G-Star moet opdraaien voor faillissement van Vietnamse kledingfabriek na Covid19
De Amsterdamse rechter stelt het kledingmerk G-Star aansprakelijk dat een kledingleverancier in Vietnam de deuren moest sluiten. Het bedrijf eist nu een schadevergoeding van 16 miljoen euro.
De Vietnamese leverancier Vert (voluit: Vert Fashion Company Ltd) heeft het Nederlandse kledingbedrijf G-Star begin 2022 gedagvaard. In die zaak heeft de rechtbank van Amsterdam eind maart een tussenvonnis geveld, dat op 7 april gepubliceerd werd.
G-Star had in volle coronacrisis zijn bestellingen bij het Vietnamese bedrijf geannuleerd, waarna het over de kop ging. Het tussenvonnis spreekt over een raamovereenkomst tussen beide bedrijven: het gaat dus om een fabriek waar G-Star regelmatig mee samenwerkte.
Jassen voor drie jaar
“Eind 2018 hebben partijen afgesproken dat Vert in de jaren 2019, 2020 en 2021 alle Whistlerjassen voor G-Star zou produceren”, klinkt het. “Daarmee nam G-Star, in afwijking van de raamovereenkomst, wel een verplichting op zich. De fabriek van Vert draaide in deze jaren nagenoeg geheel op orders van G-Star.”
“In augustus 2020 heeft G-Star Vert gemeld bepaalde orders die in voorgaande jaren waren geplaatst in 2021 niet te zullen plaatsen, en kort daarop dat zij in 2021 ook geen Whistlerjassen zou bestellen. Die heeft zij elders besteld”, stelt de rechtbank vast. “Dat is een grove schending van de afspraak dat Vert tot en met 2021 alle Whistlerjassen zou produceren.”
Eigen CSR-beleid geschonden
De rechtbank stelt dat G-Star had moeten rekening houden met het “eigen zogenaamde CSR-beleid”. CSR of MVO staat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het feit dat het bedrijf bestellingen annuleert, staat haaks op dat principe.
“G-Star is tekort geschoten tegenover Vert”, luidt het besluit. “Zij moet de schade die Vert daardoor heeft geleden vergoeden.” Hoeveel die schade bedraagt, is nog niet duidelijk. Vert vraagt onder meer een schadevergoeding van ruim twee miljoen euro voor de “gemiste omzet uit de driejaarsafspraak” en ruim 4 miljoen euro door de “gemiste omzet aan reguliere bestellingen”.
Het Nederlandse medium RTLNieuws, die als eerste bericht heeft over het tussenvonnis, rekende uit dat het in totaal gaat om een schade-eis van 16 miljoen euro. De zaak gaat verder op 19 april, het uiteindelijke vonnis volgt pas later.
Andere bedrijven betrokken
Het Nederlandse kledingmerk is niet het enige bedrijf dat in volle coronacrisis hun bestellingen annuleerde of opschortte. Ook de bekende retailer HEMA wordt hiervan beschuldigd. De Schone Kleren Campagne rekende uit dat alleen al in de eerste fase van de pandemie al zo’n 3,8 miljard euro aan lonen niet uitbetaald zijn.
Naar aanleiding van de crisis zijn verschillende rapporten verschenen over de mate waarin kledingbedrijven “maatschappelijk verantwoord” reageerden op de covid-19-crisis. Zo stelt de Nederlandse onderzoeksinstelling SOMO dat er helemaal geen sprake was van verantwoord ondernemerschap.
Integendeel, stelt onderzoeker Joseph Wilde-Ramsing: “De crisis heeft aangetoond dat onze huidige geglobaliseerde economie onhoudbaar is en de meest kwetsbaren in onze productieketens onnodig in de problemen brengt.” Wilde-Ramsing benadrukt “de noodzaak van een rechtvaardige overgang naar schonere, eerlijkere en minder schommelende en kwetsbare productie- en consumptiemodellen”.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier