zij kunnen feedback geven over de beloofde aantallen en orders, zodat we samen een haalbaar plan kunnen opstellen en naar oplossingen kunnen zoeken als iets niet realistisch blijkt.

Daarnaast is de hoeveelheid overuren een complexe uitdaging, die deels cultureel bepaald is, maar ook voortkomt uit economische factoren. We werken samen met onze leveranciers en lokale contactpersonen aan een evenwichtige oplossing waar iedereen zich goed bij voelt. Voor ons telt niet alleen het einddoel, maar ook de continue vooruitgang.’

MOOIE MATERIALEN

Een van jullie duurzaamheidsdoelstelling is om de materialen in jullie kledingcollecties te verduurzamen. Een blik op jullie webshop toont een groot aandeel biokatoen, maar ook nog veel polyester, polyamide en viscose, zeker bij de collecties met BV’s zoals Camille, Kim Van Oncen en K3. Hoe is het gesteld met die omschakeling?

Anaïs Claes: ‘Bij JBC vinden wij het belangrijk om onze collecties stap voor stap te verduurzamen. Onze meest gebruikte materialen zijn katoen, polyester en cellulosevezels. Voor deze drie materialen hebben wij onszelf de doelstelling gegeven om tegen 2030 de gangbare variant volledig te vervangen door een alternatief met een lagere impact voor het milieu. Denk hierbij aan het vervangen van katoen door biokatoen. Polyester willen we vervangen door gerecycleerde polyester. De cellulosevezels (vezels gemaakt van houtpulp) zullen we zoveel mogelijk van de Lenzing Group aankopen. Hun materialen zijn afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. Verandering gebeurt niet van de ene dag op de andere, maar we zijn trots op de vooruitgang die we boeken.

In 2024 was bij JBC 62,69% van ons aanbod katoen in een variant met een lagere impact (Better Cotton, biokatoen van de OCS en GOTS standaarden en gerecycleerd katoen van de GRS en RCS standaarden), 38,55% van ons aanbod cellulosevezels in een variant met een lagere impact en 19,36% van ons aanbod polyester was de gerecycleerd variant. Enkel de hoeveelheid gerecycleerde polyester daalde ten opzichte van 2023. Dat heeft te maken met de kwaliteit van het eindresultaat: we zagen meer kans op opwollen bij breigoed. Daarom beperken we voorlopig het gebruik van gerecycleerde polyester in breigoed, totdat we de juiste inzichten hebben om zowel de kwaliteit te verzekeren als de ecologische impact te verkleinen.’

Op vlak van materiaalkeuze is de context van het kledingstuk ook heel belangrijk. Voor een regenjas heb je ander materiaal nodig dan voor een trui. Voor ons ligt de toekomst in doordachte materiaalkeuzes, afgestemd op functie, circulariteit en realistische impactanalyse.’

JBC
JBC

Duurzaamheid in een bedrijf bestaat niet alleen uit de productie van goederen, maar ook  uit een aangename werksfeer. Hoe zorg je er als bedrijfsleider van een familiebedrijf voor dat je jezelf blijft ontwikkelen?

Bart Claes: ‘Samen met een aantal collega-ondernemers maak ik deel uit van een CEO-council, die elk jaar samenkomt. Op die manier ben ik in contact gekomen met projecten rond leiderschapsontwikkeling en zelfontplooiing. Als mens groeien en evolueren doe je door aan jezelf te werken en je persoonlijkheid te blijven ontwikkelen.  

Ook nu volg ik nog regelmatig opleidingen of individuele trajecten om mezelf nog beter te leren kennen. Zo weet ik beter wat werkt voor mij en wat mij energie geeft. Daardoor voel ik mij meer in m’n kracht staan. Ik word dit jaar 62, en ben dus niet meer datzelfde springveulen als dertig jaar geleden. Ik heb nog veel energie, zowel mentaal als fysiek, maar die komt niet vanzelf. Ik leef heel gedisciplineerd, wat een positieve impact heeft. Die discipline zie ik als zelfzorg. Zo hoop ik gelukkig, of toch zeker tevreden, oud te worden.

Het loont de moeite om te investeren in jezelf. Het zorgt er ook voor dat je een betere leider en collega wordt.

Ik werk al veertig jaar samen met mijn zus. We delen nu al tweeëntwintig jaar de titel CEO. Intussen zijn ook drie leden van de volgende generatie bij ons actief. Om zo goed mogelijk samen te werken, moet je ook dingen kunnen uitspreken. Er zal altijd een emotie achter zitten, maar je moet daarmee leren omgaan in een familiebedrijf. Het is echt zij aan zij werken, en dat komt niet vanzelf. Het loont de moeite om te investeren in jezelf. Het zorgt er ook voor dat je een betere leider en collega wordt. Mijn zus en ik hebben bijvoorbeeld een hele grote gunfactor naar elkaar toe, omdat we onszelf goed kennen.

Voor mij werken deze zelfzorgtrajecten zeer goed, maar ik beweer zeker niet dat iedereen in mijn voetsporen moet treden. Je moet voor jezelf uitmaken wat jouw pad is.’

JBC Op-Nieuw is te vinden in:

– Olen
– Wijnegem Shopping
– Aalst
– Korbeek-Lo (nieuw)
– Belle-Île Luik (nieuw)
– Zemst (vanaf 2/4)

Lees ook: Belgisch merk Xandres nam deel aan onderzoek rond recyclage: ‘Oplossingen zoeken voor bergen textielafval is cruciaal’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content