Het Ethical Fashion Initiative slaat een brug tussen westerse merken en getalenteerde ambachtslui uit landen zoals Burkina Faso, Mali en Kenia. Het resultaat? Eerlijke mode met een rechtstreekse positieve impact op de makers.
Heel wat westerse modebedrijven vinden het een mooi idee om in zee te gaan met ambachtslieden uit zuiderse regio’s, maar weten niet waar te starten. ‘De rompslomp die komt kijken bij zo’n samenwerking is dankzij het EFI plots geen probleem meer, wat de drempel verlaagt. Alles wordt door ons ter plaatse opgevolgd, van het aankopen van onbewerkte materialen tot het controleren van de kwaliteit. Het is een uniek systeem, omdat het talentvolle ambachtslieden de kans geeft om eerlijk te concurreren op de modemarkt.’
Het hoofddoel van het EFI is jobs creëren in de landen waar ze neerstrijken. ‘Momenteel werken we in Burkina Faso, Afghanistan, Haïti, Kenia en Mali. We kijken toe dat alles duurzaam en eerlijk verloopt. De mensen in dienst van onze sociale ondernemingen worden goed betaald, heel wat meer dan het gebruikelijke minimumloon. Het werk gebeurt in veilige omstandigheden en de arbeiders zijn beschermd als ze ziek zijn’, klinkt het.
100 % transparant
Een van de grootste uitdagingen van de mode-industrie is het gebrek aan transparantie in de keten. Daar hebben ze bij het EFI geen last van. ‘We weten perfect wie aan welke opdracht gewerkt heeft, hoeveel ze ervoor betaald werden en welke opleidingen ze gekregen hebben. Dit communiceren we ook aan de merken waar we mee samenwerken, want transparante communicatie over de oorsprong van materialen en kleding is super belangrijk. Dankzij onze onderneming weet je zeer goed wat de impact van je aankoop is op de arbeiders en hun gemeenschap.’
Er schuilen verhalen achter onze kledingstukken. Door na te denken over wie je nieuwe outfit maakte, wordt mode terug een beetje menselijker.’
Het opleiden van lokale mensen is een belangrijk deel van de projecten die het EFI leidt. ‘Dat gaat van technische opleidingen tot managementtrainingen. We bouwen altijd een exit-strategie in. Onze projecten duren meestal vier tot zes jaar, daarna moeten ze zelfstandig kunnen draaien. Het is absoluut geen liefdadigheidsproject, maar een manier om deze regio’s op eigen houtje te laten meespelen op de internationale markt.’
Door de eeuwenoude technieken te respecteren, lokale talenten verder te ontwikkelen en nieuwe innovaties te introduceren, kunnen de arbeiders op termijn zonder het EFI succesvol blijven samenwerken met internationale modespelers. ‘De ambachtslieden hier zijn heel veerkrachtig. Ze slagen erin om zich op sneltempo aan te passen. Dat maakt me hoopvol: ze kunnen zich wel redden als ze een eerlijke kans krijgen.’
Ambachtslui moeten naar waarde geschat worden voor hun unieke skills.