Cultural appropriation: waarom Beyoncé in een sari beledigend is
Van indianenveren bij Victoria’s Secret tot dreadlocks bij Marc Jacobs: de modewereld plukt naar believen uit andere culturen. Waar eindigt ‘inspiratie’ en begint een verkleedpartij die mensen van vreemde origine beledigt? Tijd voor een discussie, en het leren van een nieuw woord: cultural appropriation.
Al dat gejammer over cultural appropriation.” Toen Marc Jacobs vorig jaar na de presentatie van zijn SS17-collectie bakken kritiek over zich heen kreeg omdat hij blanke modellen met kleurige dreadlocks had gebruikt, snapte hij niet waar mensen zich druk om maakten. “Ik zie geen kleur of ras, ik zie gewoon mensen.” Sociale media legden hem het vuur aan de schenen. “Wanneer een zwarte man dreadlocks draagt wordt hem verweten een onprofessionele stoner te zijn, maar wanneer een blanke modeontwerper het doet bij zijn blanke modellen is het plots boho chic”, aldus een twitteraar. Op 8 augustus 2017 lijkt de ontwerper zijn mening bijgesteld te hebben. “Misschien ben ik toch wat ongevoelig geweest”, liet hij optekenen in een interview met InStyle.
De discussie rond het toe-eigenen van culturele elementen die niet de jouwe zijn in naam van de creativiteit woedt hevig in modeland. Voorstanders opperen dat het net die mengelmoes van culturen is die ervoor zorgt dat we zo’n diverse en rijke maatschappij hebben. Dat het modelandschap er behoorlijk saai uit zou zien als ontwerpers alleen in hun eigen achtertuin mochten kijken.
Het dragen van ‘exotische’ kleding door westerlingen kent bovendien een lange geschiedenis. Wie in de archieven duikt en een kijkje neemt in de kleerkast van de edellieden doorheen de eeuwen ziet luxueuze stoffen uit het Verre Oosten, tulbanden versierd met struisvogelveren uit de Regency-periode, het Perzische Banyan-jasje uit de achttiende eeuw, het door Egypte geïnspireerde borduurwerk van de jaren twintig, de zijden maopakjes die in de fifties populair waren, het door Russische folklore geïnspireerde werk van Paul Poiret aan het begin van de twintigste eeuw… De lijst is eindeloos, bevestigt Emmanuelle Dirix, professor kostuumgeschiedenis aan de Antwerpse Academie en opleidingshoofd van de Fashion Branding with Communication opleiding aan Leeds College of Art.
“Zolang het met respect en voldoende research gedaan wordt, is het halen van inspiratie uit vreemde culturen in wezen niet fout en kan het zelfs positieve en verrassende resultaten hebben”, aldus Dirix. “Kijk bijvoorbeeld naar het modebeeld van het begin van de twintigste eeuw, toen onder andere modehuis Callot Soeurs komaf maakte met het korset door zich te baseren op Arabische en Moorse kledingdracht. Wie niets van patronen en de opbouw van een kledingstuk kent, zou die invloeden niet gezien hebben – het waren geen kopieën, maar structurele aanpassingen die een ontzettend grote impact hadden op hoe de vrouw zich destijds kleedde.”
Vernieuwende ideeën ontstaan na het uitwisselen van gedachten, door het verwerven van nieuwe inzichten en technieken en soms zelfs door een cultuurshock. Het is om die redenen dat het onderzoeken van het verleden en andere culturen belangrijk is aan de Antwerpse Modeacademie. Het tweede bachelorjaar staat in het teken van ‘historische kostuums’, terwijl zij die tot in hun derde bachelor zijn geraakt zich moeten onderdompelen in ‘etnische kostuums’. Dat houdt in dat de studenten het kostuum bestuderen, en dat vervolgens naar vorm, kleur en proportie zo getrouw mogelijk reproduceren, maar dan met nieuwe, alternatieve materialen. “Dat was al een opleidingsonderdeel toen wij als Antwerpse Zes gingen studeren”, laat afdelingshoofd Walter Van Beirendonck weten. “Het zijn boeiende opdrachten die bedoeld zijn om de studenten te stimuleren en in contact te brengen met culturen die ze nog niet onderzocht hebben. Deze voor hen vreemde kleuren, patronen, stoffen en technieken kunnen hen inspireren, zodat ze die indrukken kunnen vertalen naar hun eigen ideeën en ontwerpen.” Van Beirendonck voegt er nog aan toe dat het respect voor deze culturen primeert en dat letterlijke kopieën niet getolereerd worden.
Inspiratie of appropriatie?
Het verschil met culturele uitwisseling – waar het vaak mee verward wordt – is dat een dominante groep symbolen en gebruiken overneemt van een groep die ze decennialang (en misschien nog steeds) domineerde.
Het is logisch dat het aanleren van een Indiase borduurtechniek je toolbox vergroot en dat het bestuderen van de verschillende manieren waarop men in Peru alpacawol behandelt kan leiden tot een betere kennis van het materiaal. Wanneer een ontwerper een zwak heeft voor Zuidoost-Azië is het bovendien haast onvermijdelijk dat er indrukken van die regio in zijn of haar werk zullen terugkeren, en soms kan het bekijken van een documentaire over paradijsvogels al een nieuwe visie uitlokken. Het zijn dat soort invloeden en prikkels die onontbeerlijk zijn voor de ontwikkeling van onze culturele bagage en het naar inspiratie hunkerende creatieve brein.
Maar waar eindigt inspiration en appreciation en begint appropriation?
In Van Dale vind je ‘culturele toe-eigening’ voorlopig niet terug, maar Oxford Dictionaries omschrijft cultural appropriation als the (unacknowledged or inappropriate) adoption of the customs, practices, ideas, etc. of one people or society by members of another and typically more dominant people or society. Het woordje dominant vormt misschien wel de hoeksteen van de hele discussie.
“Culturele toe-eigening komt voort uit een machtsonevenwicht”, schrijft Maisha Z. Johnson op het digitale platform Everyday Feminism. “Het verschil met culturele uitwisseling – waar het vaak mee verward wordt – is dat een dominante groep symbolen en gebruiken overneemt van een groep die ze decennialang (en misschien nog steeds) domineerde. Het is niet fair, het is geen uitwisseling en het is soms zelfs een verderzetting van die onderdrukking.”
‘Cultural appropriation’ werd de voorbije jaren onder meer gebruikt in de berichtgeving over bezoekers van het muziekfestival Coachella die een indiaanse verentooi op de haren zetten of een bindi (rode stip)op hun voorhoofd kleefden, over Kylie Jenner die haar lokken in cornrows vlocht en zo een nieuwe ’trend’ lanceerde en over Urban Outfitters, dat belangrijke Navajo-patronen op afgeknipte jeansshorts printte. Toen Pierpaolo Piccioli and Maria Grazia Chiuri hun SS16-collectie voor Valentino op de Kikuyu van Kenia baseerde, maar daarvoor wel blanke modellen gebruikten, was het internet te klein.
Slag in het gezicht
Het zijn ogenschijnlijk onschuldige voorvallen, die soms zelfs afgedaan worden als een toonbeeld van multiculturaliteit. “We omarmen deze culturen toch net? Wat is het probleem?” Op zich is er niets mis mee dat Marc Jacobs zijn blanke modellen gekleurde dreadlocks geeft om zijn visie tot leven te brengen, of dat Kylie Jenner haar haar invlecht omdat ‘ze het wel tof vindt’. Het is echter belangrijk om uit te zoomen en te kijken naar de context waarin dit gebeurt. Cornrows, dreadlocks, twisted locks, afro’s… het zijn haarstijlen die in heel wat Amerikaanse scholen nog steeds verboden zijn voor Afro-Amerikaanse kinderen en die doorgaans als ‘onprofessioneel’ en ‘onhygiënisch’ worden gezien. Het is om die reden dat zwarte mannen hun haar zo kort mogelijk scheren en zwarte vrouwen hun krullen proberen te temmen met chemische producten om toch maar zo veel mogelijk op haar blanke medemens te lijken. Een blanke realityster zien pronken met een haardracht die er bij hen voor zorgt dat ze op de luchthaven voor een ‘random security check’ uit de wachtrij worden gehaald is dus behoorlijk confronterend.
“In een ideale wereld zouden mensen vrij moeten zijn om de kleding en haarstijl te dragen die ze willen, maar in deze maatschappij is het gebruiken van iemand anders’ culturele symbolen om je nood aan ‘zelfexpressie’ te bevredigen een bewijs van je privilege. Want voor diegenen die zich gedwongen voelen om zichzelf te veranderen, om delen van hun cultuur en wie ze zijn uit te wissen om genoeg respect te krijgen, zijn de middelen om aan ‘zelf- expressie’ te doen nog altijd behoorlijk beperkt”, stelt de Nigeriaans-Amerikaanse schrijfster Jarune Uwujaren.
Voor zij die zich gedwongen voelen om zichzelf te veranderen, om delen van hun cultuur en wie ze zijn uit te wissen om genoeg respect te krijgen, zijn de middelen om aan ‘zelf- expressie’ te doen nog altijd behoorlijk beperkt
“Voor westerlingen is het adopteren van onze symbolen meer een spelletje, een verkleedpartij”, schijft ook Vice-journaliste Zoya Patel. “Toen ik opgroeide werd ik vaak gepest met mijn traditionele Indiase kleding. Zo’n Beyoncé of Gwen Stefani die een sari draagt als fashion statement, voelt dan ook soms als een slag in het gezicht, omdat zij ervoor kunnen kiezen om ‘dat kostuum’ uit te doen op het einde van de dag. Ik kan niet ontsnappen aan het feit dat ik er Indiaas zal blijven uitzien. Bovendien zijn die symbolen belangrijk voor mij.”
Flosjen gezocht
Berichten over cultural appropriation worden op een zucht en een oogrol onthaald. Het is immers toch ‘maar’ een Halloweenkostuum, toch ‘maar’ een juweel, ‘maar’ een haardracht. “We bedoelen er niets slechts mee!” Maar wat voor de ene triviaal lijkt, is voor de andere misschien wel essentieel. De bindi is bijvoorbeeld voor jou misschien gewoon een fijn festivalaccessoire, maar hindoevrouwen beschouwen het als hun spirituele derde oog, of ‘ajna’, de voorhoofdchakra.
“Je kunt van mensen niet verwachten dat ze research gaan doen naar alles wat ze uit de kast trekken wanneer ze naar een festival gaan”, zegt Bart Roman, medeoprichter van het Belgische muziek-, mode- en foodfestival WeCanDance, dat steeds rond een bepaald thema opgebouwd wordt. Dit jaar is dat thema Desert Dreams – een insteek die toch al enkele fashionista’s tweets à la “op zoek naar zo’n oversized hemd met flosjen om te dragen op #WCD17” ontlokte. “We verplichten festivalgangers niet om zich in het thema te kleden, en al helemaal niet dat ze traditionele culturele kledij gaan dragen”, aldus Roman. “We willen vrijblijvend hun creativiteit stimuleren. Tegelijkertijd willen we hen ook niet veroordelen, we zijn er vooral om hen een toffe tijd te doen beleven.”
Hoewel het niet altijd mogelijk is om je bewust te zijn van de betekenis van die verschillende culturele symbolen, is het wel belangrijk dat je accepteert en aanvaardt dat die betekenis er is. “Wanneer je het protest wegwuift omdat iets voor jou ’toch echt niet zo zwaar doorweegt’, zeg je eigenlijk dat jouw wereldbeeld primeert op dat van de ander, en dat ze er maar niet zo zwaar aan moeten tillen”, aldus Maisha Z. Johnson.
“Cultural appropriationontstaat wanneer je de waarde van datgene wat je overneemt niet begrijpt, respecteert en toegankelijk maakt”, argumenteert de Nederlandse antropologe Malika Ouacha. Ze ziet steeds vaker hoe elementen van de berbercultuur (verkeerdelijk) overgenomen worden in het hedendaagse modebeeld en interieurs. “Je merkt dat ‘berber’ een populair voorzetsel is geworden, een verkoopstrategie, maar dat heel weinig mensen eigenlijk weten waar het voor staat. In het hele commercialiseringsproces verlies je resoluut de essentie van de gebruikte symbolen en materialen en van het ontwikkelingsproces achter die producten. Dat is echt problematisch”
Wanneer je het protest wegwuift omdat iets voor jou ’toch echt niet zo zwaar doorweegt’, zeg je eigenlijk dat jouw wereldbeeld primeert op dat van de ander, en dat ze er maar niet zo zwaar aan moeten tillen
Van mens tot mascotte
Ouacha stelt dat niet alleen de producten, maar ook de cultuur die eraan verbonden wordt op deze manier gedevalueerd wordt. “Het is ontzettend beledigend om een volk te reduceren tot ‘de elementen die we mooi vinden’. Het is een beschaving, geen statisch gegeven.” Ook Ouacha’s Amerikaanse collega, Adrienne Keene, haalde dit probleem al meermaals aan op haar populaire blog Native Appropriations, waar de antropologe van Cherokee-afkomst onderzoek doet naar de toe-eigening van haar cultuur.
“Ik heb me jarenlang onzichtbaar gevoeld omdat de enige beelden die mijn klasgenoten of collega’s van natives zagen valse stereotyperingen waren. Er zijn 566 verschillende Native American stammen in de Verenigde Staten, elk met hun eigen gewoonten en tradities, maar toch worden we gereduceerd tot eendimensionale mascottes met verentooi, bevroren in de tijd – of erger: tot een exotisch uitgestorven ras dat ooit op Amerikaanse grond woonde maar vandaag niet meer bestaat, laat staan opkomt voor zijn rechten en land.”
Het is duidelijk dat culturele toe-eigening een grote emotionele en morele impact heeft, maar de discussie rond wát het nu eigenlijk is bevat nog heel wat grijze zones. Mag je een kimono over je jeans dragen wanneer die kimono uit Japan komt? Is het oké om een Indiase armband mee te brengen als souvenir? Of een jurk te laten maken van stoffen die je in een Afrikaanse winkel in Brussel hebt gekocht? Er zijn geen eenduidige algemene richtlijnen. Een belangrijke factor om rekening mee te houden is wie er profijt haalt uit de kledingstukken en accessoires die in opspraak (kunnen) komen. Emmanuelle Dirix: “Een kernwoord dat ik vaak mis in die discussie is productie: waar is het gemaakt? Who benefits? Als je echt zo nodig symbolen van een andere cultuur moet gaan gebruiken, zorg er dan ten minste voor dat die cultuur erbij betrokken wordt en dat ze er iets van terugzien.”
Steun de stam
Adrienne Keene wijst erop dat de zogenaamde ’tribal’ prints kunnen gezien worden als het intellectuele eigendom van deze natives. “En als dat het geval is, zouden ze dat moeten kunnen trademarken, er zeggenschap over moeten hebben en er economisch gewin uit moeten halen.” “Iets bestempelen als culturele toe-eigening is geen doodsteek voor de creativiteit, het is eisen dat ontwerpers hun verantwoordelijkheid opnemen en hun bronnen vermelden en vergoeden”, schrijft fotograaf Darío Calmese op Business of Fashion.
Een goed voorbeeld van inspiratie die omgezet werd in een culturele uitwisseling in plaats van toe-eigening, is Dries Van Noten. Hij haalt vaak de mosterd bij Indiase kleuren en borduurwerk, maar heeft dan ook daadwerkelijk een atelier in India waar 3000 werknemers een fair loon krijgen om zijn kleding te ontwikkelen. In zijn tentoonstelling Inspirations wijdde de Antwerpenaar zelfs een volledige hoek aan het talent van deze ambachtslieden.
De bedoeling van de hele discussie is niet om mensen een schuldgevoel aan te praten of om accessoires, haarstijlen en kledingstukken op te lijsten waar je als blank, westers persoon beter niet aankomt.
Ook Philippe Vertriest snapt dat het om een uitwisseling van ideeën én fondsen moet gaan. Voor de prints van zijn modelabel Akaso doet hij een beroep op de bodypaintkunst van de Ethiopische Kara-stam, waarvoor hij deze mensen uitbetaalt als freelance ontwerpers. “Ik had ook gewoon naar daar kunnen reizen, overal foto’s van kunnen nemen en die vervolgens aan mijn designteam kunnen laten zien, maar dat zou niet kloppen. Ik wou de Kara echt mee aan tafel en ik wou begrijpen wat de tekeningen wilden zeggen. Zoiets vertellen ze je echt niet na één bezoekje. Ik heb duidelijk voor de moeilijke route gekozen, maar op deze manier is het wél authentiek.”
De uitwisseling van ideeën, stijlen en tradities is onvermijdelijk in een geglobaliseerde wereld en zou net de hoeksteen van een multiculturele maatschappij moeten vormen. “In principe zou de interesse van westerse designers in multiculturele kunst en gebruiken zo mooi en groots kunnen zijn, en echt dingen kunnen veranderen”, zegt Malika Ouacha. “Maar momenteel zie ik vooral gemiste kansen. De conversatie rond culturele uitwisseling versus culturele toe-eigening is een symbooldiscussie geworden.”
Een symbooldiscussie waarin steeds dezelfde platitudes worden aangehaald. ‘Cultural appropriation wil zeggen dat zwarte mensen vinden dat blanke mensen geen vlechtjes in hun haar mogen dragen.’ Nochtans is de bedoeling van de hele discussie niet om mensen een schuldgevoel aan te praten of om accessoires, haarstijlen en kledingstukken op te lijsten waar je als blank, westers persoon beter niet aankomt, schrijft Antonia Opiah in Teen Vogue. “Het gaat zelfs niet om die kledingstukken of haardrachten op zich, maar om alle mechanismen die erachter zitten. Het doel is om meer gelijkheid te creëren op cultureel en economisch vlak in een sector waar soms iets te los wordt omgesprongen met ‘inspiratie’.” Als modeliefhebber en -consument draag je ook een verantwoordelijkheid om te beseffen dat wat je draagt heus niet zo complexloos is als het lijkt. “Kleding heeft altijd een betekenis”, weet Emmanuelle Dirix. “Het is een visuele taal die we gebruiken om ons te onderscheiden en om te communiceren bij welke groepen we horen of niet horen, en zelfs om overtuigingen duidelijk te maken.”
Mode bestaat niet in een vacuüm, waarin kleding, stoffen en technieken ‘gewoon maar’ esthetisch interessant zijn, maar ontstaat en wordt gedragen tegen de achtergrond van eeuwenoude (koloniale) geschiedenis, culturele tradities en sociale gevoeligheden. Zolang je dat snapt, je je vragen stelt bij waarom je bepaalde exotische kleding of accessoires draagt en waar die vandaan komen, en je bereid bent om te luisteren naar deze gevoeligheden wanneer je erop gewezen wordt, ben je al een enorme stap verder. Kortom: check yourself, before you dress yourself.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier