Het is lang geleden dat een defilé me nog zo raakte als de mannenshow van Dries Van Noten in juni. Julian Klausner maakte eerder al indruk met zijn eerste vrouwencollectie voor het modehuis, maar overtrof alle verwachtingen net voor de zomer. Vanaf het eerste silhouet had ik kippenvel. De glanzende mantels, sexy snits en weelderige borduursels maakten de hele zaal muisstil. Hij presenteerde mode die tegelijk melancholisch en hoopvol was: ingetogen, maar ook fris en vernieuwend. Toegankelijk en toch expressief.
Toen de laatste noten van Lou Reeds Perfect Day wegstierven, brak er een applaus los dat minutenlang aanhield – mensen stonden recht, sommigen met tranen in de ogen. Ik heb de video minstens vijf keer herbekeken en de soundtrack eindeloos beluisterd.
‘Door die reacties besef je dat je op de een of andere manier de kracht hebt om mensen te inspireren of emoties op te wekken. Dat is heel bijzonder’, vertelde Klausner daar zelf over aan collega Anne-Françoise Moyson.
Het was precies het soort collectie waar ik al zo lang naar snakte. Want net zoals andere modeliefhebbers twijfel ik de laatste tijd soms aan mode. Bij alweer een designerwissel, een trend die voor de zoveelste keer een comeback maakt of nog maar eens een nieuw geval van culturele toe-eigening door een groot merk, duikt de hamvraag op: heeft mode nog wel zin? En zo ja, hoe moet die mode er dan uitzien?
Ook ontwerpers lijken het antwoord al een paar seizoenen kwijt. De meeste nieuwe wintercollecties zijn opnieuw heel veilig en braaf. Om niet gewoon te zeggen: saai. Waar de catwalk vroeger een laboratorium voor nieuwe ideeën was – denk aan de avant-gardistische energie van de jaren negentig of de speelse overdaad van de jaren nul – lijken veel shows vandaag eerder op een zorgvuldig gecureerde etalage. Niks is echt slecht, maar weinig maakt iets los.
Mode is nu eenmaal de barometer van de maatschappij. Volgens sommigen is ze een profetische voorspeller, volgens anderen een slaafse volgeling. Elke politieke en vooral economische verschuiving laat zich voelen. En aangezien steeds meer modehuizen, op enkele uitzonderingen na, met dalende verkoopcijfers kampen, grijpen ontwerpers gretig terug naar vroegere successen en veilige basics.
Lees ons trendverslag er maar op na: (nep)bont, het mantelpak, kant, stiletto’s en dierenprint. Dit had ik net zo goed tien jaar geleden kunnen schrijven. Moeten we het hier echt mee doen?
Gelukkig niet. Er is licht aan het einde van de somberemodetunnel. In september presenteren een recordaantal nieuwe artistiek directeurs hun eerste collectie bij de grote modehuizen. En als we afgaan op de debuten die we al zagen, Jonathan Anderson bij Dior en Michael Rider bij Celine, krijgen wij modefans eindelijk weer waar voor ons geld. Het zijn misschien geen totale aardverschuivingen, maar er zit eindelijk weer experiment, risico en vooral plezier in. Net zoals we ook bij Dries Van Noten zagen dus.
En zo hoort het ook. Mode is meer dan gewoon een product, meer dan iets dat wergwerp- of inwisselbaar is. Ze kan de wereld mooier maken. Hoop en troost bieden. Je laten zien zoals je bent, of zou moeten, willen of kunnen zijn. De echte hamvraag is dus: hou ik nog steeds van mode? Dankzij Klausners show misschien wel meer dan ooit.