Dit project maakt mode menselijker: ‘We doen niet aan liefdadigheid, maar scheppen kansen’
Het Ethical Fashion Initiative slaat een brug tussen westerse merken en getalenteerde ambachtslui uit landen zoals Burkina Faso, Mali en Kenia. Het resultaat? Eerlijke mode met een rechtstreekse positieve impact op de makers.
‘Wij maken de internationale handelsmarkt toegankelijk voor handarbeiders uit ontwikkelingslanden. Het talent hebben ze al, wij zorgen voor de juiste contacten.’ Aan het woord is Chloé Mukai, projectmanager bij het Ethical Fashion Initiative in Burkina Faso. Het land heeft een lange traditie in katoenteelt en textielproductie en staat bekend om haar weefateliers waar ze ‘Faso Danfani’ maken, een Burkinese handgeweven textielsoort. Strepen zijn de signatuurstijl van ‘Faso Danfani’, maar de wevers kunnen ook gemakkelijk tartan en andere stijlen aan.
Het Ethical Fashion Initiative zag het levenslicht in 2009 en is een programma van het International Trade Centre, een samenwerking van de Verenigde Naties en de World Trade Organisation. ‘In iedere regio zetten we een sociale onderneming op, wat een aansprekingspunt is voor merken die willen samenwerken met de mensen uit deze regio’s omwille van hun unieke vaardigheden’, licht Chloé Mukai toe. Merken zoals Vivienne Westwood, Stella McCartney, Zazi Vintage, Edun en Camper werkten al met veel plezier samen met het EFI.
Welkom op de internationale handelsmarkt
Heel wat westerse modebedrijven vinden het een mooi idee om in zee te gaan met ambachtslieden uit zuiderse regio’s, maar weten niet waar te starten. ‘De rompslomp die komt kijken bij zo’n samenwerking is dankzij het EFI plots geen probleem meer, wat de drempel verlaagt. Alles wordt door ons ter plaatse opgevolgd, van het aankopen van onbewerkte materialen tot het controleren van de kwaliteit. Het is een uniek systeem, omdat het talentvolle ambachtslieden de kans geeft om eerlijk te concurreren op de modemarkt.’
Het hoofddoel van het EFI is jobs creëren in de landen waar ze neerstrijken. ‘Momenteel werken we in Burkina Faso, Afghanistan, Haïti, Kenia en Mali. We kijken toe dat alles duurzaam en eerlijk verloopt. De mensen in dienst van onze sociale ondernemingen worden goed betaald, heel wat meer dan het gebruikelijke minimumloon. Het werk gebeurt in veilige omstandigheden en de arbeiders zijn beschermd als ze ziek zijn’, klinkt het.
100 % transparant
Een van de grootste uitdagingen van de mode-industrie is het gebrek aan transparantie in de keten. Daar hebben ze bij het EFI geen last van. ‘We weten perfect wie aan welke opdracht gewerkt heeft, hoeveel ze ervoor betaald werden en welke opleidingen ze gekregen hebben. Dit communiceren we ook aan de merken waar we mee samenwerken, want transparante communicatie over de oorsprong van materialen en kleding is super belangrijk. Dankzij onze onderneming weet je zeer goed wat de impact van je aankoop is op de arbeiders en hun gemeenschap.’
Er schuilen verhalen achter onze kledingstukken. Door na te denken over wie je nieuwe outfit maakte, wordt mode terug een beetje menselijker.’
Volgens Chloé wordt dat nog al te vaak vergeten in de kledingindustrie. ‘Er schuilen verhalen achter onze kledingstukken. Door na te denken over wie je nieuwe outfit maakte, wordt mode terug een beetje menselijker.’
Toekomstvisie
Het opleiden van lokale mensen is een belangrijk deel van de projecten die het EFI leidt. ‘Dat gaat van technische opleidingen tot managementtrainingen. We bouwen altijd een exit-strategie in. Onze projecten duren meestal vier tot zes jaar, daarna moeten ze zelfstandig kunnen draaien. Het is absoluut geen liefdadigheidsproject, maar een manier om deze regio’s op eigen houtje te laten meespelen op de internationale markt.’
Door de eeuwenoude technieken te respecteren, lokale talenten verder te ontwikkelen en nieuwe innovaties te introduceren, kunnen de arbeiders op termijn zonder het EFI succesvol blijven samenwerken met internationale modespelers. ‘De ambachtslieden hier zijn heel veerkrachtig. Ze slagen erin om zich op sneltempo aan te passen. Dat maakt me hoopvol: ze kunnen zich wel redden als ze een eerlijke kans krijgen.’
Ambachtslui moeten naar waarde geschat worden voor hun unieke skills.
Om een duurzame toekomst te verzekeren voor de mode-industrie moeten alle spelers in de keten hun job serieus nemen, vindt Chloé. ‘Als iedereen goed nadenkt over hoe een kledingstuk gemaakt wordt, komen we al heel ver. Modeontwerpers die hun vak goed beheersen en op een eerlijke manier met de makers van de producten omgaan, zijn heel belangrijk. De ambachtslui moeten naar waarde geschat worden voor hun unieke skills. Een goed voorbeeld hiervan is Vivienne Westwood: zij werkt al jaren met onze projecten en ziet het als een normale manier van produceren. Voor de ontwerpster is het geen zijproject om haar geweten te sussen, ze gelooft oprecht in het talent van onze mensen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier