Lotus Li, student en lid van de Vlaamse Jeugdraad: ‘Als ik om me heen kijk, ben ik bezorgd’

© Foto Damon De Backer
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Lotus Li (18) woont in Brugge en volgt de Engelstalige opleiding Social Sciences aan de VUB. Ze is sinds kort lid van de Vlaamse Jeugdraad, het adviesorgaan dat de stem van kinderen en jongeren vertolkt bij de Vlaamse Regering.

‘De wereld ligt aan je voeten’: dat is gemakkelijk gezegd. Vorige generaties hebben zo’n berg problemen achtergelaten dat bij veel jongeren nu al een soort vermoeidheid leeft. De klimaatopwarming, de ongelijkheid en polarisatie in de samenleving, racisme: de wereld staat in brand, en intussen zitten we bijna een jaar thuis, acht uur per dag voor de computer. Volwassenen verwachten grootse dingen van ons, maar niet elke jongere kan dat opbrengen. Sommigen engageren zich en gaan ervoor, anderen laten de schouders hangen of trekken zich terug in hun eigen cocon.

De centrale examencommissie was een verademing. Heel anders dan het middelbaar, een model dat voor velen niet werkt. In de vakken waar ik goed in was, verveelde ik me dood tijdens de les, bij andere vakken kwam ik tijd tekort. Via de ‘ middenjury’ kon ik de dingen zelf meer sturen: wat me goed lag diepte ik uit, en tegelijk kon ik meer tijd maken voor moeilijke zaken, in mijn eigen tempo. De optie wordt jammer genoeg zelden besproken, iedereen moet maar in de mal passen.

Racisme heeft veel gezichten. Vroeger liet ik goedbedoelde, maar kwetsende opmerkingen over mijn goed Nederlands passeren en lachte ik mee als iemand me met Konnichiwa begroette. Iets anders ken je ook niet als je zogezegd tot een model minority behoort: van Chinese afkomst, hardwerkend, vriendelijk, nooit opstandig – ik was een toonbeeld van integratie. (lacht) Black Lives Matter heeft me doen inzien dat ik weerwerk moet bieden: niets verandert tenzij je er zelf wat aan doet.

Je anders voelen is op zich geen probleem, zolang je maar goed omringd bent en mensen hebt bij wie je je oku0026#xE9; voelt.

Reizen leert je dat het elders niet altijd beter is. Corona doorkruiste na zeven maanden mijn plan om als zeventienjarige een jaar door Europa te reizen en ondertussen vrijwilligerswerk te doen, maar ik besef meer dan ooit dat elk land zijn eigen problemen en uitdagingen heeft. Wel worstel ik nog altijd met het idee dat ik de komende drie jaar vasthang aan mijn studie en het kotleven in Brussel. Me daarop toeleggen terwijl ik nog zoveel te ontdekken, nog zoveel te leren heb: dan reis ik liever naar een onbekende plek waar ik kan vertrekken wanneer ik wil.

Het romantische idee van adoptie is nog vaak: ‘Jij hebt geluk gehad.’ Dat maakt het voor adoptiekinderen dubbel zo moeilijk om de stilte te doorbreken en te vertellen wat er soms echt in hen omgaat. De identiteitsvragen die een adoptie oproept, de mogelijke pijn en het verdriet, ook als je zoals ik in een fijn gezin opgroeit: dat is een enorm taboe. Met daarbovenop de suggestie dat je dankbaar moet zijn en dus je plaats moet verdienen, presteren. Daardoor voel ik me soms verplicht om toch mijn verhaal te vertellen wanneer iemand er voor de zoveelste keer naar vraagt. Zelf wil ik nu vooral met andere thema’s bezig zijn, maar het kan niet dat onze samenleving zo’n naïef en schadelijk beeld van adoptie koestert.

Ik heb de oorzaak jarenlang bij mezelf gezocht. Een moeder die haar kind afstaat: op mijn vijftiende ging dat mijn verbeelding zodanig te boven dat ik alleen maar kon denken dat het mijn fout was. Mijn biologische moeder terugvinden in China heeft me rust gegeven: ik ken nu het hele verhaal.

Zowat iedereen die ik ken voelt zich weleens anders. Ik ben dus niet de enige met dat gevoel. Sowieso wil ik niet bij elke emotie of karaktertrek denken dat het wel aan mijn adoptie zal liggen. Ik denk graag dat ik er mijn perfectionisme en mijn drang om te reizen en zelfstandig te zijn aan te danken heb, maar dat gok ik ook maar, want iedereen is een samenspel van invloeden. Je anders voelen is op zich ook geen probleem, zolang je maar goed omringd bent en mensen hebt bij wie je je oké voelt.

De toekomst duw ik opzij. Een van de leukste kanten van mijn generatie is normaal gezien onze hoop, maar nu aarzel ik om plannen op te lange termijn te maken en ernaartoe te leven – er viel al genoeg in het water. Dat sommigen eronderdoor gaan, verbaast me niet: niemand houdt het eeuwig vol om geen vooruitzichten te hebben, om dezelfde dag telkens opnieuw te herhalen. Ik vraag me af welke impact dit alles later zal hebben, op ons engagement en de manier waarop we in het leven staan. Als ik om me heen kijk, ben ik bezorgd: het mentale welzijn van jongeren zal nog lang inspanningen vergen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content