Het breken van regels: geen mode maar kleren

© Vetements

Op nog geen jaar tijd brachten ze een kleine revolutie teweeg in de mode-industrie. En dat terwijl ze voorheen relatief onbekend waren. Alessandro Michele (Gucci) en Demna Gvasalia (Vetements en Balenciaga) over attitude, individualiteit en het breken van regels.

Er wordt in de modewereld wel vaker beweerd dat iets ’tegen de regels’ is. Maar vermits die regels bepaald zijn door de industrie, blijft het dan meestal bij sleutelen aan details, zonder te raken aan de essentie. Dat is buiten Alessandro Michele en Demna Gvasalia gerekend …

Michele werkte 12 jaar in de coulissen bij Gucci, tot hij in januari 2015 creatief directeur werd van het 95 jaar oude Florentijnse modemerk. Op enkele seizoenen tijd wist de 43-jarige Italiaan het lle make-over te geven, waarbij het sexy imago plaatsmaakte voor een romantischer plaatje. Demna Gvasalia, een 35-jarige Georgiër uit de voormalige USSR, werkte voor Margiela en Louis Vuitton, maar raakte gefrustreerd door de toenemende druk van de mode-industrie, en begon in 2014 in Parijs zijn modecollectief Vetements. Zijn op streetwear gebaseerde modelabel was een schot in de roos en zes maanden na de oprichting werd Gvasalia artistiek directeur bij het bijna honderd jaar oude Franse modehuis Balenciaga. Er ging een schok door de modewereld, net zoals bij Micheles onverwachte benoeming, maar bij Gvasalia was het vooral door zijn gebrek aan star power. Zijn collectie voor Balenciaga leverde in elk geval lovende recensies op.

Mensen willen er niet uitzien als een campagnebeeld. Ze willen zich onderscheiden en kiezen.

Demna Gvasalia

Wat Michele en Gvasalia met elkaar gemeen hebben, is dat beiden relatief onbekend waren. Maar er is meer. Gvasalia’s frustratie weerspiegelt zich enigszins in de situatie van Michele, die van plan was Gucci te verlaten, tot hij verrast werd door het aanbod om creatief directeur te worden. Bovendien is er een zekere synergie tussen hun benadering van gender lines – ze houden er geen rekening mee – en van de catwalk, die ze gebruiken om effectief kleren te tonen, veeleer dan voor grootse spektakelshows. En ze praten onophoudelijk, eerder over ‘kleren’ dan over ‘mode’, over de vrouw (of man) in de straat die ze willen aanspreken en uiteindelijk ook aankleden.

Hun esthetische visies zijn wél fundamenteel verschillend: Gucci’s van borduursel en andere fijne opsmuk voorziene creaties lijken wel familie-erfstukken, terwijl de verkreukelde, doelbewust misvormde creaties van Vetements recht uit de voddenmand lijken te komen. Gvasalia’s creaties voor Balenciaga voegen nog een derde element aan de mix toe: hij focust op een couture attitude, de manier waarop kledingstukken worden gedragen en hun relatie met het lichaam.

OVER DE SEIZOENEN HEEN

Hoe verschillend hun collecties ook zijn, toch is er een verband tussen hun ideeën over mode. Mensen identificeren zich met de esthetiek die deze ontwerpers aanreiken, met de ‘sfeer’ die hun kleren uitstralen, als symbolen van ‘ergens bij horen’. In plaats van een bepaald silhouet op te leggen, presenteren zowel Gvasalia als Michele stukken die op zichzelf staan. Ze willen mensen aankleden, eerder dan ze te ‘modelleren’. Hun collecties omvatten ontelbaar veel stijlen, te dragen op diverse manieren. Er is geen trend, geen eenduidig opgelegde vorm. Hun werk gaat in tegen het voorheen overheersende idee van de total look, van de ontwerper die een complete outfit voorstelt. Zowel Gvasalia als Michele concipiëren hun kledingstukken als afzonderlijke entiteiten: een prachtig jasje, een schitterende rok, een fantastische jurk, een paar mooie schoenen. Op de catwalk maken ze er een geheel van maar het idee is dat je ze kunt bekijken als aparte stukken. Gvasalia noemde zijn label zelfs Vetements want “daar gaat het nu eenmaal om, het zijn gewoon kledingstukken”.

Gucci.
Gucci.© .

Hun kledingstukken veranderen ook weinig per seizoen. Daarmee doorbreken ze nog een andere regel, die van de continuë verandering, van mode die doet alsof ze iets nieuws brengt, gewoon door te contrasteren met wat ervoor kwam. De verschillende seizoenscollecties van Gvasalia en Michele zijn niet echt ontworpen om door elkaar gemixt te worden, maar het kan. Hun grootste provocatie aan het adres van het mode-estblishment is dat ze afstand nemen van het ingebouwde principe van ‘outdated raken’.

Het punt is nu bereikt waarop de modewereld focust op kleding, in plaats van op wollig woordgebruik over wat je moet dragen. En dat is grensoverschrijdend. Het individuele – de individuele koper, het afzonderlijke kledingstuk, de eigenzinnige look, veeleer dan een look gedicteerd door een modeontwerper of een -tijdschrift – vormt de basis van hun succes. Vetements heeft nog maar een vijftal seizoenen achter de rug, maar Gvasalia heeft wereldwijd al meer dan honderd verkooppunten waar de collecties systematisch uitverkocht worden. En de verkoop van Gucci overtreft, sinds Michele aan de leiding staat, alle verwachtingen. Een gesprek.

Jullie geven voor het eerst samen een interview. Interessant want op het eerste gezicht doen jullie dingen die qua esthetisch sterk contrasteren. Toch zijn er veel onderliggende overeenkomsten. Alessandro, jij hebt al met me gesproken over vreemde ideeën van schoonheid. En Demna, jij zei over Vetements: “Het is lelijk, daarom houden we ervan.”

(Gvasalia lacht)

Alessandro Michele: Maar lelijk is ook mooi, niet?

Demna Gvasalia: Ik denk dat er in alles schoonheid schuilt, als je er naar wilt zoeken. Zeggen dat iets klassiek mooi is, is gemakkelijk. Dat ziet iedereen. Daar hoef je niet bij na te denken.

Michele: Het gaat om verborgen schoonheid. In Milaan sprak ik met Miuccia (Prada). Zij vertelde: ‘Toen ik in de modewereld begon, draaide alles rond supermooie, overdonderende, gepolijste schoonheid. Vervolgens kwam ik op de proppen met mijn ‘lelijke’ meisjes. Daarvoor kreeg ik veel kritiek, jarenlang.’

Gvasalia: Tot men het begreep.

Michele: Ja, uiteindelijk had men het door. ‘Voor jou is het makkelijker’, zei ze. Omdat het vandaag anders is. Nu, ik denk dat het altijd moeilijk is want als je de vormentaal verandert, hebben mensen tijd nodig …

Vetements.
Vetements.© .

Gvasalia: Om dat te verteren.

Jullie werk bij Balenciaga en Gucci gaat over de onverwachte kanten van die labels. Die waren er altijd al, maar er werd tot nu toe maar weinig ruchtbaarheid aan gegeven.

Gvasalia: Omdat het een nieuw verhaal is, denk ik. Dat maakt het ook zo spannend.

Michele: Ik denk ook dat elke ontwerper in een bepaald merk iets anders ziet. Bij Gucci was ik eigenlijk op zoek naar de gekste creatie van het huis. Want na al die jaren was Gucci voor mij, in zekere zin, saai geworden. Zielloos. In de archieven is er nochtans heel wat eigenzinnigheid en ziel te vinden. Zo zijn er heel wat bizarre dingen ontworpen. Ik denk dat mijn job simpel zou kunnen zijn, omdat wij geen ready-to-wear-verhaal hebben. Daardoor kun je eigenlijk uitvinden wat je maar wilt. Maar ik ben nu geobsedeerd door de straat, net als jij.

Gvasalia: Dat is dan ook iets heel zichtbaars.

Michele: Precies.

Gvasalia: En je bekijkt dat doorheen jouw filter. Ik denk dat het normale leven op zo vele manieren kan inspireren. Je kunt gewoon veel doen met wat je rond je ziet.

Tegelijk is het een uitdaging: hoe maak je het normale interessant?

Gvasalia: Het gaat ook om kleren die draagbaar zijn, die de mensen willen en waar ze naar verlangen. Je organiseert een defilé, en dan blijkt dat de helft van die kledingstukken niet in de winkels ligt. Dat is toch onzin. Zo hou je de mensen iets voor.

Traditiegetrouw belandden er maar weinig ontwerpen van de defilés in de winkels. Het merendeel bestond alleen voor de foto’s. Is dat bij jullie anders?

Michele: Ja. De werkelijkheid is een belangrijk onderdeel van ons werk. Volgens mij heeft de mode te lang opgesloten gezeten. Er was geen vrijheid en dan kun je onmogelijk een nieuw verhaal schrijven. Ik werk al lang in de modewereld, maar het ging altijd maar over het product. Een product zonder idee, ziel of attitude. Zo maak je alles kapot. Ook de markt. Als je de mensen niet het idee geeft dat ze tot een groep behoren …

Gvasalia: Ze hebben dat nodig.

Michele: Ze hebben dat inderdaad nodig.

Gvasalia: En dat is precies wat er nu gebeurt. Dat is precies wat jij doet. En dat op zo’n korte tijd. Echt verbazingwekkend, al is het deels een verdienste van onze tijd, want alles gaat tegenwoordig zo snel. Mensen hebben de behoefte om ergens bij te horen. Tegelijk willen ze zich kunnen identificeren, willen ze ergens deel van uitmaken. Ik ervaar dat al sterk met Vetements, maar bij Balenciaga is het een uitdaging om dat in het leven te roepen.

De mode zat te lang opgesloten. Er was geen vrijheid, en zo kon je geen nieuw verhaal schrijven.

Alessandro Michele

Michele: We werken niet gewoon op een roklengte bijvoorbeeld. Wie maalt daar nu om? Eke roklengte is al eens gepasseerd. Het gaat erom iets anders te bieden : een echte attitude tegenover mode, het idee dat mensen een persoonlijk standpunt kunnen innemen en creëren. Dat ze deel uitmaken van een merk met een esthetisch verhaal. Tegelijk is er de suggestie van vrijheid. Want als je de straat op gaat, zijn de mensen vrij om te doen wat ze willen. Er zijn geen regels.

Gvasalia: En zij kiezen wat ze kopen.

Fascinerend dat jullie het allebei over attitude hebben.

Gvasalia: Dat is voor mij echt een sleutelelement. Als je iemand ziet die iets van Gucci draagt, weet je dat het een Gucci-vrouw is. Dat zie je gewoon.

Nochtans hoeft iemand die zoiets draagt niet per se die attitude te hebben?

Gvasalia: Toch wel, want die attitude straalt af. En dat is, denk ik, ook waarom iemand een stuk wil hebben, voor die attitude.

Demna, jij switcht tussen attitudes : één voor Vetements en een andere voor Balenciaga. Hoe moeilijk is dat?

Gvasalia: In het begin dacht ik nog : dit wordt Jekyll en Hyde, ik ga gek worden. Maar dat schakelen tussen twee attitudes lijkt op een douche waarbij je afwisselt tussen koud en warm water. Het is verfrissend. Ik heb er creatief gezien baat bij.

Gvasalia: Qua temperatuur? (lacht) Het is toch een verwarrende kwestie. We bieden puffer jackets aan in juni, terwijl ik niemand ken die dat soort gewatteerde jassen in juni koopt, op een fashion victim na misschien. Volgens mij werkt het niet. Maar de seizoenen – in de zin van voortgang en samenhang – zijn belangrijk, vooral wanneer je de identiteit van een merk wilt heropbouwen of herdefiniëren. In dat geval moet je het er echt in hameren. Telkens op een lichtjes andere, frissere manier. Zodat het niet lijkt op een zesmaandelijkse vormoefening. Volgens mij deden heel wat brands in de jaren negentig dat wel. Ik weet dat Margiela het deed. Om de zes maanden moest er een nieuw, sterk concept liggen, anders was het niet goed. Dat is nu niet meer.

Michele: Het is een andere wereld. Het was een ander tijdperk. De wereld is veranderd. De consumenten zijn veranderd. Je kunt niet lang na elkaar dezelfde regel hanteren want dan speelt de markt niet meer mee. Klanten zijn vandaag in staat om zelf te beslissen wat ze willen mixen en matchen. Het idee van de ’total look’ heeft afgedaan.

Gvasalia: Omdat de mensen op zoek zijn naar individualiteit. Ze willen er niet uitzien als een campagnebeeld. Ze kiezen. En als ze er toch zo uitzien, is het hun keuze en hun manier om zich te onderscheiden. Doordat alles zo geglobaliseerd is en zomaar voor het grijpen ligt, is er dat verlangen om een tikkeltje anders te zijn. Precies daarom wordt individualiteit belangrijker.

Balenciaga.
Balenciaga.© .

Jullie focussen ook allebei meer op aparte stukken, in plaats van op de total look. Het gaat veel meer over hoe je één item dierbaar maakt.

Michele: In mijn ogen is niets oud. Als een jurk mooi is, en erg persoonlijk, kan ze eeuwig meegaan. En toch leeft er nog altijd het idee dat we iets moois in het volgende seizoen moeten weggooien.

Gvasalia: Verschrikkelijk.

Michele: Afschuwelijk.

Gvasalia: En het slaat nergens op.

Michele: Het kan mij niet schelen van welk seizoen iets is. Soms hou ik van een stuk, seizoen na seizoen.

Gvasalia: Als er samenhang zit tussen de seizoenen, heb je dat probleem niet. Dan blijft iets relevant en hou je ervan, ongeacht het seizoen. Zelf vermeld ik de seizoenen op de labels bij Vetements. In het begin reageerde de salesafdeling met: ‘Dat mag je niet doen, dan dragen de mensen dat een jaar later niet meer.’ Tuurlijk dragen ze dat nog. Volgens mij is dat zelfs een meerwaarde, dat een stuk blijft werken.

Iedereen speelt intussen mee op die vibe. Beseffen jullie dat anderen gaan teren op de ideeën die jullie naar buiten brengen? Kunnen jullie zien dat de mode aan het verschuiven is?

Michele: Als ik aan het werk ben, denk ik daar niet over na. Maar het is duidelijk dat er iets aan het veranderen is. Al weet ik niet goed wat precies.

Gvasalia: We zijn er gewoon op het juiste moment. En de modewereld is er zich ook van bewust dat sommige dingen aan herdenking toe zijn. Misschien dat we daarom zo’n impact hebben. Alleen al stilstaan bij de dingen en ze in vraag stellen, zorgt voor evolutie in de sector.

Stelt jullie werk ideeën in vraag waar de mensen zelf al mee bezig waren?

Gvasalia: Daar denk ik nooit aan als ik aan mijn collectie bezig ben. Het proces verloopt veeleer spontaan. Het gaat om wat ik zelf als juist ervaar, om geen regels volgen. Ik probeer gewoon uit te vinden wat voor ons werkt. En misschien willen andere mensen die zich dat dan toe-eigenen. Al is dat geen garantie dat het ook gaat werken.

Michele: Het beste wat je kunt doen is proberen aan te voelen wat er aan het gebeuren is. Ik spreek nu alleen voor mezelf, want ik ben nieuw in deze business. Ik amuseer me en denk er niet bij na. Maar op langere termijn bekeken is zo’n verandering een stimulans om je visie tot uiting te brengen, niet om te kopiëren. Je moet je eigen vormentaal zien te vinden. Als je iets klakkeloos probeert te herhalen wat niet van jou is, wat niet jouw taal is, dan werkt het niet.

Gvasalia: Dat is waar. Sommigen zien hoe het werkt bij Gucci en dan doen ze dat ook.

Jullie spreken allebei over de fysieke kledingstukken als uitgangspunt. Dat staat ver af van de perceptie van ontwerpers die schetsen en tekenen.

Demna Gvasalia (links) en Alessandro Michele. Gvasalia leende het T-shirt van een bewaker, en refereert daarmee aan Vetements. Michele draagt een jas die hij ontwierp voor Gucci. Ook de hond is geleend van de bewaker.
Demna Gvasalia (links) en Alessandro Michele. Gvasalia leende het T-shirt van een bewaker, en refereert daarmee aan Vetements. Michele draagt een jas die hij ontwierp voor Gucci. Ook de hond is geleend van de bewaker. © Juergen Teller

Gvasalia: Ik herinner me zelfs niet wanneer ik het laatst iets getekend heb.

Michele: Ik ook niet.

Gvasalia: Ik noteer nu ideeën in mijn iPhone. Ik heb geen schetsboek bij me maar maak gewoon notities en reminders.

Michele: Klopt.

Gvasalia: Kleren zijn zo driedimensionaal, die krijg je niet getekend. Ik praat ook altijd over sculpturen – het is ook als sculpteren. Bovendien moet je een stuk in beweging zien. Ik haat werken op een paspop. Doe mij maar een echte persoon: kan die in een stuk bewegen, erin autorijden? – ook die praktische kant komt erbij kijken. Ik begin altijd met een kledingstuk, en dan begin ik te knippen. Ik verniel zoveel kleren. Om er nog meer te maken.

Demna, jij werkt niet met een stylist, ook daardoor verschil je van andere ontwerpers. Alessandro, jij schakelt evenmin een stylist in. Hoe komt dat?

Michele: Geen idee eigenlijk. Ontwerpen is ook een proces en er is niemand die zo dicht bij mij staat dat ik er dusdanig veel mee kan delen. Ik ben er op zich niet tegen, het is gewoon zo gelopen. Omdat ik ook graag de styling van mijn shows zelf doe. De styling ís voor mij de show, de collectie, wat er in mijn hoofd zit. Dat krijg ik niet vertaald naar iemand anders. Hoe kan iemand nu exact hetzelfde voor ogen hebben ? Ik zou het nochtans fijn vinden om dat met iemand te kunnen delen. Maar ik ben nogal geobsedeerd door de styling. Die zit ook van bij het begin mee in mijn hoofd -het is niet eerst het kledingstuk en daarna de stijl.

Gvasalia: Styling in de betekenis van een stylist die binnenkomt en zegt : “oké, dit meisje” – is ook niet meer van deze tijd.

Michele: Het is ook deel van de job, van mijn visie.

Gvasalia: Wanneer ik werk met Lotta (Volkova, de styliste van Vetements en Balenciaga), dan weet zij wat ik weet, en wat ik wil. Een echte uitwisseling. We zijn erg close en kennen elkaar goed. Het is niet zo dat ik haar heb ingehuurd.

Michele: Dat is geen styliste, dat is een vriendin.

Gvasalia: En ik hou van de manier waarop zij dingen draagt. Dat projecteer ik dan.

Michele: Dat is geen styliste, het is iets nieuws creëren vanuit een zekere energie.

Gvasalia: Voor mij draait het om meer van dit soort dingen delen. Wat ik zie, inspireert mij. Ook andere vrouwen om me heen kunnen een snaar raken, bijvoorbeeld door de manier waarop ze hun rok optillen. Dingen die mij als man vreemd zijn.

Zo komen we aan bij het idee van de gendervervaging, wat relevant is in jullie werk.

Gvasalia: ‘Genderfluïditeit’.

Een term die ik haat.

Gucci.
Gucci.© .

Gvasalia: Het heeft ook zo’n vulgaire bijklank.

Michele: Maar het bestaat wel. Ik zeg altijd dat ik niets heb uitgevonden. Het bestond al, in de wereld, in het leven. Daardoor kan ik het niet negeren. Volgens mij was de mode lange tijd in zichzelf gekeerd, als een wereld apart. Waar vind je ‘mode’? In de etalage van een winkel in de Rue Faubourg? Ik weet het niet. Voor mij is mode je manier van kleden, je manier van zijn. Nogmaals: je attitude. De term ‘genderfluïditeit’ is eigenlijk een uitvindsel. Want we hebben daar allemaal deel aan. Mode capteert al de verschillende betekenissen die je in je hebt.

Gvasalia: Maar het is zo aanwezig, zo normaal ook. De show van Vetements sloot af met twee identieke looks : één op een man en één op een vrouw. We dachten helemaal niet: laten we tonen dat die look zowel voor mannen als voor vrouwen kan. We probeerden het gewoon, en het werkte geweldig bij beiden.

Michele: Het is geen kunstgreep.

Gvasalia: Helemaal niet. En zowel de vrouw als de man waren er dol op. Tien, vijftien jaar geleden leefde het nog niet als zodanig. Toen was het een bewust statement om een man een jurk aan te trekken. Vandaag maakt dat gewoon deel uit van de samenleving. Je draagt wat je wilt.

Michele: Het is als een speeltuin waar er van alles kan en die heel levendig is. Het draait om mensen en wat er in de wereld gebeurt. Ik ontwerp geen schoenen omdat ik artikels in magazines wil. Nooit. Ik denk daarentegen aan een man in een club, op straat, of aan een van mijn vrienden. Een heel pragmatische manier van kijken naar mode. ‘Mode’, het woord is zo…

Gvasalia:tricky. Dat moet veranderen.

Michele: Want mode, dat zijn kleren. Als mensen het erover hebben dat ik ‘in de mode’ zit, dan voel ik me – ik zal niet zeggen ongemakkelijk, maar ik kan nog altijd niet geloven dat ik ‘in de modewereld’ zit.

Gvasalia: En als ik tegen mensen van buiten de sector vertel dat ik in de mode werk, dan voel ik me … (haalt de schouders op en fronst) … moet ik het echt zeggen?

De term is heel beladen met percepties van buitenaf, als zijnde iets elitairs.

Gvasalia: Al is dat niet noodzakelijk zo.

Maar het is zoals je zei, Alessandro: mode als iets wat in een etalage hangt. Je draagt geen mode, je draagt kleren.

(© 2016 The New York Times –tekst Alexander Fury)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content