Meer Branquinho dan ooit

Veronique Branquinho : „Ik vond dat ik nog iets te vertellen had."

Geen toeters en bellen voor de comeback van Veronique Branquinho. Wel een uitgepuurde, elegante collectie met een sterke eigen signatuur. ?Vrouwelijk, elegant en sensueel.”

Een comeback is in het huidige mediaklimaat van snelle winners en even volatiele losers een event op zich. Zeker in de modewereld worden dan al snel toeters, bellen en rookmachines het podium opgereden, maar Veronique Branquinho pakte het anders aan. Na drie jaar keert ze terug met een sterke collectie die haar signatuur opnieuw doordrukt en verdere uitleg overbodig maakt.

Toen in 2009 werd aangekondigd dat uw bedrijf de boeken neerlegde, vond iedereen dat een spijtige zaak. Toch dacht ik : ‘Veronique kennende zal ze zich in een mum van tijd wel heruitvinden als fotografe of als regisseur. Of toch iets in de beeldende sector.’

Veronique Branquinho : Je zag dus niet meteen een grote actrice in mij ? (lacht hartelijk)

Had ook gekund. Of zangeres, van het mysterieuze Lana Del Reytype.

Tja, als klein meisje wist ik zeker dat ik zangeres zou worden. Maar het werd me snel duidelijk dat ik geen noot kan zingen. Tegenwoordig kunnen ze daar met wat techniek wel aan sleutelen. Maar nee, toch maar niet.

Bij de stopzetting van uw bedrijf was u in de media heel eerlijk over de redenen : klanten die niet meer betaalden, verkoopcijfers die tuimelden… Terugkijkend was u een van de vroege slachtoffers van de economische crisis. Welke stappen hebt u ondernomen om terug te keren naar de mode ?

In 2009 ben ik inderdaad gestopt met kleren te maken maar ik ben altijd schoenen blijven ontwerpen, in samenwerking met het Italiaanse bedrijf Iris. Die collaboratie loopt al dertien, veertien jaar. Ik ben er ondertussen kind aan huis. Bij Iris zijn ze altijd heel enthousiast gebleven. Zelfs toen ik met mode gestopt was, vonden ze dat ik me niet voor eeuwig mocht beperken tot schoenen. Ze zijn altijd blijven herhalen dat er kleren bij hoorden. Iris is als bedrijf verbonden met de Gibogroep (Italiaanse producent en distributeur van de collecties van onder meer Jean Paul Gaultier, Michael Kors en Paul Smith) en om me een duwtje in de rug te geven organiseerden ze gesprekken met Gibo. Maar op dat moment had ik er gewoon genoeg van. Ik wou het allemaal wat laten bezinken, tijd vrijmaken om te reizen, voor mijn relatie. Ik heb wel geen moment stilgezeten want ondertussen had ik andere projecten lopen, onder andere bij Delvaux waar ik als artistiek directeur werkte. Het heeft drie jaar geduurd voordat ik hét weer begon te voelen : zin om kleren te ontwerpen. Je komt op een bepaalde leeftijd en je vraagt je af of je ermee kunt leven dat je de lat minder hoog aan het leggen bent. Begrijp me niet verkeerd : het waren mooie projecten en ik had een uitstekende band met mijn werkgevers. Maar je eigen ding doen is toch nog altijd anders. Ik kreeg het gevoel dat het moment gekomen was om nog eens te springen. Ik had weer behoefte aan een uitlaatklep, ik vond dat ik nog iets te vertellen had. Al die tijd lag dat aanbod van Gibo op tafel. Toen ik te kennen gaf dat ik er weer zin in had, ging het heel snel. Zelfs in die mate dat zij zeiden : wij kunnen nog een half jaar wachten, maar als jij er klaar voor bent, kunnen we meteen beginnen. Mezelf kennende ben ik voor die laatste optie gegaan. Ik weet dat ik pas goed presteer als ik de tijd niet heb om te veel na te denken.

En hier staat u, opnieuw in de running als modeontwerper.

Het is nog pril. Maar ik voel me er goed bij. Het is een zakelijke deal en daar hoort geven en nemen bij. Vanaf nu maak ik ook precollecties bijvoorbeeld, omdat de modewereld ondertussen ge-evolueerd is naar meerdere collecties per seizoen. Zoiets is voor mijn zakenpartner heel belangrijk. Anderzijds vind ik dat ik veel terugkrijg. Op creatief gebied heb ik carte blanche. En er is niet de minste druk om meteen te scoren. Ik krijg voldoende tijd om het te laten gebeuren. Het is nu ook een volledig andere structuur. Ik heb niets meer te maken met aankopen of personeelsbeleid of distributie. Ik hou dat wel mee in de gaten maar mijn hoofdverantwoordelijkheid is dat de collectie er staat.

De economische crisis is evenwel niet voorbij.

Nee, dat is waar. Tijdens de onderhandelingsgesprekken was ik altijd de eerste om te zeggen dat het nog steeds slechte tijden zijn. Het tegenargument was steeds : als het nu opnieuw lukt, dan gaat het pas écht marcheren ! (lacht)

Uw comebackcollectie is onmiskenbaar Branquinho. Tegelijk vind ik uw stijl nog meer uitgepuurd dan voorheen.

Ik heb dat moment aangevoeld als een kans om met een schone lei te herbeginnen. Verdergaan, maar met een nieuw verhaal. Ik wou vooral een volwassen beeld neerzetten, dat was heel belangrijk voor mij. Ikzelf ben als vrouw ook geëvolueerd, ik ben niet meer dezelfde als toen ik vijftien jaar geleden in de mode begon. Bij deze collectie was het een heel bewuste keuze om puurheid te tonen : veel rechte lijnen, rechte plooien, ton sur ton, lineaire patronen en motieven. Het moest vrouwelijk zijn, en elegant, en sensueel, meer dan ooit. Het is niet zo dat dit de collectie was waarop ik tijdens die drie jaar afwezigheid zat te broeden. In die tussentijd dacht ik helemaal niet aan collecties tekenen. Maar toen het moment er was, voelde ik instinctief dat het nodig was om bepaalde dingen weg te gommen. Zodat ik het beeld opnieuw kon invullen. Ik heb tijdens mijn carrière een aantal etiketten opgekleefd gekregen die me te lang zijn blijven achtervolgen. Sommige dingen was ik serieus beu. Mijn beeld is niet meer Twin Peaks. Ik sta niet meer voor gouvernantes. Ik heb het gehad met victoriaanse blouses. Pas op, ik wil niet verloochenen wat ik in het verleden heb gemaakt. Maar dat beeld van mij mocht me niet beperken om verder te gaan.

Hebt u het gevoel dat uw klanten mee geëvolueerd zijn ?

Mijn publiek heeft altijd uit volwassen vrouwen bestaan. Misschien was de beeldvorming rond de eerste collecties soms uitgesproken jong, maar ik denk niet dat ik ooit een collectie uitsluitend voor twintigers heb gemaakt. De vrouwen die mijn kleren kochten waren steevast zelfstandig, onafhankelijk. Toen ik nog een winkel had in Antwerpen zag ik dat keer op keer bevestigd. Veel klanten van vroeger zijn opnieuw komen kijken naar de nieuwe show. We hebben al een vijftigtal verkooppunten. Dat is weer een mooi begin. Na die comebackshow had ik een positief welkomstgevoel, zowel vanwege de pers als van de klanten. Dat deed echt deugd. Het heeft me een goeie push gegeven.

Hebt u lessen getrokken uit wat u hebt meegemaakt ?

Aan mode zitten negatieve kanten, de stress, de deadlines… Maar de periode dat je intens creatief bezig bent (slaat op tafel) MOET vanaf nu aangenaam zijn, dat is iets wat ik nu wel zeker weet. De sfeer moet elke dag goed zitten, dat eis ik van mezelf. De momenten dat iets vanuit het niets ontstaat, dat ik met de stoffen bezig ben, dat ik sta te fitten, die maken me gelukkig. Maar vroeger moest ik tegelijk met zo veel andere zaken bezig zijn dat de magie soms verloren ging. Daarom is het zo belangrijk omringd te zijn door mensen met wie je affiniteiten hebt. Nu gebeurt het hele productieproces in Italië. Maar ik merkte al heel snel dat iedereen, van de stikster tot de grote baas, een enorme liefde voor het metier heeft. Iets moois maken, daar draait het om voor hen. Het hoofddoel is : hoe maken we het nog mooier, nog beter. Terwijl het bij mij indertijd op het eind steeds meer ging over de meest kostenbesparende afwerking of over maaklonen… Ik hou van hard werken, dat geeft me energie, maar het moet ook aangenaam zijn. Indertijd was mijn bedrijf niet klein maar ook niet groot. Mijn kleren hingen in de winkels naast labels die met vijftig, zestig man werkten, terwijl wij hetzelfde product moesten leveren met tien à vijftien man. Je kunt af en toe aan je mensen vragen om zich dubbel te plooien, maar geen tien jaar lang. Op het eind is het dan ook fout gelopen, het was too much, de vermoeidheid zat erin, er kwamen haken in het systeem.

Hebt u een nieuw team ?

Nee, ik doe alles alleen nu. Het is ik samen met mijn schetsboek !

Echt waar ?

Dat komt natuurlijk door de nieuwe structuur. Alle logistiek zit in Italië. Ik vind het een zalig gevoel om me hier terug te trekken en me te concentreren op het tekenen, het zoeken. Maar die situatie is nu al niet meer houdbaar, er komt steeds meer bij kijken. Ik ben op dit moment op zoek naar een assistent, vermeld het maar in dit interview want het begint dringend te worden (lacht). In principe moet het iemand zijn die hetzelfde als ik kan doen : creëren, organiseren, reizen. Iemand waarmee ik creatief kan pingpongen. Voorlopig werk ik letterlijk vanuit mijn living. Tussen de dozen. Binnenkort verhuist alles naar een apart atelier dat ik aan mijn huis heb laten bijbouwen. Het voordeel is dat ik niet langer verplicht ben alleen van negen tot zes te werken. Af en toe gun ik mezelf een grasse matinée en voel me daar niet meer schuldig om. Ik ben niet echt een ochtendmens. Ik heb geleerd dat het geen zin heeft mezelf te verplichten om tegen acht uur aan mijn bureau te zitten terwijl ik maar al te goed weet dat het pas tegen de middag komt. Ik moet eerst wat kunnen prullen. Dat is natuurlijk de luxe van alleen te werken.

Ik heb opgevangen dat u met Dirk Van Saene samenwerkt. Klopt dat ?

Ik weet dat het gerucht al langer circuleert bij insiders. Maar ik schroom om het in de pers te gooien. Dirk is een ontwerper voor wie ik het grootste respect heb en die ik enorm apprecieer om zijn smaak, om zijn persoonlijkheid. Ik wil hem geen oneer aandoen door onze samenwerking te ‘benoemen’ en dus te catalogeren. Samengevat : we hebben een deal dat hij fungeert als mijn klankbord. Als je voortdurend aan het werk bent, is het moeilijk afstand te nemen of met een frisse blik te kijken naar wat je maakt. Dat is de rol die hij nu voor mij overneemt, als mentor zeg maar, en ik vind dat fantastisch. We zitten om de zoveel tijd samen en bespreken wat er op dat moment op tafel ligt. Dat werkt heel goed. Hij kan zich goed inleven in mijn wereld. We delen vaak dezelfde ideeën over elegantie, over schoonheid, over stijl. Dat is wat ik bedoelde met jezelf omringd te weten met mensen met wie je een creatieve klik hebt.

Zou u bepaalde dingen anders aanpakken mocht u weer van bij de start kunnen herbeginnen ?

Ik ben niet het type dat denkt in termen van ‘spijt’. Je ervaringen maken je tot de persoon die je bent. Maar het is waar dat je op cruciale momenten moet uitmaken wat je talenten zijn. En dat van mij is : creatief zijn. En niet : een bedrijf leiden of enkel met financiële zaken bezig zijn. Tijdens de periode dat ik geen eigen collectie meer maakte, heb ik heel lang nagedacht over een plan B. Ik kwam telkens tot de vaststelling dat er gewoon geen plan B is. Door alles wat er de laatste jaren is gebeurd, heb ik geleerd dat trouw blijven aan je eigen ding het enige is wat op lange termijn werkt. Laatst kreeg ik nog eens mijn oude schetsboeken uit mijn academietijd onder ogen. Het was grappig om te zien dat er toen al veel elementen inzaten die nu nog deel uitmaken van mijn wereld. Dat classicisme, die twist die ik er graag aan geef, dat elegante, dat donkere kantje, allemaal toen al aanwezig. Oké, ik tekende jassen in tirolerloden met kaarsvet erover, maar toch : tirolerloden.

Dus het zat toen al snor met uw creatieve zelfbeeld ?

Och, veel meer dan nu ! (lacht) Mocht ik de Veronique van toen nu tegenkomen, dan zou ik wellicht denken : ‘Gaat het een beetje, ja ?’ Ik was heel resoluut en radicaal, heel zwart-wit. De arrogantie van de jeugd, zeker ? Ergens is die zelfzekerheid ook mooi natuurlijk. Het maakt dat je recht op je doel afgaat, dat je er risico’s voor wil nemen. Als ik nu video’s van mijn eerste shows in Parijs bekijk, moet ik er bijna om lachen. Bij een zomercollectie was er geen centimeter huid te zien, alles was bedekt. Souspulls met hoge kragen, bain de soleils in dikke wol, rokken die over de vloer sleepten. In de zomer ! Met mijn getraind oog van nu besef ik dat zoiets allesbehalve evident was. Maar toen stond ik er geen seconde bij stil. En waar we als jonge ontwerpers toen mee wegkwamen ! De genodigden zaten op elkaar gepropt op slechte banken, de modellen kwamen op en liepen met hun rug weg van de fotografen… Dat zou je vandaag niet meer moeten doen, je krijgt meteen boegeroep. Op dat gebied merk ik dat jonge mensen van nu veel professioneler denken, ook al omdat ze zijn opgegroeid met beelden en producten die tot in de puntjes verzorgd zijn. Over het algemeen is er geen ruimte meer voor imperfectie, vind ik. Men is het gewoon geworden hyperprofessionele zaken voorgeschoteld te krijgen. En dat is in zekere zin jammer. Het idee van imperfectie is toch belangrijk in mijn werk. Ik hou van een zekere harmonie maar ik wil die dan ook heel graag kapot maken. Het laten kantelen op dat randje. Net zoals ik graag bepaalde referenties gebruik maar ze in een andere context plaats, zodat je het gevoel krijgt dat het niet helemaal klopt.

Iets anders. Bent u nog altijd een auto- en motorfreak ? Toen u begon, kende iedereen in Antwerpen uw Opel Manta en later herinner ik me u achter het stuur van een vintage Porsche.

Tja, die Porsche heeft ondertussen een kleine perte totale ondergaan (lacht). Ik heb ook nog met een motor gereden, een model uit de seventies, maar dat ding stond om de haverklap in panne. Ik ben blij dat ik nu geen non-stopabonnement op Touring Wegenhulp meer nodig heb. Ik rij met een veiliger keuze : een Volvo break. Maar de autoliefde blijft. Deze middag nog zag ik zoiets ‘vettigs’ passeren, een Amerikaanse Firebird, en ik had zoiets van ‘hmmm’ (lacht).

DOOR PETER DE POTTER & PORTRET SERGE LEBLON

?Bij de nieuwe collectie was het een bewuste keuze om puur- heid te tonen : veel rechte lijnen, rechte plooien, ton sur ton, lineaire patronen”

?Vroeger moest ik tegelijk met zo veel andere zaken bezig zijn dat de magie van het ontwerpen soms verloren ging”

?Het idee van imperfectie is belangrijk in mijn werk”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content