Anja Meulenbelt
‘We zien kinderen krijgen niet als belangrijke maatschappelijke bijdrage. Daarmee doen we vrouwen tekort’
Schrijfster Anja Meulenbelt deelt in haar nieuwste boek ‘Brood en Rozen. Over klasse en identiteit’ opnieuw interessante inzichten over het feminisme vandaag. In dit fragment daaruit zoomt ze in op (alleenstaande) moeders.
Alleen al in Amsterdam wonen 40.000 alleenstaande moeders. Ik maakte kennis met een deel van hen tijdens een verkiezingsbijeenkomst van de Single SuperMoms, een zelforganisatie van alleenstaande moeders die onderlinge netwerken organiseert. Ik was onder de indruk van wat ik op die bijeenkomst allemaal hoorde, en een beetje beschaamd omdat ik als voormalige alleenstaande moeder niet door had hoe slecht de situatie voor zoveel moeders nog steeds is, ook na een halve eeuw feminisme.
Er zijn vrouwen die er bewust voor gekozen hebben om zonder vaste partner moeder te worden. Maar om dat tot een goed eind te brengen, heb je wel een zekere baan nodig met enige flexibiliteit. Een baan die voldoende betaalt om diensten in te huren. Plus een netwerk van mensen die bij kunnen springen. Moederschap verenigen met betaald werk is al niet makkelijk voor vrouwen met een partner, maar in je eentje is dat (vaak) behoorlijk rampzalig.
We zien kinderen krijgen niet als belangrijke maatschappelijke bijdrage. Daarmee doen we vrouwen tekort
Maar de meeste vrouwen die in de zaal zaten, hadden er niet voor gekozen. Het leven liep anders dan ze het gepland hadden. Nu bleek een groot deel van hen op of onder de armoedegrens te leven, met een inkomen dat feitelijk te klein was om de kinderen te geven wat ze nodig hadden. Veel van de vrouwen probeerden uit de ellende te komen door een opleiding te volgen die meer kans gaf op een beter inkomen. En werden daar vaak in gefrustreerd omdat tegelijk geld verdienen, kinderen verzorgen en studeren vaak te veel bleek.
In de steek gelaten
Ook vanuit de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitkeringen viel geen steun te verwachten. En op alimentatie voor de kinderen bleken veel gescheiden vrouwen niet te hoeven rekenen, ook niet als ze daar formeel recht op hadden. Het werd vaak een geworstel met werk dat of slecht betaald werd, of niet plooibaar genoeg was om de ziekte van de kinderen of de onverwachte vrije dagen op school op te vangen. Het leidde voor vrouwen die afhankelijk werden van een uitkering soms tot een eindeloos gevecht met de bureaucratie ervan, tot gedwongen solliciteren naar banen waar ze kansloos voor waren, tot leningen en daarmee schulden als er weer gekort werd op de uitkering.
De vernedering en de zorgen werden de vrouwen – nu ze er publiekelijk over praatten – soms te veel. Er stroomden tranen. Dit drong tot me door: deze vrouwen voelen zich volledig in de steek gelaten. Door de politiek, door het socialisme van vakbewegingen en partijen, maar ook door het feminisme. Ik vond dat ze gelijk hadden.
Privé versus politiek
Historisch gezien heeft het feminisme van de jaren 1970 zich zo moeten verzetten tegen de dwang van de moederschapscultus en de conservatieve gezinsideologie van de christelijke partijen, dat we van de weeromstuit moederschap zelf als politieke issue zijn vergeten. En daarmee vielen we in de valkuil van het neoliberalisme dat alles wat te maken heeft met reproductie – ook het krijgen van kinderen – ziet als een privézaak. Wat betekent dat als je daar moeilijkheden mee krijgt, je dat geheel aan jezelf en aan je foute keuzes hebt te danken.
We zijn emancipatie vooral gaan definiëren als het hebben van betaald werk en economische zelfstandigheid. Niet ten onrechte, maar het kind is bijna letterlijk met het badwater weggegooid. We zien het krijgen en opvoeden van kinderen niet langer als een belangrijke maatschappelijke bijdrage. Daarmee doen we de vrouwen tekort.
Ook vaders verdienen erkenning en aansporing om hun vaderschap serieus te nemen en opnieuw als een politieke issue te erkennen
Een van de kenmerken van een seksistische maatschappij is dat individuele vrijheid vooral geassocieerd wordt met een mannelijke levensstijl. Daarin waren Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir nogal androcentrisch. De Beauvoir verkondigde dat het huwelijk voor vrouwen gevaarlijk was en gaf zelf het goede geëmancipeerde voorbeeld door geen kinderen te krijgen en nooit met Sartre samen te wonen. Ruzie over het huishouden hoefden ze ook al niet te maken, omdat ze hun maaltijden voornamelijk nuttigden in restaurants.
Dat hoeven we de Beauvoir niet kwalijk te nemen, het is een belangrijke verworvenheid dat wij vrouwen tegenwoordig kunnen kiezen of we moeder willen worden of niet. En dat niemand ons kan dwingen. Maar maatschappelijk gezien – als we het niet alleen als een individuele keuze beschouwen maar ook als een collectieve zaak – is het niet krijgen van kinderen natuurlijk geen oplossing. Of je zou moeten zeggen: het is een definitieve oplossing voor al onze problemen als we allemaal ophouden met kinderen krijgen, en het menselijke leven op deze planeet (voordat die aan het klimaat ten onder gaat) ophoudt te bestaan.
Herwaardering van het ouderschap
We leven in een wereld, zegt Nancy Fraser in een interview, waarin de individualiteit vooral mannen toekomt en vrouwen garant staan voor de verbinding. We hadden het er (in een eerder hoofdstuk in het boek, nvdr) al over dat het werk van vrouwen – grotendeels onbetaald dan wel onderbetaald – in het teken staat van de zorg. Het is tijd voor eerherstel, het is tijd om ouderschap meer te waarderen. Want ook vaders verdienen erkenning en aansporing om hun vaderschap serieus te nemen en opnieuw als een politieke issue te erkennen – als deel van de reproductieve strijd die zowel voor het socialisme als voor het feminisme belangrijk hoort te zijn.
Daartoe moeten we de systemen aanpassen die ertoe doen: school, werk, inkomen. En het wordt dus ook hoog tijd om het niet alleen over de loonarbeiders te hebben maar ook over het slecht betaalde of niet betaalde maar wel noodzakelijke werk dat voornamelijk door vrouwen wordt gedaan. En ook door ‘buitenlandse’ mannen, zie de schoonmakers. Zie ook het manifest Feminism for the 99% waarin staat dat de genderonderdrukking binnen het kapitalistische systeem gebaseerd is op het ondergeschikt maken van de sociale reproductie aan de productie voor winst.
Het kapitalisme heeft het ondergeschikt houden van vrouwen niet uitgevonden, maar heeft een nieuwe vorm gecreëerd door het ‘maken van mensen’ te scheiden van het maken van winst. Het eerste werd aan de vrouwen toegewezen en bleef ondergeschikt aan het werken voor de productie.
Uit: Brood en rozen. Over klasse en identiteit, Anja Meulenbelt (isbn 9789462671591 – 2019 – 304 p. – 24,90 € – EPO Uitgeverij) p>
Verschijnt in september 2019: Feminisme voor de 99%. Een manifest door Cinzia Arruza, Tithi Bhattacharya en Nancy Fraser p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier