H&M-afdankertjes verwarmen Zweedse huizen

Een berg afgedankte kleding, hier als deel van een kunstinstallastie. © ISOPIX
Anne Grietje Franssen
Anne Grietje Franssen Freelancejournaliste

De Mälarenergi-centrale in Zweden stookt onder andere afdankertjes van kledingfabrikant H&M op tot energie. Hoe schoon is energie uit afval?

De straten in het Zuid-Zweedse Västerås zijn immer ijsvrij. Zelfs nu, na weken van sneeuwval. Onder het oppervlak ligt een web aan pijpleidingen, het districtverwarmingssysteem, dat is verbonden met de warmte- en energiecentrale van Mälarenergi. Sinds medio twintigste eeuw houdt die centrale de stad op temperatuur.

In een onwetend verleden draaide Mälarenergi uitsluitend op fossiele brandstoffen, maar tegenwoordig warmt Västerås zich met afval. In dat afval ook de ongedragen, maar afgedankte kleding uit het nabijgelegen H&M-magazijn in Eskilstuna. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de H&M’etjes slechts een fractie vormen van al het afval dat bij Mälarenergi binnenkomt en als warmte en stroom terug de stad invloeit. Jaarlijks verdwijnt hier een half miljoen ton aan afval in de oven en daarvan is vijftien ton afkomstig van misschien wel het meest gedragen kledingmerk op de wereld.

Zelfs niet als poetsdoek

‘De spullen die we laten vernietigen, zijn zo beschadigd dat ze niet meer aan de veiligheidsvoorschriften voldoen’, zegt H&M-woordvoerder Jeannette Mattsson. ‘Het baart ons zorgen dat wordt gedacht dat we bruikbare kledingstukken verbranden. Waarom zouden we zoiets doen?’ De afvalkleding zou volgens Mattsson zelfs niet meer geschikt zijn als poetsdoek, door bijvoorbeeld verontreiniging met gevaarlijke chemicaliën of schimmel.

Meer dan de helft van het textiel van ketens als H&M wordt binnen een jaar afgedankt

De kledingverbranding, laat Mattsson weten, heeft niks te maken met H&M’s recycle-actie. H&M-klanten kunnen kleding waarop ze uitgekeken zijn terugbrengen naar de winkel. Die tweedehandsjes worden gedoneerd, doorverkocht of verwerkt tot een ander product, zoals isolatiemateriaal of vaatdoeken. Minder dan een procent van de oude outfits krijgt een bestemming als nieuw kledingstuk.

Initiatieven als deze ten spijt zijn er nauwelijks industrieën met zulke hoge milieukosten als fast fashion. Uit een recent rapport van de Ellen MacArthur Foundation blijkt dat meer dan de helft van het textiel van ketens als H&M binnen een jaar wordt afgedankt. Mattsson benadrukt dat de kwaliteit van de kleding zodanig is dat deze jarenlang meegaat, maar met zijn stuntprijzen en tweewekelijkse nieuwe collecties creëert H&M onvermijdelijk wegwerpgarderobes.

Constante stroom troep

Maar voor de Mälarenergi-centrale maakt het niet zoveel uit. Daar rijden wagens vol vuil af en aan, hun lading dumpen ze in een enorme loods. Vanuit een glazen station bestuurt een medewerker een grijphand, een reusachtige spin, waarmee hij de weg vrijmaakt voor de constante stroom aan troep. Op deze hoogte is het nauwelijks meer op te maken waar het ene stuk afval ophoudt en het ­andere begint. Onder ons een onafgebroken kluwen wegwerp.

Ondanks de beperkte omvang geeft het H&M-verhaal een ongemakkelijk gevoel. Mälenergi is een van de 34 afvalverbrandingscentrales in Zweden. Gepresenteerd met veel borstklopperij: kijk eens hoe verantwoord we dat oplossen. Hier weten we zo goed raad met het afval dat we zelfs troep uit het buitenland importeren, opdat het vuilnisvuur zonder ­oponthoud blijft branden.

Hulp bij puinproblematiek

Maar is energie uit afval echt zo’n goed idee? Wel als je de redenering van Mälarenergi volgt. In 2020, vertelt pr-manager Jocke ­Höök, draaien wij volledig fossielvrij. De verbranding van afval veroorzaakt de helft minder broeikasgassen dan kolen en olie. Bovendien lijkt dit een passend antwoord op het vuilstortvraagstuk. In Zweden belandt vandaag minder dan een procent van alle huis-, tuin-, keuken-, en industrieafval op de stortplaats.

Greenpeace-activisten protesteerden in 2000 tegen de import van afval in Zweden.
Greenpeace-activisten protesteerden in 2000 tegen de import van afval in Zweden. © BELGAIMAGE

Meer goed nieuws: ook omringende landen helpen ze met hun puinproblematiek. Naast de zes miljoen ton eigen vuil dat Zweden jaarlijks verbrandt, importeert het nog eens een kleine anderhalve miljoen ton uit het buitenland. Van alle afvalbrandstof bij Mälenergi komt zestig procent per zeecontainer uit Groot-Brittannië.

Vluchtige herbestemming

Dat is niet alleen goedkoop – het bedrijf krijgt zelfs geld toe voor de verwerking van de immigratietroep. Daarmee wordt deze energiebron iets té aantrekkelijk, vinden critici. Want al het afval dat de ovens ingaat, belandt weliswaar niet op de vuilstort, de grondstoffen krijgen ook geen nieuwe bestemming. Of nou ja: een zeer vluchtige.

‘Afval is de meest kostenefficiënte brandstof, dus de stimulans voor het gebruik hiervan is groot’, zegt Pål Börjesson, hoogleraar milieu- en energiesystemen aan de universiteit van Lund. Zo groot, dat energiecentrales vaak kampen met tekorten. Daarom gaan ze over tot import. Dat is, meent Börjesson, heel onverstandig. Want: ‘Het hindert zowel daar als in Zweden de ontwikkeling van hergebruikmethoden.’ Of het al gebeurt dat recyclebaar materiaal in de boilers verdwijnt? Börjesson: ‘Hard bewijs is moeilijk te leveren, maar mij is het risico te groot.’

Voor alles een bak

Mälarenergi wuift de suggestie weg dat afvalverbranding ten koste gaat van recycling. In Zweden is de afvalscheiding over het algemeen goed geregeld. Er is een aparte bak voor plastic, papier, glas, compost, metalen, chemisch afval en de ondefinieerbare rest. In principe belandt alleen die restpartij bij de centrales. Maar lang niet iedereen scheidt zijn afval braaf en ook de vrachten uit het Verenigd Koninkrijk bevatten nog zat bruikbaar materiaal.

‘Daarom sorteren wij zelf nóg eens het ­afval’, vertelt Höök. Van alle Zweedse afdankertjes wordt een kleine 35 procent aan materiaal behouden. Zo’n vijftien procent belandt op de composthoop en krijgt een nieuw leven als mest of biogas. Minder dan een procent gaat naar de vuilstort. De rest, zo’n vijftig procent, eindigt in een verbrandingsketel.

Net sneeuw

Vanuit de loosloods brengt de grijpmachine klauwen vol afval naar de aangrenzende sorteerruimte. Hier wordt het laatste metaal en glas van de overige troep gescheiden. Plastic, papier en compost glippen tussen de schiftmachines door. Na deze sorteerslag wordt het overgebleven vuil versnipperd en vervoerd naar de laatste van de rij loodsen. Drie luiken in de wand spugen onafgebroken ‘licht afval’ – gedecimeerde zooi. ‘Het is net sneeuw’, zegt Höök. ‘Ik zou hier uren naar kunnen kijken.’ Als de berg te hoog groeit, ontwaakt een geautomatiseerde klauw. Die pakt een hand vuil en voedt dit aan de oven. Daar wordt het bij een temperatuur van 900 graden verbrand.

Ruim de helft van de Zweedse energieopwekking is al hernieuwbaar. Daarmee is Zweden de Europese nummer een

De lucht die daarbij vrijkomt, wordt gefilterd. Een deel van het verbrandingsresidu wordt verwerkt in bijvoorbeeld cement, maar achterblijft ook het giftige, met zware metalen vervuilde vliegas. Dit afval van het afval gaat (in sommige gevallen) terug naar Noorwegen, waar het wordt bewerkt, ingekapseld en gebruikt voor de opvulling van een kalksteengroeve op een eiland voor de kust van Oslo.

Uitgestorven afval

Hoe je het wendt of keert: water-, wind- en zonne-energie zijn milieuvriendelijker dan energie uit afval. Maar afval is uitstootarmer dan fossiel. ‘Het is goed om meerdere vormen van energieopwekking naast elkaar te hebben’, zegt Höök, ‘zodat we niet van een soort afhankelijk zijn.’ Op dit moment beslaat energie uit afval een kleine tien procent van het ­landelijk totaal. Ruim de helft van de Zweedse energieopwekking is al hernieuwbaar. Daarmee is Zweden de Europese nummer een.

Volgens Höök hoeft de investering in deze verbrandingsovens de ontwikkeling van hergebruik niet te remmen. ‘Wij hopen evengoed dat de hoeveelheid vuilnis op den duur afneemt. Als afval uitsterft, kunnen onze ovens altijd nog op biomassa voort.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content