‘De rol van modeontwerpers in de toekomst van duurzame mode wordt onderschat’

© Getty Images/iStockphoto

Natascha M. van der Velden rondde haar doctoraat over duurzame mode af. Haar conclusie is dat wanneer modeontwerpers grondige research doen naar levenscyclusdenken, de toekomst van duurzame mode er beduidend rooskleuriger uit zal zien.

Het proefschrift ‘Making Fashion Sustainable. The Role of Designers’ van de Nederlandse Natascha M. van der Velden bevat enkele interessante en praktisch gerichte inzichten over duurzame mode. In de jaren negentig was ze student industrieel ontwerpen aan de TU in Delft, waar ze afstudeerde met een project rond sustainable fashion. In 1994 ging ze voor haar afstudeerproject aan de slag bij Peek & Cloppenburg, waar ze samen met het bedrijf een minicollectie in ecodesign ontwikkelde. Aangezien het analyseren van de levenscyclus van een product een behoorlijk technisch verhaal is, kon ze hiermee haar diploma als productontwikkelaar behalen.

Meer dan twintig jaar later is fast fashion volledig mainstream geworden en staat de mode voor een heuse uitdaging op gebied van duurzaamheid. De mode-industrie is enerzijds de tweede meest vervuilende industrie ter wereld en anderzijds een miljoenenbusiness. Natascha M. van der Velden pikte de draad weer op en verdiepte zich opnieuw in duurzame mode en de problemen waar de industrie nu mee kampt.

Research

Haar PhD onderzoek ‘Making Fashion Sustainable – The Role of Designers’ draait rond de mogelijk toekomstige positie die modeontwerpers zouden kunnen innemen en de verantwoordelijkheid die zij dragen. Het doctoraat beargumenteert dat meer kennis over levenscyclusdenken en levenscyclusanalyse (LCA) de evolutie naar een meer duurzame mode-industrie kan versnellen. De onderzoekster moedigt ontwerpers dus aan om de bevindingen die kunnen resulteren uit de LCA methode te integreren in hun modeontwerpproces. Het doel van deze methode is om beter inzicht te krijgen in de problematische fasen in de keten van een kledingstuk.

Verantwoordelijkheid

Door zelf aan research te gaan doen, kunnen ontwerpers de juiste data en kennis vergaren om het systeem aan te pakken.

Van der Velden voorspelt dat, naast een nationaal en internationaal bewind rond duurzame mode, de analyses die ontwerpers maken een succesvolle transitie naar een duurzame mode-industrie kunnen garanderen. Door zelf aan research te gaan doen, kunnen ontwerpers de juiste data en kennis vergaren om het systeem aan te pakken. Natuurlijk werkt een ontwerper niet alleen en zal hij/zij stoten op problemen, maar volgens de onderzoekster is het de taak van de ontwerpers om anderen te informeren over de ecologische en sociale consequenties van hun ontwerpen.

LCA

De levenscyclusanalyse van een kledingstuk is een manier om de ecologische en sociale impact van kledij te analyseren. Zowel de productiefase als de gebruiksfase wordt onder de loep genomen. Van het kiezen welke materiaalsoort gebruikt wordt tot de fabricage: dit is stap één, het productieproces. Stap twee bestaat uit informatie vergaren over hoe vaak dit kledingstuk gewassen moet worden, hoe vaak het gestreken wordt, hoe lang de drager het kledingstuk kan gebruiken, of het gerepareerd kan worden en wat er achteraf mee gebeurt wanneer de drager het kledingstuk niet meer kan of wil gebruiken. Door dit nauwkeurig te onderzoeken en de impact van verschillende kledingstukken te vergelijken met elkaar, krijg je een goed overzicht van de voetafdruk en de sociale impact van een bepaald kledingstuk.

Wanneer ontwerpers over deze kennis beschikken, kunnen ze duurzame keuzes maken tijdens het ontwerpen: bewust kiezen welke materialen van welke herkomst en op welke manier geproduceerd.

Materiaalkeuze

Een van de belangrijkste besluiten van het onderzoek is dat de materiaalkeuze heel erg belangrijk is in de duurzame modewereld. Het cliché dat natuurlijk textiel beter is, moet bijvoorbeeld ontkracht worden. Zo hebben katoen en wol vaak een veel grotere impact op het milieu dan synthetische vezels. Er is immers heel veel water, pesticiden en kunstmest nodig voor het produceren van katoen. Ook zijn er zoveel stappen in het productieproces dat het een grote brok aan energie vraagt. Het fabricatieproces speelt dus ook een grote rol. Breien kost bijvoorbeeld twintig keer minder energie dan weven. Hoe dikker het garen dat wordt gesponnen, gebreid of geweven, hoe minder energie er nodig is.

Eerlijke handel

Naast de milieukwestie is ook de menselijke kost een groot vraagstuk voor de mode-industrie. Een veelbesproken probleem is het loon dat de textielarbeiders in landen zoals Bangladesh ontvangen, dat nog veel te vaak onder het minimumloon ligt. Ook dat moeten de ontwerpers opnemen in hun LCA-methode.

Een eerlijk loon voor de arbeiders hoeft helemaal niet te betekenen dat een outfit veel duurder wordt.

In haar proefschrift berekende van der Velden dat wanneer er een leefbaar loon wordt betaald aan alle arbeiders in de keten, de extra productiekosten tegenover de huidige situatie slechts 0.43 euro voor een T-shirt en 3.36 euro voor een jeans zou bedragen.

Kortom, een eerlijk loon voor de arbeiders hoeft helemaal niet te betekenen dat een outfit veel duurder wordt. De berekeningen werden gemaakt zonder btw en winstmarges in acht te nemen, maar dat de consument niet diep in de buidel moet tasten voor fairtrade is hiermee wel aangetoond.

Het Flanders Fashion Institute heeft met het Close The Loop project alvast heel wat nuttige informatie verzameld. Mode professionals die meer informatie willen over het circulaire systeem in de mode kunnen surfen naar de website van het project en contact opnemen met het FFI.


Of klop zoals Ellen Kegels van LN Knits aan bij Solid International voor een duurzame samenwerking. Deze private stichting, die in 2000 werd opgericht, heeft als doel ervaringen en knowhow uit het bedrijfsleven in te zetten voor kansarmen wereldwijd.

Bronnen: Fashionunited.nl, Oneworld.nl, Tudelft.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content