Wonen na corona: trekken we weg van de stad?

We hebben nood aan meer groen in de stad © Getty

Zal de coronacrisis de Vlaamse stadsvlucht nog versterken, of is dit het kantelmoment voor kwalitatieve verdichting? ‘Op lange termijn is de verkavelingscultuur dodelijker dan het coronavirus’, zegt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck.

De stad heeft het dezer dagen zwaar te verduren, en niet alleen omwille van de onwezenlijke stilte die nu in anders zo bruisende wijken hangt. Nadat de stadsvlucht gedurende enkele jaren vertraagde, groeit sinds 2017 in de meeste Vlaamse centrumsteden opnieuw de kloof tussen de gezinnen die de stad verlaten en zij die erbij komen. Zo zorgden nieuwe inwoners met een buitenlandse nationaliteit vorig jaar voor een bevolkingsgroei in Gent, maar noteerde de stad ook een record van het aantal vertrekkende Belgische Gentenaars. Volgens het jongste rapport van de dienst Bevolking zijn het vooral jonge gezinnen tussen 25 en 35 jaar, al dan niet met jonge kinderen, die de stad de rug toekeren.

De cijfers steken fel af tegen de pleidooien van architecten en urbanisten voor verdichting in steden en andere kernen, en menig expert vreest dat de coronacrisis de tendens nog zal versterken. Franse makelaars zien de interesse in stadswoningen slinken, meldde Le Monde deze week, terwijl die in landelijke woningen toeneemt.

Buikgevoel

‘De argumenten voor verdichting zijn net zo valabel als vroeger’, zegt socioloog en ruimtelijk expert Pascal De Decker (KU Leuven). ‘Door compacter en dichter bij elkaar te wonen, vermijden we torenhoge uitgaven voor nutsvoorzieningen op het platteland, maar verminderen we ook ons ruimtegebruik en de mobiliteitsdruk. De positieve effecten van verdichting op het milieu en het klimaat zijn onmiskenbaar. Alleen is het maar de vraag of mensen naar die argumenten willen luisteren in tijden van social distancing. Pleiten voor verdichting terwijl we fysiek afstand van elkaar moeten nemen, dat gaat in tegen het buikgevoel.’

Wie nog twijfelde over een woning in de stad of daarbuiten, zal nu wellicht sneller voor de tweede optie kiezen

Pascal De Decker

In 2018 droomde ruim zeven op de tien Vlamingen nog altijd van een open of halfopen bebouwing, leerde het Vlaamse woningonderzoek. De kans dat de coronacrisis de Vlaamse verkavelingsdroom nog versterkt en dat we in de toekomst nog privater zullen willen wonen, lijkt De Decker dan ook gegrond: ‘Wie nog twijfelde over een woning in de stad of daarbuiten, zal nu wellicht sneller voor de tweede optie kiezen.’ Of zoals een makelaar het uitdrukt in Le Monde: klanten zoeken geen huis op dit ogenblik, maar een plek.

Nieuwe inwoners met een buitenlandse nationaliteit zorgden vorig jaar voor een bevolkingsgroei in Gent, maar de stad noteerde ook een record van het aantal vertrekkende Belgische Gentenaars.
Nieuwe inwoners met een buitenlandse nationaliteit zorgden vorig jaar voor een bevolkingsgroei in Gent, maar de stad noteerde ook een record van het aantal vertrekkende Belgische Gentenaars.© Allan Baxter / Getty Images

Defensieve reflex

Ons dominante woonmodel steunde ook voor corona al mee op een zelfbeschermingsreflex, benadrukt de socioloog. ‘Vorig jaar deden we in Genk een onderzoek bij twintigers en dertigers die de stad hadden verlaten voor randgemeenten. Het voornaamste argument om voor een woning met een grote tuin te kiezen, het liefst met een haag eromheen, was dat men niet te dicht bij de buren wilde zitten. De overgrote meerderheid zet zich niet af tegen de stad, maar wel tegen de jachtigheid van het leven. Wat hen aanspreekt, is het idee van een afgesloten territorium waar ze de buren op afstand houden en zich kunnen afsluiten van de rest van de wereld. Een defensieve reflex die wellicht nog zal toenemen: zolang we geen vaccin hebben, is corona pure reclame voor de private gezinswoning buiten de stad.’

Toch is het gevaarlijk om ons buikgevoel te volgen en te denken dat we veiliger zijn voor Covid-19 in een verkaveling dan in de stad, zegt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck. ‘Op de kaarten die het aantal covid-19 gevallen per duizend inwoners weergeven, tekenen de steden zich niet af. Integendeel, de landelijke provincies West-Vlaanderen en Limburg en verkavelde gebieden worden zwaarder getroffen, en het Brussels Gewest doet het beter dan Vlaams-Brabant. Een mogelijke verklaring is dat de politie social distancing makkelijker kan controleren in de steden dan in verkavelingen, maar ook dat stedelingen beroep kunnen doen op buurtwinkels en superettes die op wandelafstand liggen, waar bovendien minder mensen tegelijk aanwezig zijn dan in supermarkten.’

Het aantal Covid-19 gevallen per duizend inwoners: de steden tekenen zich niet af.
Het aantal Covid-19 gevallen per duizend inwoners: de steden tekenen zich niet af.© GF / Sciensano

Reality check

Pleiten voor verdichting en verstandiger, kleiner wonen: het klinkt vreemd nu we zoveel mogelijk thuis moeten blijven en we onze woningen zwaar op de proef stellen. ‘Telewerken, de kinderen die thuis studeren, met alle gezinsleden voortdurend onder één dak leven: dan heb je plaats nodig om dat leefbaar te houden’, zegt De Decker. Veel van de bestaande stedelijke en sociale woningen zijn niet voorzien op langdurige quarantainesituaties. Zeker in een klein appartement of een studio met weinig licht, verse lucht en bewegingsruimte is het moeilijker om de inspanning wekenlang vol te houden dan in een huis met een tuin. In de stad is de drang om naar buiten te gaan sowieso groter, maar dat geldt nog meer in heel kleine woningen. Wat ons meteen bij de nood aan meer groen in de stad brengt, een ander pijnpunt dat de quarantaine en de toeloop in de schaarse parken opnieuw blootlegden.’

Verdichting kan alleen maar succesvol zijn als ze kwalitatief is

De coronacrisis is een reality check, beaamt de Vlaamse Bouwmeester. ‘Verdichting kan alleen maar succesvol zijn als ze kwalitatief is, en deze crisis herinnert ons er juist aan dat we kwalitatieve woningen en kwalitatieve stedenbouw nodig hebben. Een mix van gestapelde groepswoningbouw en vooral veel rijwoningen met een tuin dus, met ruimte voor collectief en privé-groen, terrassen en daktuinen, maar ook met plaats voor kinderen om te spelen, ontspanningsruimte, privacy en de aanwezigheid van voorzieningen en openbaar vervoer. Dergelijke woningen zijn automatisch kindvriendelijk, aanpasbaar voor ouderen en geschikt om ‘in uw kot’ te blijven, want kwalitatieve woningen zijn per definitie lockdownbestendig en omgekeerd.’

Een pijnpunt dat de quarantaine blootlegt: er is te weinig groen in de steden
Een pijnpunt dat de quarantaine blootlegt: er is te weinig groen in de steden© Belga

Dit is niet het moment om te focussen op de tegenstelling stad versus platteland, waarschuwt Van Broeck. ‘Die nutteloze paradox bracht ons ook vroeger al geen stap verder en mist volledig wat de echte uitdagingen zijn. Het platteland is bij ons veel meer kapot dan de stad, en verdichting gaat over wonen in kernen, niet over iedereen samenbrengen in de steden. Die kern kan afhankelijk van je voorkeur een dorp, een stad of een grootstad zijn en zal hoe dan ook meer en betere groenvoorzieningen moeten hebben, maar de achterliggende gedachte is dat zulke kernen goed bereikbaar zijn voor het openbaar vervoer, minder stopplaatsen vergen en ons minder afhankelijk maken van verplaatsingen met de auto.’

Lopende meter

Verplicht thuiswerken heeft ons de voorbije weken geleerd dat we fysiek afstand kunnen nemen van onze werkplek op kantoor, terwijl ook de nabijheid van winkels geen noodzaak meer is: daar hebben we aanhuislevering voor. Toch zijn dat geen argumenten om verder te versnipperen, zegt Van Broeck. ‘Dat het straks niet back to business is, lijkt me evident. Laat ons de lessen van de voorbije weken koesteren en niet meer op kantoor gaan doen wat we thuis net zo goed doen. Maar we moeten ook prioriteiten stellen. Thuiswerken en thuisleveren geven ons niet het recht om de natuur te vermoorden.’

In de stad bedraagt het aantal lopende meter weg per gezin ongeveer vijf à zeven meter, legt Van Broeck uit, in buitengebieden makkelijk honderd meter. In een stadskern kan een koerier of postbode dus makkelijker meerdere gezinnen bedienen dan in een verspreide bebouwing. ‘Hetzelfde met thuiszorg, de huisvuilophaling en strooizoutwagens. Daarnaast kosten verkavelingen de gemeenschap ook aanzienlijk meer door de aanleg van wegen en straten, riolering, gas- en waterleidingen en dergelijke meer. De kosten kunnen per gezin tot twintig keer hoger liggen dan in de stad.’

De stedelijke politiek kiest nog te vaak voor het gebruik van klassieke appartementsbouw, waardoor we met veel slechte voorbeelden zitten

Pascal De Decker

Op lange termijn is de verkavelingscultuur dodelijker dan het coronavirus, stelt Van Broeck. ‘Elke hittegolf veroorzaakt in ons land alleen al duizenden extra sterfgevallen, en dan zijn er nog de slachtoffers van het verkeer en fijn stof. Over het algemeen is de levenskwaliteit in verkavelingen trouwens niet eens zo goed. Onderzoek naar woontevredenheid bevestigt dat. Zo hebben mensen in verkavelingen minder tijd om te gaan sporten, krijgen ze vaker te maken met burn-out en zitten ze vaker en langer in de wagen. De boodschappen, de sportactiviteiten van de kinderen, afspreken met vrienden, een avondje naar de film of de opera: in een verkaveling vergt dat al gauw een auto. Dan komen de met thuiswerken en aanhuisleveringen uitgespaarde kilometers er zo weer bij.’

Er wordt nog te vaak gekozen voor het gebruik van klassieke appartementsbouw
Er wordt nog te vaak gekozen voor het gebruik van klassieke appartementsbouw© Getty

Neus op de feiten

Goede hoogbouw en andere tools om kwalitatiever te wonen in de stad zijn er, benadrukt Pascal De Decker, net als modellen om de stad groener en klimaatvriendelijker te maken. ‘Alleen kiest de stedelijke politiek nog te vaak voor het gebruik van klassieke appartementsbouw, waardoor we met veel slechte voorbeelden zitten. Op veel plekken waar er ruimte is, kiest men standaardappartementen zonder de vraag te stellen voor wie ze dienen. Die woningen zijn niet geschikt voor gezinnen met kinderen of minder mobiele ouderen. Ook kwalitatief groen was nooit een echte prioriteit in de stad. Zo hebben we de stadsvlucht en de suburbanisatie enorm gestimuleerd en onze steden opgezadeld met onaangepaste woningen en wijken die soms tot op de draad versleten zijn. Een doorschuifoperatie is mogelijk, maar dan moeten we uiteraard wel eerst nieuwe kwalitatieve woningen bouwen.’

De coronacrisis levert het pijnlijke bewijs dat we ons woonmodel en onze stedenbouw volledig moeten herdenken

Leo Van Broeck

Het is aan het beleid en de vastgoedsector om de voorzetten van de experts op te pikken, beaamt Van Broeck. ‘De coronacrisis levert het pijnlijke bewijs dat we ons woonmodel en onze stedenbouw volledig moeten herdenken. Maar ze creëert ook nieuwe kansen: soms moeten mensen wat harder met de neus op de feiten gedrukt worden voor ze veranderingen willen doorvoeren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content